Hoofdstuk 47

768 64 70
                                    

VALENTIJNSDAG

'Ik wil het weten.'

Het regende voor het eerst sinds Piper hier was. Ze had nooit gedacht dat modder zo irritant zou kunnen zijn, maar ze zat er helemaal onder, ook al had ze vandaag niet veel meer gedaan dan schuilen onder stellages en tenten. De sneeuw was weg. Piper stond met druipende haren in de vergadertent.

Ida zat op haar plek; de plek waar Ezechiël een paar dagen geleden had gezeten - aan het eind van de tafel. Ze keek naar Piper op toen ze binnen kwam.

Haar gezicht stond kalm. Ze knikte.

'Oké.'

Even later zat Piper aan de tafel. De hele raad zat erbij. Pipers maag woelde de hele ochtend al nerveus. Ze had het gisteravond al besloten; besloten dat ze hierheen zou gaan. Op de één of andere manier, had de avond met Ivan haar hoop gebracht. Ze vertrouwde het verzet. Ze moest het verzet wel vertrouwen. Als hij erbij zat, hoe kon het verzet haar vertrouwen dan breken?

Maar die gedachtenstroom liep steeds uit op een paniek binnenin Piper die maar bleef terugkomen. Stiekem vond ze het doodeng; doodeng om Ivan te vertrouwen, om Ida te vertrouwen, het verzet. Het liefst rende ze nog steeds weg; de wijde wereld in.

Maar dat kon ze niet doen.

En daarom zat ze hier.

'Ik wil beginnen met waarom ik je niet vertelde dat je niet op de Zwarte Lijst stond.' Zei Ida. 'Ik ben je een uitleg verschuldigd.'

Piper zweeg. Ze was het met Ida eens.

'Jouw Identiteit - het bestaat niet.' Zei Ida. 'Dus het kan niet op de lijst staan, tenzij de staat je gaat erkennen als persoon, maar dat zullen ze niet doen; dat is volgens de wet illegaal. Snap je hoe het zit? Het is een cirkel. Je bent een gezocht crimineel, maar - zelfs als je nu opgepakt wordt - zou je alsnog niet geregistreerd worden in hun systeem. Ontsnap je? Dan sta je er nog niet op. Je kan niet gezocht worden zoals ik word gezocht. Je kan volgens de wet niet op de Zwarte Lijst terecht komen.'

Piper knikte.

'Ik vertelde het je niet omdat ik niet wilde dat je overmoedig zou worden. Ik ken je onderhand denk ik wel genoeg om te weten dat als ik je geen grenzen geef, je er kilometers overheen gaat.'

'Dat betekent dat u me niet vertrouwt.' Zei Piper.

'Ja.' Zei Ida eerlijk. 'Maar ik wil het beste voor je.'

Piper zweeg. Het wantrouwen bleef aan haar knagen. Hoe kon iemand opeens het beste voor haar willen als dat nooit in de achttien jaar waarin ze bestond zo was geweest? De enigen die het beste voor haar gewild hadden, waren Jane en haar moeder, en die waren nu allebei dood.

'Maar,' begon Ida toen, 'als die cirkel klopt, dan hebben we een soort manier gevonden om... onzichtbaar te zijn. Weet jij hoe de beveiliging in Het Systeem werkt?'

Piper haalde haar schouders op. 'Alleen in de gevangenis.'

'Ik kan de straten in Het Systeem niet op omdat de beveiligingscamera's een ingebouwd gezichtsherkenningssysteem hebben. Verschijn ik op straat? Dan gaan alle alarmen af en ben ik binnen minuten omsingeld door het leger.' Ze vouwde haar handen in elkaar. 'Nu ben ik wel het meest extreme geval, maar je snapt mijn punt; jij wordt nergens geregistreerd. Als ik je de missies laat doen die ik wil dat je doet, ben je als lijm dat een kaartenhuis overeind houdt.'

'Hoezo dat?'

Ida's ogen fonkelden. Het was geen trotsheid; het was puur enthousiasme - pure strijdlust.

Het SysteemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu