17. Eigenaardigheden in de bioscoop

37 4 0
                                    

Op weg naar de bioscoop houd ik de pas er flink in. Het waait ontzettend hard en ik heb er spijt van dat ik mijn dunne jack heb aangedaan. Ik stap door en de wind blaast mijn haren alle kanten op. Binnen de kortste keren zit het totaal in de war en met een zucht bedenk ik me dat ik, wanneer ik thuis ben, mijn haar eerst eens flink zal moeten ontklitten. 

Door mijn tempo kom ik vijf minuten te vroeg bij de bios aan. Gelukkig zijn er al een aantal van mijn vrienden: Rick, Michael en Kate zwaaien al vrolijk naar me vanaf de ingang. 'Gelukkig ben je er Jessica!' roept Kate me toe. 'Die twee jongens maakte me helemaal gek.' Ik lach en geef haar een knuffel terwijl ik naar de jongens een wenkbrauw optrek. We wisselen wat meningen uit over de film die we gaan kijken en niet veel later voegen ook Lucas en Madelief zich bij ons wat betekend dat we bijna compleet zijn.
Terwijl we wat staan te kletsen gaat het nog harder waaien en zie ik ook donkere wolken verschijnen. 'Veronica mag wel eens opschieten als we op tijd in de zaal willen zijn. Nog even en er breekt straks een storm uit denk ik.' zegt Lucas die inmiddels zijn armen om zich heen heeft geslagen in een poging zichzelf warm te houden. Kate heeft zich weer bij Rick gevoegd in een net-niet-knuffel positie en Micheal komt een beetje mijn kant op.  Ik ga vlug dichter bij Madelief staan.
Op dat moment komt Veronica aan rennen, ook zij heeft haar jas stevig om zich heen geslagen. We kijken haar allemaal beschuldigend aan, ze is 10 minuten later dan de afspraak was. 'Sorry jongens, maar ik kon de perfecte outfit maar niet vinden!' zegt ze terwijl ze haar schouders verontschuldigend ophaalt. 'Waarom maak je jezelf daar zo druk om? Je zit in een donkere zaal, niemand ziet je!' zegt Rick onthutst en Lucas knikt instemmend. Veronica rolt met haar ogen en kijkt mij dan aan alsof ze wil zeggen: jongens, wat weten zij er nog van. Lachend gaan we de bioscoop binnen waar de warme lucht ons verwelkomt. Genietend hangen we onze jassen in de garderobe en strijken we onze haren weer glad. Micheal gaat naar de balie om onze tickets te regelen en komt terug met de boodschap dat we over 10 minuten in zaal 6 aanwezig moeten zijn. 'Weten jullie wat dat betekend?' zeg ik met een glimlach. 'Dat we nog 10 minuten hebben om snacks in te slaan!' zegt Madelief enthousiast terwijl ze haar portemonnee al uit haar tasje heeft gehaald. Een hoop mensen kijken haar aan terwijl ze weg rent in de richting van de grote bakken popcorn. Maar haar enthousiasme werkt aanstekelijk en wij volgen haar lachend.

Niet veel later zitten we met zijn alle in de bioscoopzaal met drie grote bakken popcorn, een zak chips en genoeg frisdrank voor een heel weeshuis. Madelief zit aan mijn rechterkant en Micheal heeft links van mij plaatsgenomen. Terwijl ik met Madelief zit te kletsen over onze plannen voor aankomend weekend zie ik hem vanuit mijn ooghoek naar me staren. Ik ben blij als de lichten gedimd worden, het teken dat de film begint. Even is het doodstil in de zaal die inmiddels vol met mensen zit. Het is zelfs zo stil dat ik de wind buiten kan horen razen en volgens mij is het zelfs gaan regenen want ik hoor een licht getik. Ik ben blij dat ik binnen ben, ik zou niet graag nog buiten staan te wachten op Veronica nu.
Dan begint de film te spelen en vult de zaal zich met lichten en galmende geluiden waardoor iedereen zich meteen focust op de beelden die worden afgespeeld op het gigantische scherm.

Als de film bijna een halfuur bezig is lijkt het opeens alsof ik honing ruik. Verward kijk ik om me heen maar ik kan de geur niet meer opnieuw ontdekken. Ik probeer me weer te focussen op de film maar  vijf minuten later ruik ik het weer. Het is maar heel even, een klein vleugje. Ik kijk weer om me heen maar deze keer paniekerig. Zou hij hier zijn? Nee. Dat kan niet, dat is gewoonweg niet mogelijk. Ik ben blijkbaar nog steeds te gefocust op Kyan. toch ruik ik opnieuw honing en ik begin te twijfelen aan de kans dat hij het niet is. De geur blijft hangen en ik buig me naar Micheal toe. 'Ruik jij ook een honinggeur?' vraag ik hem, als ik de enige ben die het ruikt dan zal ik wel gek zijn maar in ieder geval weet ik dan zeker dat Kyan hier niet is.
'Ja.' zegt hij kort met zijn ogen nog steeds gericht op de film. Als hij naar mij kijkt en ziet hoe verward ik ben zegt hij. 'Het zal wel die vrouw voor ons zijn. Ik zag dat ze honingsnoepjes gekocht had voordat we naar binnen gingen.' Hij probeert met een geruststellende toon te praten maar is te afgeleid en richt zich dus weer snel op de film. Ik ben niet tevreden met het antwoord. Ik heb zelf ook wel eens honingsnoepjes op maar die roken nooit zo zoet als ze smaakte en je kon ze al helemaal niet van zo'n afstand ruiken.
Op dat moment realiseer ik me iets gruwelijks. Iets verschrikkelijks, zo erg dat ik verlamd raak van angst.
In gedachte ga ik het moment na waarop Kyan me vertelde over mijn moeders baby. Van de spottende lach op zijn gezicht krijg ik nog steeds de kriebels. Ik was zo van streek toen hij dat vertelde dat ik het kistje dicht heb geslagen... maar niet op slot heb gedraaid. Ik was zo verdrietig dat ik daar helemaal niet meer bij stil heb gestaan, het enige wat ik wilde doen was huilen. Deze honinggeur kan dan maar 1 ding betekenen: hij is ontsnapt.
Ik ben zo van streek dat ik niet merk dat ik de leuningen van mijn stoel krampachtig heb vastgepakt. 'Gaat het wel?' vraagt Madelief op een bezorgde fluistertoon aan me en ik schrik op uit mijn gedachte. 'Ik voel me niet zo goed, ik denk dat ik even naar het toilet moet.' zeg ik gesmoord. Ik sta op en schuifel naar het gangpad wat veel boos gefluister veroorzaakt van de mensen achter ons. Dan ren ik gang op. De meeste films zijn al bezig wat betekend dat het hier bijna uitgestorven lijkt. Ik denk koortsachtig na, ik moet iets doen. Ik moet hem proberen tegen te houden. Maar hoe?
Zodra ik de lobby in loop wordt ik overspoeld door een golf van lawaai. Het staat er helemaal vol met mensen die met hun jassen in hun hand kwaad naar de deuren kijken. Als ik over wat schouders kijk zie ik daar bewakers staan die er voor zorgen dat niemand naar buiten kan. Als een mevrouw met een dikke bontjas toch een poging doet om naar buiten te gaan hoor ik een zware stem die zegt 'Sorry mevrouw wij mogen niemand naar buiten laten op dit moment. Het weer is er te heftig voor. U zult binnen moeten blijven totdat het minder hard waait en regent.' Na deze ene zin weet ik zeker dat dit het werk van Kyan is, dit is immers niet de eerste keer dat hij voor een gigantische storm heeft gezorgd.
Bezorgd kijk ik om me heen. Tientallen mensen blokkeren mijn weg naar de garderobe en ik kan niet door de uitgang naar buiten. Maar ik moet hier wegkomen, als ik niet snel ben dan kunnen er nog ergere dingen gaan gebeuren. Snel moet ik een noodplan verzinnen, laat die jas maar zitten. Die is zo dun, daar ga ik het heus niet warmer van krijgen als ik nu besluit naar buiten te gaan. Ik probeer me een weg te banen door de menigte wat boze blikken en kreten oplevert als ik per ongeluk tegen mensen op bots of op hun schoenen ga staan. Ik trek me er weinig van aan, het enige waar ik aan kan denken is Kyan. Mijn hart bonst zo hard van de spanning dat ik er lichtelijk ongerust van word. Misschien hebben ze ergens een raam waar ik uit kan klimmen, er moet toch een oplossing zijn? 

Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu