-"26"-

26 2 0
                                    

Angst verspreid zich met tintelingen door mijn lichaam. 

Wat is dit? Deze man is gek!

Hij pakt mijn armen. Ik probeer mezelf te bevrijden uit zijn greep. Maar het is te stevig om mijn armen gevestigd. Zijn andere hand verplaatst hij naar mijn mond. Ik kan niet weg. Ik begin met mijn benen om me heen te schoppen. Maar het is alleen maar verspilling van mijn energie. 

De Wiskunde docent waar ik zo bang voor was. Hij wist het, dat kan niet anders. 

"Maar lieverd, ik had je nog zo gewaarschuwd." 

Ik probeer te schreeuwen, maar het valt niets te horen. 

We verplaatsen naar een zwarte auto dat ergens tussen de bosjes staat. Damn, dit is foute boel. 

Mijn handen trillen, maar ik kan niets doen. Het is donker en ik voel pijnlijke tranen naar beneden rollen. 

Alles gaat ineens heel snel. Het touw om mijn handen en enkels. De tape op mijn mond.  De motor die aan gaat. De zenuwen verplaatsen naar mijn maag. Mijn hartslag zin in mijn keel. 

Was ik maar niet gaan lopen! 

Mijn hoofd doet pijn. De tape snijdt net als het touw en ik kan niet weg. De paniek dringt nu pas echt door. 

De auto komt tot stilstand. Buiten de auto hoor ik een stem praten. Ik probeer het te verstaan, maar ik kan enkel vage klanken herkennen. 

Ik voel iets door mijn huid gaan en daarna wordt het zwart. 


**



Bonk, bonk, bonk. 

Mijn hartslag. 

De barstende hoofdpijn.

Ik leg mijn hand op mijn voorhoofd. 

Ik ben warm. Veel te warm.

Mijn hoofd bonkt te erg om mijn ogen te openen. 

Het is koud en vochtig. 

De grond is hard. 

"Toen ik je voor het eerst zag, wist ik het meteen."

 Stilte 

"Zo'n lief, verlegen meisje dat goed was in Wiskunde. Hoe kon het ook anders."

Ik hoefde niet lang na te denken om te weten wie dit is. 

Met alle kracht en energie open ik mijn ogen. 

Voor me staat hij. 

"Je leek me nog geen bedreiging."

Ik kijk heel goed om me heen.

Het is een stenengebouw. Een loods. Het is grijs en her en der liggen wat spullen. 

Ik probeer op te staan. Maar wanneer ik op mijn benen sta voel ik hoe draaierig mijn hoofd is. De grond dreigt dichterbij te komen, maar ik sta nog. 

Ik open mijn mond, en tot mijn verbazing komt er iets uit.

"En nu, wat wil je nu?"

Hij begint te lachen. "Ach meisje toch. Ik wil niets, dat heb ik al." 

Daar heb je mijn hartslag in mij keel weer. 

"Waarom ik? Ik heb nog niet eens iets gedaan!" 

"Lieverd, je onderschat jezelf."

Je onderschat jezelf? 

De betekenis van zijn ogen kan ik niet lezen. Maar het zal wel niet goed zijn. 

Regendruppels vallen op het dak. Sneller en sneller. 

Het lijkt net een echo van ellende. 

Gedonder klinkt in de verte. De wind maakt het steeds kouder in de loods. 

"Het zal niet lang meer duren." zegt hij kil. "Er zal veel moeten gebeuren om nu nog te kunnen winnen."

Met die woorden loopt hij naar de deur, maakt hem met de sleutel open en sluit hem weer achter zich. 

Ik loop naar een muur en laat me van ellende vallen. 

Alec zorg alsjeblieft dat het lukt...

Wanneer ik ben bijgekomen van de enorme paniek loop ik de loods rond. 

Aan de andere kant van de loods is nog een deur die lijdt naar de schoonmaakspullen. De loods wordt belicht met een tl lamp enkel.  De schoonmaakkast is redelijk groot. Maar er is geen ontsnappen aan. Van frustratie schop ik tegen de deur aan. Er is een gat ontstaan in de deur. En dat brengt me op een idee. 

Ik loop naar de deur die naar buiten gaat. Het is van hetzelfde materiaal al de schoonmaakkast. Ik lach tevreden. Met de punt van mijn schoen ram ik tegen de deur aan. Van al de gaten in de muur ontstaat er een groot gat. Groter en groter. Ik schop door tot dat het gat groot genoeg is. 

Ik kruip niet al te soepel door het gat. 

De grond is modderig. De lucht is raar. Het is niet licht en niet donker. De wolken bezitten heel de lucht. 

Om me heen zie ik een weg, een weiland en de loods met een huis erlangs. 

De wind staat hard. Er is geen mens te bekennen. Niet geheel onlogisch als je naar de weersomstandigheden kijkt op dit moment.

Ik kijk naar links en naar rechts.

Waar ik naartoe moet is een raadsel, maar een ding weet ik wel:

Ik moet hier weg.




Wonderful (HERSCHRIJVEND)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu