Hoofdstuk 17

1.1K 76 26
                                    

OUDJAARSDAG

De wereld was flink veranderd in 305 jaar. Mens en natuur leefden gescheiden, cultuurverschillen waren vrijwel vervaagd, religie liet slechts nog zijn laatste sporen achter en geschiedenis was slechts iets dat gebeurd was en zichzelf nooit meer zal herhalen. De geschiedenis kon zichzelf namelijk niet meer herhalen. De wereld was veranderd, de mens was één geworden; oorlogen, politiek, macht - het deed er allemaal niet meer zoveel toe als je leefde tussen een paar muren en slechts één doel had om naar uit te kijken.

Elke dag bestond er die kleine kans dat de muren zouden vallen.

Het was dat sprankje hoop dat elke nieuwe zonsopgang met het zonlicht mee kwam.

Dat steekje aan energie als de grauwe gebouwen in Het Systeem je soms even te veel werden.

Dat stemmetje in je dat je elke dag vertelde dat er iets was om voor te leven.

De meeste mensen in Het Systeem dachten op deze manier. Leven in Het Systeem kon soms namelijk heel lastig zijn. Er was geen enkele uitvlucht aan de gigantische grauwe gebouwen en eindeloze plantages en glanzende treinen; de wereld was klein, heel klein, soms te klein voor mensen die met een enorme fantasie geboren waren. De mensen wisten echter dat ze een verantwoordelijkheid met zich mee droegen: de toekomst. Viel de muur niet vandaag, dan viel het morgen misschien, overmorgen, over zes jaar of in de volgende generatie. Zij waren de laatste mens op aarde, en zij droegen de verantwoordelijkheid om de mens in leven te houden, om zometeen de Nieuwe Mens te vormen in de Nieuwe Wereld. Ja, en als je die dag toch meemaakte, die dag waarop de Nieuwe Wereld zich zou onthullen en mens en natuur weer in vrede met elkaar konden leven, dan zou alles goed zijn. Het mocht nu dan wel moeilijk zijn, maar alles zou goed komen in de Nieuwe Wereld.

Met die gedachte ging Dallas Hudson op de 31e dag van de 12e maand van het 304e jaar richting het marktplein. Het was een frisse decemberavond en de lucht was zo zwart als inkt. Rowan had nog nooit van zijn leven een ster gezien en betwijfelde ook of die wel bestonden. Sommige mensen beweerden dat de lichten van Het Systeem het zicht op de sterren blokkeerde, maar daar trok hij zijn twijfels bij; lichten die uit de hemel kwamen - dat klonk toch echt als een fabel bedacht door de tijd heen van mensen die de Wereld Hiervoor nooit hadden meegemaakt. Twee kleine beentjes hingen over zijn schouders heen. Daar aan vast zat zijn dochtertje - Lisa - lachend en roepend en wijzend naar de honderdduizenden mensen die om hen heen stonden. Ze leek wel een beetje op een bolletje wol in haar dikke jas, met wanten en een sjaal en een capuchon die haar ogen bedekte. Haar handjes woelden door Dallas' haar heen.

'Wanneer komt het vuurwerk papa?' Vroeg ze, met samen geknepen ogen kijkend over de enorme zee aan mensen. Voor hen rees het enorme platform op; dat platform waar normaal executies werden gehouden, maar nu versierd was met tientallen schijnwerpers en gekleurde lichten. Er stonden misschien wel duizenden mensen te wachten tot president Vass zou opkomen om zijn praatje te doen. Daarna zou het feest zijn; daarna zou de muziek komen en het vuurwerk en de lachende mensen en de lichten en de koude decembernacht die zou veranderen in een koude januarinacht. 305 jaar alweer; 305 jaar en nooit was er een muur gevallen.

'Zometeen.' Zei Dallas tegen zijn dochtertje. Een soldaat perste zich tussen hem en de man naast hem door. Dallas keek de soldaat even geïrriteerd na; het wemelde dit jaar van de soldaten. Ze stonden overal: tussen de mensen in, om het plein heen, langs het podium - ze hadden zelfs het hele plein afgezet en lieten je er alleen door na een korte, vlugge check. Dallas vond dit niet gek na die bomaanslagen van één of andere gek die zichzelf Ares noemde, maar het verziekte de sfeer wel een beetje. Hij had constant het gevoel alsof hij zich op onveilig terrein bevond. 'Nadat de president is langsgekomen.'

Het SysteemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu