49. Lena

47 11 1
                                    

De tranen stroomden over mijn wangen. 'Luizige rabaut!' schreeuwde ik naar Jonathan. De vlammen vraten inmiddels aan de stam van mijn boom. 'Hoe kon je? We waren beste vrienden!'

Hij zat nog steeds vastgebonden. Dat had Fynn gelukkig goed gedaan. Natuurlijk had Fynn dat goed gedaan. Hij had Jonathan doorgehad. Ik moest er niet aan denken wat er was gebeurd als Jonathan vrij was gebleven.

'Ik heb niks gedaan,' zei hij, maar ik zag aan hem dat hij loog. Hij ontweek mijn blik en huilde niet.

'Kijk me aan,' snauwde ik. 'Als je me verraden hebt, heb dan in ieder geval het lef om me aan te kijken en het te bekennen.'

Hij richtte zijn blik op mij, maar keek na een tel weer weg.

'Lafaard. Slapjanus. Scharminkel. En dat na alles wat we hebben meegemaakt. Gelukkig heb ik Fynn nog. Hij komt me redden en zal zorgen dat jij je verdiende loon krijgt.' Als mijn trucje gewerkt had, dan. Ik wist niet zeker of ik hem bereikt had en of hij hierheen zou komen.

'Ik denk niet dat Fynn je van Miranda kan redden.'

Ik gromde 'Ach, hou toch je mond.' Daarna trok ik aan mijn eigen haar. Een schreeuw van wanhoop ontsnapte uit mijn mond. Miranda wilde niet eens met me praten, dus ik zou geen kans krijgen om te rekken tot Fynn er was. Ze kwam niet naar boven of dwong mij niet om naar beneden te komen. In plaats daarvan brandde ze gewoon de hele boom af.

Alsof ze mijn gedachten kon lezen, zei Miranda precies op dat moment vanaf beneden: 'Maak je hut zichtbaar en ik zal de boom niet laten afbranden. Je hebt precies tien tellen om de onzichtbaarheid te stoppen en naar beneden te komen. Tien.'

Moest ik dat wel doen? In beide gevallen zou ik waarschijnlijk doodgaan.

'Negen.'

Maar misschien was brand wel minder pijnlijk—

'Acht.'

Dan wat Miranda met me zou doen als ze me te pakken kreeg.

'Zeven.'

'Doe nou gewoon wat ze zegt!' schreeuwde Jonathan.

Hij had er natuurlijk niet op gerekend—

'Zes.'

Dat hij ook slachtoffer zou worden.

'Vijf. Ik heb niet de hele dag de tijd, Lena Parcival. Vier.'

Ik hoorde gesnik naast me. 'Alsjeblieft,' zei Jonathan. 'Ik wil niet dood.'

'Drie. Twee. Eén.'

Ik nam een beslissing.

Meteen stopte het vuur met branden.

'Goed zo,' zei Miranda. 'En nu is het tijd om naar beneden te komen. Heel rustig, terwijl je constant geluid maakt zodat ik weet waar je bent. Geen onverwachtse bewegingen. Als je iets doet wat ik niet leuk vind, vermoord ik je meteen. Heb ik mezelf duidelijk gemaakt?'

Ik liet de woorden tot me doordringen.

'Heb ik mezelf duidelijk gemaakt?' herhaalde ze, deze keer met meer kracht in haar stem.

'Ja, Miranda.'

Met knikkende knieën, een misselijk gevoel en mijn maag, en een hart dat zichzelf een weg naar buiten leek te kloppen, daalde ik via de sportjes af naar beneden. Jonathan liet ik boven achter. Om hem had ze niet gevraagd. Ik had geen zin om ze nodeloos te herenigen. De schurft.

Mijn hersenen bedachten een laatste mogelijke uitweg, een laatste manier waarop ik misschien mijn leven kon redden. Fynn zou nog minstens een kwartier nodig hebben om hier te komen, en tegen die tijd was Miranda haar geduld waarschijnlijk verloren en was ik al dood. Dus ik moest het zelf op zien te lossen.

Terwijl ik bijna overgaf, liep ik de laatste traptrede af en bukte ik om door de kleine opening in de onderkant van de boom naar buiten te komen.

Miranda stond recht tegenover me, nog geen meter bij me vandaan. Naast haar stond het enge rode monster dat ik al eerder gezien had. Zijn spierwitte hoektanden staken uit zijn mond en met zijn klauw met veel te lange nagels gebaarde hij naar me. Een kleine grom ontsnapte uit zijn mond.

'Zo, Lena,' zei Miranda. 'Eindelijk zien we elkaar weer eens. Wat heb ik uitgekeken naar dit moment.'

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu