1. Fynn

660 89 182
                                    

Een hoge gil doorbrak de stilte. 

Benieuwd naar wat er aan de hand was, keek ik naar waar het geluid vandaan was gekomen. Wat ik daar zag, gaf me de rillingen.

Op de oever van de rivier stond een wezen dat ongeveer even groot was als een volwassen man. Hij liep rechtop en had armen en benen, maar daar hield de gelijkenis met een mens ook wel op. Hij had meer weg van een uit de kluiten gewassen vis. Hij was blauwgekleurd, zijn buik wat lichter getint dan de rest van zijn lichaam. Van zijn kop tot het uiteinde van zijn staart liep een gifgroene kam. Door zijn dubbele rij scherpe tanden en de drietand in zijn linkerhand zag hij er angstaanjagend uit. Maar dat was niet de reden dat mijn haren rechtovereind waren gaan staan.

Nee, waar ik echt van schrok was het kleine meisje met lange donkerblonde haren dat hij in een houdgreep hield met zijn rechterarm. Met haar in lichtblauwe handschoenen geklede handen probeerde ze verwoed om vrij te komen, maar ze maakte geen kans. Toen ze doorhad dat ik hun kant op keek, schreeuwde ze nogmaals. De angst en paniek waren zelfs vijftig meter verderop in haar stem te horen.

Vertwijfeld liet ik, Vlugvoet, mijn betrouwbare zwarte ros, stoppen. Moest ik helpen? Het veiligste zou zijn om door te rijden. Het monster zou me waarschijnlijk gewoon laten gaan als ik hem niet lastig viel. Dan zouden die scherpe tanden van hem niet in mijn lichaam eindigen. Maar als ik de benen nam, dan zou het meisje misschien wel doodgaan. Hoewel ik me daar niet schuldig over zou moeten voelen—je kon immers niet van een veertienjarige jongen, zelfs al had hij bovennatuurlijke krachten, verwachten dat hij het opnam tegen een gevaarlijk monster—wist ik diep van binnen dat ik het mezelf kwalijk zou nemen als ik het meisje aan haar lot overliet. En het was mijn kans om Nestor te laten zien dat ik een geschikte leerling was. Het zou geen vervanging zijn van de Test, natuurlijk. Maar het kwam in de buurt.

Wat ik ook deed, wachten was in ieder geval niet slim. Dat gaf het monster meer kans om achter mij aan te komen, of om het meisje te vermoorden voor ik iets kon doen. Daarom nam ik snel een beslissing. Ik spoorde Vlugvoet aan om in draf naar de oever te gaan. Tien meter bij de rivier vandaan liet ik hem inhouden. 'Wacht hier. Breng jezelf in veiligheid als het nodig is,' zei ik tegen hem. Hij hinnikte ten teken dat hij het begreep.

Uit de zadeltas haalde ik de stok die ik had meegenomen om appels uit de bomen te halen. De gemuteerde vis mocht er dan wel gevaarlijk uitzien, een goede klap op zijn kop zou hem vast pijn doen. Als ik hem kon verrassen, kon ik hem misschien bewusteloos slaan en met het meisje vluchten.

Gelukkig lette hij totaal niet op mij. Hij was druk bezig om het tegenstribbelende meisje naar de rivier te brengen. Met een schok besefte ik wat hij van plan was: hij wilde haar laten verdrinken. Als ik niet snel was, zouden ze onder water verdwijnen en was mijn kans om nog iets te doen verkeken. Ik sprintte naar het monster toe en bewoog de stok naar achteren om goed uit te kunnen halen. Zo hard als ik kon sloeg ik naar de plek waar zijn kop een tel eerder was geweest. Ik miste en verloor mijn balans. De stok vloog uit mijn handen en ik viel met mijn gezicht in het zand. Toen ik weer opkeek, zag ik nog net een lichtblauwe handschoen onder water verdwijnen.

----------

Hoe gaat het met het meisje aflopen?

En wat vinden jullie van deze hoofdstuklengte? Liever langer, of liever korter?   

Als jullie het een leuk hoofdstuk vonden, zou je mij heel blij maken met een stem! ;)

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu