Amber had een rotdag gehad. Toen ze gisteren was thuisgekomen, stond Sofie voor haar klaar. Ze hadden heel de avond gepraat en herinneringen opgehaald, wat wel eens vaker gebeurde wanneer Amber sentimenteel wordt als ze moe is. Ook al had haar slaapje tijdens de godsdienstles haar goed gedaan, was ze al om negen uur in haar bed gekropen. Dat bracht haar naar de dag van vandaag. Sofie had haar willen laten uitslapen maar was vergeten hoe traag Amber wel niet in de ochtend kon zijn. De tien minuten voordat Amber haar bus moest nemen, waren gevuld met haastig en weer rennen door hun kleine appartement. Ze had het Sofie niet kwalijk genomen maar toen ze de bus op één haar na miste, vloekte ze in stilte. De volgende bus kwam pas over twintig minuten en deze was dan nog eens stamp vol met kantoorvolk dat op weg was naar hun werk in de hoofdstad. Nadat ze zich in de bus had gepropt (zo voelde zich net een sardientje in zijn verpakking), had Amber de laatste honderd meter vanaf de bushalte naar school haar longen uit haar lijf gerend, toch had ze niet kunnen voorkomen dat ze vijf minuten te laat de schoolpoort binnen ging. Fijn, nu kon deze avond ook nog eens uitleggen waarom ze een nota had gekregen.
De eerst drie lesuren waren zoals ze altijd al geweest waren op de openbare school, eindeloos en saai. Totdat het vierde lesuur, Frans, daar verandering in maakte. De lerares, die nooit van plezier had gehoord, had een onverwachte test op de werkwoorden gegeven. Het was al niet Amber's beste vak, dus kan je je voorstellen dat ze helemaal in paniek schoot. De examens waren nog maar twee weken weg en amber had al zoveel moeite met de leerstof van dit trimester.
Werkwoorden als s'asseoir en mourir werden gevraagd te vervoegen, se noyen en essayer moesten vervoegd én vertaald worden. En hoe kon Amber het verschil nu zien tussen conditionnel présent, plus que parfait of de futur antérieur? Dat ging een dubbele buis worden, één op haar test en de andere op haar examen. Drie uur later, net nadat de laatste bel zijn verlossende gering had laten horen, werd Amber opgehouden door Meneer van Ark, de leerkracht fysica. Blijkbaar waren haar punten veel te laag, zonder kans op slagen, en het was zijn plicht om haar te verwittigen én haar te helpen. Amber had de hulp vriendelijk geweigerd omdat ze Meneer van Ark stiekem een beetje eng vond.
Ook de terug weg verliep niet moeiteloos, want het openbaar vervoer was weer eens hopeloos. Omdat, door de tussenkomst van Meneer van Ark, ze al laat was, miste ze natuurlijk de tram. Waardoor ze een dag vrijaf moest nemen van haar werk. Die leuke schoenen kon ze nu wel op haar buik schrijven. Eindelijk op de volle bus (deze keer gevuld met leerlingen), duurde het niet lang voordat ook deze aan een staking begon. De bus viel een halte voor Amber's stil. Een panne, dan kon ze beter nog maar een stukje lopen, bedacht ze. Alleen waren haar schoenen te versleten om nog een lange wandeling te maken en daar had ze ook helemaal geen zin in. Dapper stopte ze de oortjes van haar gsm in haar oren en begon aan de wandeling. Na drie wijken te zijn door gewandeld te hebben, hield ze het niet meer vol. Haar rug deed pijn van de zware boekentas en haar voeten schreeuwde om rust.
Ze zat op een bankje bij het hondenpark, gewoon omdat het het eerste bankje was dat ze had gezien, toen een van de honden met een mond vol kwijl naar haar toe liep. Ze zou het nooit toegeven maar ze was een beetje bang van honden, vooral de groten. Als reflex trok ze haar benen omhoog. Dit beestje was ongeveer kniehoogte en had bruine, witte en zwarte vlekken. Dankzij de grote hondenliefde van Emma wist ze dat het een Beagle was. Niet gillen, herhaalde ze in zichzelf, weldra zal het baasje komen en je redden, niet gillen! Maar het baasje kwam niet. De seconden leken voor Amber wel minuten, God zij dank dat het baasje eindelijk in beeld verscheen.
'Sorry, Daisy is soms wat wild maar ze doet niets.' kwam een oude vrouw na haar toe. opgelucht liet ze haar benen weer van de bank glijden maar trok ze daarna weer snel omhoog toen ze de andere drie honden bij de mevrouw zag. Deze waren kleiner, zo was er een Teckel, die ze herkende aan zijn grappig uitgerekt lichaam, een Basset, herkenbaar aan zijn korte poten en lange oren, en als laatste een Corgi, een Teckel maar dan grappiger. Niet dat ze de laatste bij naam kon noemen ook al maakte de Corgi haar aan het lachen. 'Vind je hem grappig?' Hij heet Felix en ik heb hem nog maar juist geadopteerd. 'Ik, euh, ben een beetje bang voor honden,' stamelde Amber. 'Er is niet om bang voor te zijn, aai ze maar eens. Ze doen niets.' De oude vrouw had een vriendelijk lachje op haar gezicht en Amber wist dat ze de vrouw zou kwetsen als ze haar honden niet heel even aaide.

JE LEEST
How i became a princess
Teen FictionAmber's dagelijkse leven bestaat uit school daarna werken en dan met een overvolle tram terug naar hun appartement. Het appartement is gelegen in een achterbuurt van de hoofdstad waar het niet echt gemakkelijk is om op te groeien. Door een (on)geluk...