Hoofdstuk 70

420 33 13
                                    

DE LAATSTE DRUPPEL

✦ ✦ ✦

Piper gilde.

Haar ogen leken uit haar oogkassen te branden. Haar ogen begonnen abrupt te tranen en haar neus, mond en gezicht staken van de pijn. Ze kon niet meer zien. Alles brandde.

Het was de 29e dag van de 9e maand van het 305e jaar en Piper Newton had de bewakers tot hun uiterste gedreven.

'Sta op.'

Piper hoestte en sloeg de hand van de bewaker weg. De hele wereld bestond slechts uit één ding: de brandende, vlammende pijn in haar gezicht. De vloer waar ze op zat was nat. Ze had drie celblokken zo ver gekregen om de wc's te laten overlopen bij de ochtendomroep. Het had één bange gevangene gekost om haar te verlinken. Ze nam het niemand kwalijk.

Ze wreef met haar mouw over haar ogen, maar dat maakte de pijn nog erger. Ze hapte naar adem en kermde, kroop over de grond. Het hele celblok keek.

'Sta. Op.'

De bewaker die haar zojuist in haar gezicht gepeppersprayed had, rukte haar aan haar arm overeind.

Piper wist niet zeker of ze aan het huilen was of niet. De tranen stroomden wel, maar ze kon alleen nog maar kermen van de pijn. Elke adem die ze nam, prikkelde door haar luchtwegen heen en haar huid brandde. Ze struikelde mee met de bewaker.

'Ik kan niet ademen.'

'Dat kan je wel,' zei hij.

Zijn hand kneep in haar huid. Hij had haar, zonder aankondiging, uit haar cel gerukt en ze had niet tegengewerkt, maar hij had haar schelden gezien als tegenwerken, want het volgende moment had haar gezicht in vuur en vlam gestaan.

Piper zag ze de pepperspray niet vaak gebruiken.

Julio had haar ooit verteld dat het was omdat het niet helemaal veilig was. Omdat sommigen er blaren van kregen. Brandwonden. Asthma aanvallen.

Piper had geen asthma.

Ida had haar wel vaak gezegd dat ze zich goed kon aanstellen.

Ze begon te hyperventileren en het leek er op dat het de bewaker eerst weinig kon schelen. Hij rukte haar mee verder en hij wilde haar versnellende ademhaling het liefst negeren. Piper liet zichzelf struikelen. Ze viel in het water.

De bewaker wilde haar weer omhoog rukken, maar Piper begon te hoesten en nog sneller te ademen. Er begon een gevangene te roepen.

'Straks stikt ze, idioot!'

'Mooi!' riep hij terug.

'Ik stik!' riep Piper.

'Mee!' riep hij kwaad, en hij leek bijna een beetje in paniek toen er nog meer gevangenen op hem begonnen te schelden.

Ze begonnen tegen de tralies aan te slaan.

Hij riep versterking in.

Piper hoestte alsof ze nog maar een halve long had. Ze werd een beetje duizelig van het hyperventileren.

Ze hoorde de bewaker zachtjes schelden. Hij rukte nogmaals aan haar arm, en toen ze opnieuw niet meewerkte, werd hij boos. Hij trok haar omhoog, Piper kermde en liet zichzelf weer naar de grond zakken, hij schopte haar en de versterking kwam precies op hetzelfde moment binnen.

Het SysteemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu