18. Fynn

98 19 2
                                    

Ik twijfelde even of ik iets moest zeggen, omdat ik had beloofd dat ik me zo min mogelijk in gesprekken zou mengen, maar ik deed het toch. Zo onopvallend mogelijk tikte ik Nestor tegen zijn zij en fluisterde: 'Kijk naar Jonathans gezicht. Zie je hoe ongelukkig hij is?'

Hij trok een wenkbrauw op. 'Wat bedoel je? Hij glimlacht,' fluisterde hij terug, waarna hij zijn wijsvinger op zijn lippen legde.

Zucht. Blijkbaar was Miranda ook nog in staat om mensen illusies te laten zien, waar ik overigens om onverklaarbare reden niet vatbaar voor was. Was het eerst moeilijk geweest om haar door de mand te laten vallen, nu was het echt onmogelijk. Hoe moest ik haar ooit ontmaskeren als ze alle clues die haar kant op wezen gewoon onzichtbaar kon maken voor andere mensen? Als zelfs een Patronus met dertig jaar ervaring niet door haar trucs heen kon prikken, dan maakten anderen al helemaal geen schijn van kans.

En ik moest er niet over nadenken wat er met me zou gebeuren als Nestor dit gebouw verliet met het idee dat ik hem voor niks hiernaartoe had gehaald. Wat zou er dan gebeuren? Ik moest waarschijnlijk op zijn minst mijn excuses aanbieden aan Miranda, waar ik totaal geen zin in had--en op zijn ergst zou ik misschien per direct ontslagen worden als leerling.

Voor nu was er helaas niks dat ik eraan kon doen, behalve blijven proberen om een gat in haar verhaal te vinden. Ik moest alert blijven, wachten op een klein foutje dat ik kon gebruiken om Nestor te overtuigen.

'Zo, nu onze Jonathan gerustgesteld is, heb ik tijd om met jullie te praten. Een goedemiddag, mijnheer Fervius en toekomstige Patronus. Wat is je naam, jongen?'

Dat weet je vast al, misselijk mens. 

'Fynn, mevrouw.'

'Aangenaam kennis te maken, Fynn. Mijn naam is Miranda.'

'Aangenaam,' perste ik er met moeite uit. Te zien aan de blik op Nestors gezicht had hij door dat ik ook toneel speelde, maar was hij blij dat ik dat deed. Ironisch eigenlijk, dat we alle drie wisten dat ik niet meende wat ik zei, maar dat het toch de verstandigste keuze was om het wel te zeggen. 

'Mijn excuses voor het oponthoud,' vervolgde ze. 'Normaal gesproken wil ik mijn gasten niet laten wachten, maar nu kon het even niet anders. Dit was een dringende zaak.'

'Wat was er aan de hand?' vroeg Nestor.

Miranda begon zachter te praten en haar mondhoeken gingen iets omlaag. 'Gisteren is een wees weggelopen, een meisje genaamd Lena. Ik ben haar gevolgd en heb haar gevonden, maar helaas was ik te laat.' Ze stopte even met praten en deed alsof ze een brok in haar keel weg slikte. 'Precies op het moment dat ik haar zag, werd ze meegesleurd door de rivier die ze probeerde over te steken. Ze is meegesleurd en waarschijnlijk een groot eind verder aangespoeld, of met veel pech zelfs verdronken.'

Nestor keek haar medelevend aan. Hij moest eens weten.

'En van alle kinderen hier, is Jonathan daar verreweg het meest verdrietig over. De andere kinderen vonden haar ook aardig, maar Jonathan en zij waren echt een geval apart. Twee handen op één buik. Deden alles samen. Praatten veel met elkaar, zaten naast elkaar bij het eten, speelden altijd met zijn tweeën. Jonathans hart is gebroken. Ik heb hem beloofd dat ik ervoor ga zorgen dat ze terugkomt, levend of dood. Ik hoop dat eerste, maar zelfs als ze dood is, vind ik dat ze het verdient om een waardige begrafenis te krijgen. Ze was een lief meisje. Is dat waarvoor jullie gekomen zijn? Om mij te helpen met het vinden van Lena?'

Toen ze het had over de belofte om Lena's lichaam terug te halen, richtte ze haar blik even op mij. Ik kreeg kippenvel. Deze vrouw was echt een monster, niet menselijk. Zelfs midden in een gesprek als dit durfde ze nog stiekem een dreigement te uiten naar iemand anders. Ik regel inderdaad dat Jonathan Lena weer kan zien, had haar blik gezegd. Maar dan wel dood. En daar ga ik hoogstpersoonlijk voor zorgen.

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu