8

231 17 8
                                    

Toen Daan zijn eten ophad -er was niet veel meer van de tosti over, maar hij was toch erg lekker geweest- liep hij de trap op. Hij had bedacht welk deel van het huis hij zou gaan schoonmaken; de badkamer. Zijn moeder was altijd zo trots op de mooie, donkerblauwe tegels die op de grond van de badkamer lagen. Iedereen die voor het eerst in hun huis kwam werd meteen naar boven gesleept zodat ze die tegels konden bewonderen. Maar moeder was altijd al aan het schoonmaken voor haar werk, dus ze had bijna nooit zin om thuis nog te vegen, afstoffen en boenen. En geen tijd.

Dus Daan zal het nu maar doen. Daar zal ze wel blij mee zijn. Hopelijk

In het kastje in de badkamer boven de wastafel stond een lange rij flessen met verschillende schoonmaakmiddelen. Grote flessen, kleine flessen, groene etiketten, gele doppen. Welke moest hij nu pakken?

Die middelste, die daar, die zal wel goed zijn. Hopelijk.

Hij pakte de grote gele fles die in het midden stond. Daarna pakte hij een emmer en vulde die met warm water. Hij goot wat van de inhoud van de gele fles in het water en liep toen naar de kast op de overloop om een dweil te vinden. Daan zag de dweil bijna over het hoofd; hij stond in een hoekje verstopt. Maar hij vond hem toch.

Terug in de badkamer doopte Daan de dweil in de emmer met water. Gek, het schuimde niet. Misschien zat er te weinig schoonmaakmiddel in. Hij gooide er nog maar wat in en begon met dweilen. Na een paar minuten zag hij iets veranderen. De tegels werden lichter. Daan begon bijna hardop te lachen. Dus die befaamde donkerblauwe tegels waren helemaal niet zo donkerblauw! Het was gewoon vuil. Hopelijk.

Nadat hij nog wat langer gedweild had, begon hij te twijfelen. Klopte dit wel? Hoorden die tegels zo licht te worden? Op de plekken waar hij vaker overheen was gegaan waren de tegels bijna wit. Waar hij maar één keer langs was gegaan met de dweil waren de tegels lichtblauw geworden. Dit kon niet kloppen.

Daan pakte de fles waar hij het schoonmaakmiddel uit had gehaald nog eens aandachtig. Oh nee. Nee nee nee. Dat schoonmaakmiddel dat hij eruit had gehaald - dat was dus geen schoonmaakmiddel. Het was bleekmiddel! Shit. Dus daarom schuimde het niet. Nou dit hielp niet mee met die glimlach op zijn moeders gezicht.

Hij gooide snel het water uit de emmer en spoelde hem een paar keer om. Toen spoelde hij de dweil af en spoot wat water op de grond, zodat het bleekmiddel misschien weg zou spoelen, dan zou het misschien niet nóg lichter worden. Maar eigenlijk had hij geen idee wat hij moest doen, geen verstand van schoonmaken.

'Oh nee, nee, nee,' zei Daan tegen zichzelf. 'Wat een stom idee was dit toch. Hoe ga ik dit aan mam vertellen?'

Toen hij een paar keer met normaal water over de tegels heen was gegaan, maakte Daan de tegels maar weer droog. Nerveus bekeek hij de vloer. Sommige tegels waren echt wit, andere erg licht blauw. Er was geen mooie donkerblauwe tegel over. Zijn moeder zou woedend worden. Wat had hij gedaan?! Dit was een slecht idee geweest. Gelukkig kwamen zijn ouders waarschijnlijk pas 's avonds thuis, dus had hij nog tijd om te bedenken war hij zou gaan doen. Hij kon óf een smoes bedenken, of de waarheid vertellen. Maar hij was niet zo van de smoesjes, en wat was er nu slecht aan de waarheid? Hij wilde alleen maar iets liefs doen voor zijn ouders. Daan wierp nog één blik op de badkamervloer en liep toen naar zijn slaapkamer om in spanning te wachten tot zijn ouders thuiskwamen.

***

Daan schrok op uit zijn gedachten toen zijn mobiel piepte. Hij had nog even zitten lezen en daarna had hij voor zich uit zitten staren, denkend aan wat er zou gebeuren als zijn ouders zouden thuiskomen. Ook denkend aan hoe hij ging vertellen dat hij de spreekbeurt nog steeds met Sarah deed. Denkend aan hoe hij nog steeds met Sarah om kon gaan, zonder dat zijn ouders het merkten.

Je kent me nietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu