Hoofdstuk 39

771 57 10
                                    

PROTEST

Ze stond daar, roerloos op het scherm.

Hij wist het zeker; zijn ogen waren hem aan het bedriegen - dat moest wel. Het kon haar niet zijn. Ze was dood; opgeblazen, weg, opgegaan in as.

Zijn ogen gleden zwijgend over het beeld. Ze liep daar, met drie jongens, door de rumoerige trein die ze zojuist zelf stil had gezet. Alle mensen om haar heen leken niet te begrijpen wat er zojuist gebeurd was en zelf duwde ze zich met dat angstig vertrokken gezicht dat hij zo goed kende door hen heen. Haar hoofd was half weg gedraaid alsof ze achter zich probeerde te kijken. De streepjes die nu over het gepauzeerde beeld heen gleden, lieten haar huid wat bleekjes lijken.

De afstandsbediening beefde in zijn hand. Het moest wel schijn zijn; tussen die twee miljoen mensen in Het Systeem moest wel iemand zijn die op haar leek - al was het maar een beetje... toch? Ja, waarschijnlijk liep er gewoon iemand in het verzet rond die precies op haar leek en opeens opdaagde als I.I. nadat het lijk van Piper Newton vrijwel van de aardbodem verdwenen was door een bom.

Ja, vast.

'Moreira.'

Hij schrok een beetje van die stem en liet de afstandsbediening dan ook bijna uit zijn hand vallen. Hij draaide zich om naar het gezicht van Joseph Cruz.

'Wat ben je aan het doen?' Vroeg hij, met een kleine, vragende lach. 'We waren dat aan het kijken, weet je wel?'

Julio leek zich opeens weer bewust van zijn omgeving; de kantine, zijn mede-collega's, de saaie inrichting van het gevangenisgebouw en de kilheid die tussen die muren hing. Hij keek om zich heen. De andere bewakers keken hem wat vragend aan.

'Eh...' mompelde hij schor, 'sorry, ik dacht-' hij schraapte zijn keel, schudde zijn hoofd.

'Wat?' Vroeg Cruz, die de afstandsbediening van hem afpakte.

Julio's ogen schoten weer naar het beeldscherm van de televisie. Hij twijfelde; hij wist het niet eens meer zeker. Zag zij er wel zo uit? Het was maanden geleden sinds hij haar had gezien - misschien was het dat nare gevoel van rouw dat zijn gedachten nu aan het bespelen was. Misschien wílde hij wel gewoon geloven dat zij het was; gewoon zodat hij van die pijn af kon komen die hij gevoeld had sinds haar executie.

'Wat?' Vroeg Cruz opnieuw. Hij grijnsde weer. Julio had een hekel aan die grijns; hij vond Cruz geen leuke man - of jongen. Achter die grijns schuilde een ego dat hem niet zo aan stond. 'Ze lijkt wel een beetje op die meid, hè? Waar jij zo close mee was? Die I.I.?'

Daar schrok Julio een beetje van, en dat leek Cruz te merken, want hij grijnsde alleen maar breder.

'Maak je geen zorgen; ik zal je vrouw niets vertellen.' Mompelde hij. Een paar andere bewakers begonnen te grinniken.

'Rot op.' Snauwde Julio toen.

'Hé, kom nou,' zei Cruz, 'dat doen we allemaal wel eens hier. Niets mis mee.'

Julio kon zijn oren soms niet geloven over hoe sommige personen hier praatten. Hij had zijn werk altijd wel oké gevonden, maar het was pas sinds de laatste paar jaar dat hij in begon te zien hoe ziek alles hier eigenlijk was. Zijn ogen schoten weer naar het gezicht op het scherm.

'Zo was het niet.' Zei Julio toen kortaf. De gedachte maakte hem dan onwillekeurig ook misselijk. 'En daar is wel iets mis mee; het is vrijwel illegaal, bijvoorbeeld.'

Cruz haalde zijn schouders op. 'Niet als je niet gepakt wordt.' Zei hij. Hij nam een slok van zijn koffie en drukte de pauze-knop uit. De wazige camera-beelden vanuit de trein liepen door. 'En ze waren altijd meerderjarig bij mij. Dan maakt het niet uit.'

Het SysteemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu