Louis pov
In tegenstelling tot andere dagen loop ik nu vrolijk en ontspannen het gebouw van mijn werk in. Dat komt misschien ook omdat het Donderdag is en ik Vrijdag niet hoef te werken. Morgen kan ik dan alles in mijn hoofd een beetje op een rijtje zetten en alles (bijna dan) aan mijn vrienden en familie doorgeven. Als ik de trap oploop komt van de andere kant Emmy aangelopen. 'Goede morgen!' Zeg ik vrolijk tegen haar. Ze glimlacht en vraagt waar ik zo blij mee ben. 'Tja, dat weet ik eigenlijk ook niet. Is er altijd een reden voor nodig dan?' Ze haalt haar schouders op. 'In mijn stadium is het nogal bijzonder als ik echt echt vrolijk ben dus ja, dan is er wel een reden voor.' Het is even stil. Dan lacht ze. 'sorry dat kwam nogal zelfmedelijdend over. Wat ga je doen?' Ik denk even na. Dan weet ik het weer. 'Vandaag is de eerste dag dat ik op het officiële kantoor van de administratie ga werken.' 'O ja, die grote ruimte waar allemaal bureaus staan. Die ken ik wel. Wij mogen er nooit komen, dat is best raar want ze hebben het over ons.' Ze haalt een hand door haar haar. Ik vind het best apart. Ze komt helemaal niet over als iemand met een depressie. Ze glimlacht en zegt: 'dat weet ik. Ik probeer het zo veel mogelijk te verbergen.' Ik word rood. 'Zei ik dat hardop?' Ze knikt grijnzend. Het pijnlijkste is dat ik nu aan een moment met Harry moet denken...We liggen op bed en staren naar het plafond. Eigenlijk doen we dus niets maar we zijn samen en dat is genoeg. Ik kijk schuinlings naar Harry. Hij ziet er zo knap uit. Vandaag hielp hij mijn zusjes bij het uitzoeken van kleding in de stad, en hielp hij met Lotties huiswerk. Hij is zo lief en zorgzaam! Opeens begint hij te blozen. 'Dankjewel' zegt hij zacht. Ik kijk verbaasd. 'Je...je praatte hardop.' Nu word ik rood. 'Jij bent ook heel lief en zorgzaam Lou. Niet alleen naar je zusjes maar ook naar mij. Je beschermt me. Dat is één van de redenen waarom ik van je houd.' Ik druk zachtjes een kus op zijn wang. 'Ik houd ook van jou Harry. Van je mooie krulletjes, je prachtige groene ogen en schattige lach. Maar ook van je zachte karakter, je slechte grappen en ke vergevingsgezindheid. Je wilt altijd het goede in mensen zien en zorgt voor mensen die je helemaal niet kent.' Hij bloost nog harder. 'Weet je waarom ik zo van jou houd Louis? Omdat je er stoer uitziet maar eigenlijk enorm lief, beschermend en zorgzaam bent. Je geliefden laat je niets overkomen. Ook houd ik van je blauwe ogen en mooie lach. Zeker als ze glinsteren zoals nu.'
De gedachten aan die tijd doen pijn. Ik moet er maar mee leren leven. 'Louis?' O ja, Emmy was er nog. 'Gaat alles goed?' Ik knik snel. 'Ik moet weer door. Veel succes!' En vervolgens loopt ze door naar beneden, verder de trap af. Ik haal mijn schouders op en loop zelf naar boven. Daar staat Margot weer te wachten. 'Denk je dat ik echt niets zelf kan vinden?' Grinnik ik. 'Iedereen is zo chagrijnig 's ochtends. Ik wil voor ik met werken begin praten met iemand die vrolijk is. Dat helpt!' Ik grijns. 'En geloof me, je hebt je goede humeur nodig. Op dat bureau waar je dadelijk gaat werken zitten er toch een irritant stel. Echt, die halen het bloed onder je nagels vandaan!' 'Je maakt het me niet echt makkelijk nu hè?' Lach ik. 'Hoe weet je dat trouwens?' 'Daar heb ik stage gelopen. Maar je komt nog te laat. Kom mee!'
Nogal awkward lopen ze beiden de ruimte in. Er staan wel 8 bureaus waarvan er nu 6 bezet zijn. Die achterste is voor jou. En nadat Margot ernaar heeft gewezen draait ze zich om en loopt weg. Schouderophalend loopt Louis naar het bureau en zet er zijn spullen neer. 'Goedemorgen allemaal!' Geschrokken draait hij zich om. Midden in de ruimte staat een jongen van zijn leeftijd. Knap en met een grote lach op zijn gezicht. 'Nou nou, een beetjemeer vrolijkheid mag we-' dan ziet hij Louis. 'Hé, een nieuwe!' Terwijl de rest he negeerd loopt de jongen naar hem toe. Hij steekt zijn hand uit. 'Stan Jenson' 'Louis Tomlinson.' De jongen glimlacht. 'Jij bent nieuw hier toch? Anders ben je me nooit opgevallen. En dat zou ik toch heel raar vinden.' Het valt Louis op dat bij die zin de ogen van de jongen over zijn hele lichaam glijden. 'Ik ben nieuw inderdaad.' En nadat Stan heeft gevraagd wat zijn functie is en Louis dat heeft uitgelegd loopt Stan naar een ander bureau en gaat ook Louis zitten. Hij opent een bepaalde app waarop hij precies kan zien wat hij op een dag moet doen. Vandaag een rapport schrijven en dat dan, ugh. Naar de bedrijfsleider brengen! Geloof me, Louis houd ervan om Harry te zien hoor daar niet van. Maar Harry is zo bot naar hem toe dat Louis zeker weet dat hij hem niet wil vergeven. Dan wil hij dat ook niet verpesten voor hem en uit zijn buurt blijven.
Als het pauze is sluit Louis alles af en loopt naar buiten. De gang is verder nog leeg. O ja, Margot zou op hem wachten beneden. Hij pakt zijn telefoon erbij om de tijd te zien. 'Hey knapperd.' Verbaasd kijkt hij omhoog. Stan staat voor hem. 'O, hey.' Mompelt Louis verward. 'Hoe gaat het?' 'Prima.' De jongen kijkt hem intimiderend aan. 'Zeg eens Louis. Heb je een relatie?' 'Het is ingewikkeld. Nee' antwoord hij. De jongen grijnst. En gaat vervolgens nóg dichterbij staan. 'Dan wil ik dat je weet,' Louis kijkt verschrikt als Stan zijn kin omhoog tilt. 'Dat ik altijd beschikbaar ben.' Hij leunt naar voren naar Louis gezicht. Shit! Hij raakt in paniek. Net op het moment dat Stans lippen nog maar 1cm boven die van hem hangen horen ze. 'Hé, wat gebeurt hier?'
Harry pov
Ik loop gewoon rustig door de gang naar de kantine beneden. Ik neurie een liedje. Ik verstar als ik de hoek van een gang omsla. Daar staan Louis en Stan! Stan is echt een player. Hij zegt iets en wil Louis dan zoenen! Ik kan mezelf niet inhouden. Zonder reden word ik enorm boos. 'Hé wat gebeurt hier?' Stan schiet meteen van Louis weg. 'Niets niets.' En dan loopt hij weg. Ik dat Louis rood is en trilt. Zo doet hij altijd als iemand iets bij hem doet wat hij niet wil. Houd op Harry, jullie zijn over! 'Sorry Harry.' Mompelt Louis dan. Waarom zegt hij dat? Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Ik zal je ook niet meer lastig vallen met mijn verhaal. Het spijt me en dat is alles wat je moet weten.' Hij wilt zich al omdraaien en weggaan. 'Ik wil juist luisteren naar je verhaal.' Het komt er moeilijk uit maar ik heb het wel gezegd. Zijn hele gezicht licht op. 'Echt?' Ik knik. 'Dankjewel!' Ik wenk hem met mijn hoofd in de richting van mijn kantoor en hij loopt achter me aan. Een hele boel gedachten spoken door mijn hoofd als we naar mijn kantoor gaan. Stemmen discussiëren erop los.1: geef toe. Je wilt weten wat hij te zeggen heeft. Je gaat je er beter door voelen.
2 Nee, laat hem niet weer toe in je leven. It only hurts.
1 dat maakt niet uit. Hij wil weer iets met hem.
2 het zal je kapot maken Harry...Ik bijt op m'n lip. 'Is er iets?' Louis kijkt me vragend en, bezorgd? Aan. Ik schud mijn hoofd. 'Weet je Harry. Het is best raar.' 'Hoe bedoel je?' 'Je wilde niet naar mij luisteren en hebt al mijn pogingen afgewezen. Dan komt er 1 keer iemand dicht in mijn buurt en dan, dan luister je opeens wel!' Ik haal diep adem. Ik wist dat dit ging komen. 'Daar gaat het me niet om. Mijn moeder mailde me.' 'En zij heeft je overgehaald?' Het frustreert me dat hij zo ongelovig overkomt. Ik knik heftig. 'Alles wat je zegt slaat nergens op Harry!' Ik kijk hem woedend aan. 'Wat jij zegt zeker wel.' Hij rolt met zijn ogen. 'Dat was 5 jaar geleden. Ik maakte een mego grote fout en heb al 10.000 keer gezegd dat het me spijt! Wat wil je dat ik nog meer doe?' Ik geef geen antwoord. 'Dacht ik al.' Hij smijt de deur dicht als hij de ruimte verlaat. Ik ga op mijn stoel zitten en staar uit het raam. Er rolt een traan over mijn gezicht. Ik probeer het!
Als ik (eindelijk) klaar ben met werken, loop ik naar buiten. Mijn auto staatwat verderop maar ik besluit eerst iets te gaan drinken in een café dat nog iets verder ligt. Ik loop over de straat ernaartoe als ik iets hoor. Een pijnlijk klinkend geluid. Het komt uit een steegje. Ik twijfel even maar loop er toch in. Een gestalte ligt op de grond. Van veraf te zien, zie ik dat zijn neus en mond bloed dan zijn kleren kapot zijn en hij niet kan opstaan. Snel loop ik ernaartoe. Dit gebeurt helaas vaker. Bandieten die mensen in steegjes trekken, ze afranselen en er vandoor gaan met geld en andere spullen. Ik draai de persoon langzaam om zodat ik zijn gezicht kan zien.
'Godverdomme.' 2 blauwe ogen kijken me aan.