Pov Sam
Dagen en nachten gingen voor bij. Des te meer
ik met Zen optrok, voelde ik me meer op mijn gemak met hem. Ik wist dat ik Adam niet kon vergeten, maar wilde het wel proberen.De laatste nacht was het wat koeler dan normaal toen we weer voor onze tent zaten. Zen zuchtte. "Wat is er?"
"Ik mis Megan. Ze zou vast ongerust zijn. Ik had een briefje achter moeten laten", mompelde hij en hij beet op zijn lip, terwijl hij zijn hand door zijn haar haalde. Ik zuchtte. Waarom was er niemand net zoals ik?
"Heb je dat niet gedaan dan?" Vroeg ik en ik keek naar hem. Hij schudde zijn hoofd. "Nee. Helaas niet."
"Aii."
"Zeg dat wel, ja", zei hij en hij liet zich achterover vallen. Ik zuchtte en moest mijn best doen om me in te houden. Het mag niet weer gebeuren. Gefrustreerd tikte ik met mijn handen op de grond.
"Kan je daarmee stoppen?" Vroeg Zen geïrriteerd.
"Sorry."
"Thanks", zei hij nadat hij er mee gestopt was.
"Ik ga eventjes buiten zitten", riep ik er achterna en stond op, waarna ik tegen een boom aan ging zitten, starend naar de sterren hemel.Stel dat de sterren echt mensen waren, dan was het sterrenstelsel minstens twee keer zo groot geworden.
Ik wist dat het niet zo was, maar ik bleef er over nadenken. Stel dat die ene ster, links in de hoek die niet heel hoog hing, mijn vader was. Hoe zou het zijn om een ster te zijn? Heb je dan een relaxed leven? In dat geval, zou ik graag een ster willen zijn. Ze zijn nog mooi ook. Ik niet. Niet nu, in ieder geval, maar ik ben ook nooit mooi geweest.
Ik schudde mijn hoofd en mompelde wat in mezelf. Waarom denk ik nou na over sterren? Sam, je begint door te draaien. Je weet dat dat niet waar is.
Stel dat de ster naast die ster links in de hoek die niet zo hoog hing mijn moeder was; zou ik dan niet nu óók al een ster moeten zijn? Ik ben niks waard en ik leef nog. Waarom? Waarom ben ík degene die nog leefde? Mijn vader was politie agent, dus hij kon hier veel beter mee om gaan. Het is oneerlijk dat hij dood is. Hij deed goede dingen.
Gefrustreerd ging ik in het gras liggen, keek naar alle grassprietjes en zuchtte. Het leven was zwaar op dit moment. Oneerlijk.
Verveeld sloot ik mijn ogen, in de hoop om in slaap te vallen. Helaas duurde dat nog wel een tijdje, net zoals de dagen daarvoor. Ik kon moeilijk in slaap komen. Dat was teleurstellend. Ik was moe. Maar het leven deed toch nooit wat ik wilde.
Gay wilde ik ook niet zijn.
Kwaad gooide ik een steen ver weg, het boos in en stond op, keek waar hij belandde, waarna ik weer rustig ging liggen. Vannacht ging ik buiten slapen. Morgen ging ik weg, ik wilde niet langer meer reizen met Zen. Ik moest voorkomen dat ik foute dingen zou doen.
Ik doe vaak foute dingen.
Terwijl ik weer mijn ogen sloot dacht ik na, maar wist eigenlijk niet waarover. Het was vast wel weer iets krankzinnigs. Ik dacht de laatste tijd wel vaker krankzinnige dingen.
Na een uurtje of twee denk ik, viel ik eindelijk in slaap onder de stralende sterrenhemel. Ik had de nachtrust echt nodig, en buiten kon ik beter slapen dan in de tent dan naast Zen, dan lig ik de hele nacht wakker om naar zijn ademhaling te luisteren en om naar hem te kijken.
Ja sorry als je me een pedo vind, maar ik kan er zelf ook niks aan doen. Ik heb hier ook niet voor gekozen. Als ik überhaupt de keus had gehad, dan had ik iets heel anders gekozen. Niet dit. Niet deze shit. Want deze shit was vreselijk. Ik raakte er gefrustreerd van. Was ik de enige die me zo voelde? Of waren er mensen die dit ook hadden? Ik wist het niet. Als mensen dit gevoel ook hadden, dan konden ze het goed verborgen houden - respect. Dat kon ik niet. Ik kon dat niet, nog voor geen goud.
Er was waarschijnlijk niemand hier die zulke gevoelens had als ik, en dat was fucked up.
Ik haatte het zo erg - maar dat wist je al.De volgende morgen slenterde ik na een macht buiten geslapen te hebben de tent in. Zen lag nog te slapen en eventjes keek ik er naar, voor een minuut of tien. Ik beet hard op mijn lip en liep verder om me om te kleden.
Snel verwisselde ik mijn kleren en maakte ik na een half uurtje Zen wakker.
"Zen", zei ik. "Ik ben in de buurt van mijn beste vriend." Vermoeid en al gapend ging hij rechtop zitten.
"Ja?" Vroeg hij slaperig. Het zag er cute uit.
"Ik reis alleen verder, denk ik."
"Oké." Ik glimlachte zwakjes en een tijdje was het stil en zeiden we allebei niets. Stilte vulde de kamer.
"Ik ga je missen, Sam", glimlachte Zen en hij trok me in een knuffel. Ik schrok er van maar ging er wel in mee.
"Tot ziens, he."
"Tot ziens." Zei ik en ik pakte mijn rugzak en deed er nog een paar sneetjes brood in. Ik zuchtte. De overige 10 kilometer kon ik wel alleen afleggen.
Na 10 kilometer vond ik het huis van mijn beste vriend, maar hij was er niet. Het stond leeg. In de kamer lag een briefje met iets er op geschreven.
Voor degene die dit leest. Waarschijnlijk niemand. Ik ben er niet meer. Ik heb afscheid genomen van het leven, voorgoed. Wees niet getreurd. Als je dit leest heb ik van je gehouden.
Tranen sprongen in mijn ogen. Wat? Was hij dood?! Waarom moest ik mijn beste vriend ook nog verliezen? Ik was kwaad. Niet op hem, maar op de wereld. Op De Anderen. Voor deze strijd was mijn leven geweldig. Nu verlies ik iedereen.
Kwaad gooide ik een aantal rekeningen op de grond.
Terwijl er tranen over mijn wangen terwijl ik het bos in rende. Moest ik terug gaan? Maar wat als ze me niet wilden? Wat moest ik dan?
Ik zuchtte en besloot terug te gaan. Dat werdt weer een paar dagen reizen. Alléén.
Kom op Sam, je kunt het.
Ik liep dag en nacht door, zonder stops. Ik wilde zo snel mogelijk bij het kamp zijn. Ik kon mijn gevoelens voor Adam niet langer wegzetten. Dat kon ik niet, het was gewoon onmogelijk.
Binnen een paar dagen was ik er en ik rende naar zijn kamer, waarna ik de deur open deed. Ik schrok.
"Adam! Het spijt me!" Riep ik voor ik wist wat er eigenlijk uit mijn mond kwam.
En toen ik zag dat hij met Lilly bezig was, wist ik dat ik te laat was.

JE LEEST
The End Of The World
FantasyJe had nooit gedacht zo alleen te kunnen zijn. START 15/05/2018