Hoofdstuk 2

76 10 1
                                    

Vanuit mijn ooghoeken zag ik een meisje achter Justin's rug tevoorschijn komen. Ik kende toen haar naam nog niet maar toen ik haar beter leerde kennen, bleek dat ze Elysah heette.

"Wat doet zij hier?!" Riep ik gefrustreerd. Ik hield mijn hoofd schuin en keek naar Justin. Hij rolde met zijn ogen.

"Megan, dat gaat je niks aan. Ga weg of ik schiet."

"Zij mag hier helemaal niet zijn."

"Ze is niet een van jullie."

"Dan wordt ze er één."

"Nee ze blijft hier."
Beschermend zag ik Justin Elysah wat naar achter duwen en ik slikte kort. Geërgerd rolde ik met mijn ogen tot ik een aantal andere jongens de deuropening in zag lopen.

"Wat doet zij hier, Justin?!"
Ze hadden dat ook gerust aan mij mogen vragen hoor. Ik ben geen monster.
Of misschien ook wel.
Mijn vader zei ook altijd dat ik een monster was.

"Weet ik veel!" Hij leek nog kwader dan eerst. Ik keek rond om Lilly te vinden maar ze was gevlucht. Dat was eigenlijk maar goed ook, ze konden haar gevangen nemen. Mij niet. Want ik was de leider.

"Megan, get the fuck out of my house."

"Nee." Ik bleef staan en sloeg mijn armen over elkaar. Ik keek naar hem.
"Megan, get out", herhaalde hij zacht.

"Of ik schiet."

"Schiet maar."
Hij durfde toch niet te schieten.
Hij durfde het niet.
Ik wist het bijna zeker.

Toen raakte zijn kogel mijn arm.

"Kunnen we niet gewoon normaal doen tegen elkaar?!" Schreeuwde ik wanhopig.

Ik wilde geen ruzie meer.

Please.

"Nee." Zei hij en verveeld rolde hij zijn ogen.
"Als je het niet erg vind, ik schiet gerust nog een keer."

Ik kon Elysah niet meer vinden met mijn ooghoeken waarna ik meende dat ze naar mijn kamer was gerend. Ik zuchtte.
Ik moest het weten.

"Hebben jullie iets?"

"Wat?" Zei hij en hij liet zijn geweer zakken.

"Of jullie wat hebben. Qua relatie."

Hij grijnsde en klapte in zijn handen.

"Dat gaat je helemaal niks aan Megan. Uh je hoeft je niet overal mee te bemoeien oké?"

"Zeg gewoon ja of nee." Hij rolde met zijn ogen en bleef zwijgen, terwijl hij met zijn handen naar de deur gebaarde.

"Get out, bitch. En hou het bij je eigen zaken."

"Mmmpf en anders?"
Hij gebaarde naar zijn geweer.

"Fine ik ga al."
Hij zuchtte.

"Wat doe je hier überhaupt Megan?"

Ik keek naar hem en zuchtte. Ik rolde geërgerd met mijn ogen.

"Alsof jou dat wat boeit." Ik beet hard op mijn lip en gebaarde naar Lilly dat ze naar buiten moest rennen.
Hij lachte.

"Klopt. Maar ik wil wel graag weten wat je hier kwam doen."

Een tijdje was het stil. Doodse stilte vulde de kamer. Niemand die wat zei, iedereen die op mijn antwoord zat te wachten. Ik wist niet hoe ik het moest zeggen.

Zeg dat ik van je hou
Zeg dat je het nooit zo had gewild
Zeg dat je hem niet had  moeten laten gaan

"Kijken... Kijken of je nog leefde." Hij fronste kort en keek naar me.

Wat ik toen bij hem heb gedaan deed hij ook bij mij.
Hij liet me gaan. Alsof ik vuil was dat weg moest.
Hij gaf niet meer om me.
Hij haatte me.

En misschien was dat ook wel terecht.

-

Ineens besefte ik hoe koud het was toen ik naar buiten liep. Mijn arm bloedde hevig hoewel ik een stuk van mijn shirt had afgescheurd om die te stoppen met bloedden. Ik wist niet wanneer het zou stoppen met bloedden maar ik hoopte dat het snel gebeurde.

Ik was klaar met hem. Ik bestond niet meer voor hem en hij dus niet meer voor mij. Zijn hoofdstuk in mijn leven was hierbij afgesloten. Ik had iets nieuws nodig. Nieuwe inspiratie. Niet alleen ik had iets nieuws nodig, maar de wereld ook. Het zag er zo kaal uit. En dat was het ook. De wereld was kaal. Net zo kaal als het hoofd van mijn vader toen hij dood ging.

Soms miste ik het wel. Het gelach om mij heen, mensen van wie ik hield. Die heb ik nu niet meer.
Ze hadden me allemaal verlaten.
Zonder dat ze dat wilden.
Het was niet eerlijk.

Al hoewel ik mijn best probeerde te doen niet te gaan huilen, ik kon niet anders. Een traan stroomde over mijn wang en na een tijdje weer een nieuwe traan, die steeds meer werden. Ik zat tegen de boom aan en sloeg armen om mijn knieën heen, terwijl ik mijn gezicht in mijn knieën begroef.

Op dat moment wist ik wat ik wilde. Ik wist het bijna zeker, maar ik kon het niet. Het mocht niet - misschien leefde ik nog omdat ik de wereld moest redden. Er moest een reden zijn waarom ik nog leefde. Anders was ik allang dood geweest, net als iedereen. Dan was ik nu in de hemel, heel fijn. Of in de hel bij mijn vader, ik weet het niet.

Als het zou gebeuren zou ik het niet erg vinden. Ik bedoel, de dood komt toch ooit. Een keer moet ik dood gaan. Dat is het proces van het leven, of de kringloop die niet herhaald wordt. Bij elk leven gebeurd het zelfde. Je wordt geboren, leeft een aantal jaar en gaat dan dood.

Maar ik zou het niet zelf doen. Dood gaan, bedoel ik. Dat beloof ik mezelf. Ik wacht tot het einde. Misschien gebeurd er nog iets moois. Dat zou kunnen, toch? Al was de kans klein.
Zelf geloofde ik ook niet meer dat het goed zou komen. Niet echt.

Maar ik had hoop.
Nog steeds.
En die hoop zou ik nooit verliezen, tot het einde is aangebroken.

Het einde. Wat een vervelend woord is dat eigenlijk. Het raakte mensen altijd diep in hun hart. Het was afschuwelijk. Het was niet nodig, maar toch was het er.

En de Anderen maakte daar misbruik van. Ze weten van ons Einde. Ze gebruiken hun kennis om ons weg te jagen.
Maar dat gaat hun niet lukken.

Ze krijgen ons niet. Ze krijgen de wereld niet. Ze krijgen hun zin niet.
Ze krijgen mij niet.
Sterker nog, ze krijgen niemand.

Ze zouden niet winnen. Dat mocht niet. Dat kon niet.

Ik wilde vechten tegen ze, maar dat kon moeilijk als ik niet wist wie ze waren. Ik wist niet hoe ze er uit zagen. Hoe zagen ze er eigenlijk uit? Voor mijn gevoel hebben ze zich nog nooit laten zien, terwijl ze wel duizend mensen vermoord hebben.

Dan moeten ze wel slim zijn.
Dat betekent dat ik ook slim moest zijn

Met een zwakke glimlach op mijn lippen huilde ik mezelf in slaap.

Als ik niet meer wakker werd, maakte ik me daar niet druk om.
Maar ik wilde ook graag tegen hun strijden, zolang dat kon.

Words : 1134

The End Of The WorldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu