20. Kyan bekent... of dat probeert hij

36 4 0
                                    

Ik doe mijn oefeningen met mijn hoofd naar de muur, besluit ik. Als ik door het tralies heen kijk zal ik me niet kunnen concentreren. Op die manier ga ik alleen maar in het donker zitten staren in de hoop dat er iemand langskomt om me gezelschap te houden of dat iemand me eten komt brengen. Op beide is het eigenlijk vergeefs hopen.
Na een aantal minuten stop ik, het is nu tijd om weer een rondje te gaan lopen. Mijn armspieren zijn volledig herstelt, zij zijn natuurlijk minder belast geweest dan mijn beenspieren. Ik duw mezelf omhoog, zoek mijn evenwicht en draai me dan om. Zodra ik dat doe, schrik ik ontzettend. Ik verlies bijna mijn evenwicht maar ik ben blijkbaar sterker dan ik had verwacht want ik kan mezelf omhoog houden. Mijn spieren gaan wel heel even in protest, ik voel een korte kramp in zowel mijn linker- als mijn rechterbeen, maar ik sta!
Kyan staat vlak achter me en zodra ik me om heb gedraaid sta ik oog in oog met hem. Snel doe ik een wankel stapje achteruit. 'Hoelang sta je daar al?!' vraag ik geschrokken. Ik kijk hem dwingend aan. 'Niet lang.' zegt hij met een neutrale stem. Hij heeft zijn handen op zijn rug en bekijkt me onderzoekend. De sfeer is een beetje ongemakkelijk, ik heb hem al zo lang niet meer gezien dat ik niet precies weet wat ik moet zeggen. Ik heb eigenlijk maar één vraag.
'Waarom ben je terug gekomen?' Stilte. 'Het is ingewikkeld.' zegt hij zacht. Zijn houding is anders dan voorheen. Hij probeert zich niet afstandelijk te gedragen en zijn stem is niet langer koel en hard maar hij praat een stuk zachter, menselijker. Maar ik wil me er niet door laten verleiden. 'Is het net zo ingewikkeld als toen je me hier alleen achterliet zonder mijn boosheid te beantwoorden? Want ik heb op dit moment alle tijd om naar je verhaal te luisteren hoor.' zeg ik met een ondertoon van sarcasme in mijn stem. Hij krimpt zowaar wat ineen en lijkt zijn woorden zorgvuldig uit te kiezen als hij antwoord geeft op deze vraag. 'Ik denk niet dat je het snapt. Ik wil het proberen uit te leggen, maar ik weet niet of ik dat kan.' Hij kijkt een beetje gekweld. Hij wil duidelijk iets zeggen maar het lukt hem niet.
Ik kijk hem afwachtend aan. 'Hoe gaat het met je?' vraagt hij uiteindelijk.  'Beter.' antwoord ik waarheidsgetrouw. Hij knikt goedkeurend. 'Ik wilde... uhm...' Hij kijkt gefrustreerd terwijl zij zoekt naar woorden. Ik merk dat hij heel veel moeite moet doen om deze zin af te maken. 'Ik wilde... sorry zeggen. Voor wat er gebeurd is en wat ik je aangedaan heb.' Hij kijkt naar de grond. Ik kijk hem verbaasd aan. Ik had niet verwacht dat hij zich zou verontschuldigen, dat heeft hij nooit gedaan. Het past ook niet helemaal bij het nieuwe beeld dat ik sinds een aantal dagen van hem heb.
'Ow, nou ja, het is al goed.' zeg ik ongemakkelijk. 'Ik kan al weer staan.' grap ik lachend en ik kan mezelf wel voor mijn kop slaap. Ik moet het serieuze moment weer verpesten met een grap. Dat is altijd al een zwak punt geweest van mij, daarom ben in nooit heel goed geweest in serieuze gesprekken. Maar hij lacht niet.
Het is weer stil. Kyan kijkt met zijn lichte ogen naar zijn handen en hij geeft een rozengeur af. Ik weet wat dat betekend: hij is niet boos en heeft ook geen kwaad in de zin. Toch wil ik mezelf niet meteen overgeven.
'Hoe gaat het met het veroveren?' vraag ik met een zuur gezicht om de stilte te vullen. 'Ik heb een tijdelijke pauze.' zegt hij afwezig en ik kijk bedenkelijk. Hij kijkt me aan en begint lichtjes te trillen. 'Waarom tril je?' vraag ik zacht. 'Ik vraag het me al een tijdje af. Vorige keer ook al.' Hij bijt op zijn lip. 'Het komt, denk ik, omdat ik aardig probeer te doen. Ik weet het niet zeker, dit is me nooit overkomen.' Ik kijk hem fronsend aan. 'Je bent al een keer aardig geweest.' zeg ik. Meer dan aardig, denk ik er achteraan. 'Dat klopt, maar toen was ik aardig met slechte bedoelingen.' Hij houdt zijn gezicht neutraal als hij dat zegt en ik voel een lichte steek in mijn binnenste die me er aan herinnert dat ik niet toe mag geven aan zijn wil. 'Nu ben ik aardig, gewoon om het aardig zijn.' Hij staat op en begint rondjes te lopen door mijn cel terwijl ik hem met mijn ogen volg. Als zijn blik op mijn rafelige deken valt slaat hij zijn handen voor zijn gezicht en schud zijn hoofd. 'Het spijt me echt... echt heel erg.' fluistert hij terwijl een hand door zijn warrige, zwarte haar haalt. 'Luister eens,' zeg ik. 'je hoeft niet je best te doen om aardig te zijn. Je hebt me al afgewezen, je hebt zelf gezegd dat je van niemand kon houden. Dus je hoeft niet te doen alsof je medelijden hebt. Ik wil niet nog een keer gekwetst worden.' Hij stopt met heen en weer lopen en kijkt me ongelovig aan, dan gaat hij zitten en kijkt met grote ogen naar de grond. 'Ik wist het, ik heb het mezelf te lastig gemaakt, ik snap het zelf ook niet.' mompelt hij. Ik ga naast hem zitten en kijk naar zijn handen die nu zichtbaar harder gaan trillen.
'Je moet me duidelijkere informatie geven, ik snap er niks meer van.' beken ik. 'Ik probeer niet aardig te doen. Ik wil aardig doen, maar ik snap het dus niet, dit zou niet moeten kunnen.' mompelt hij bedenkelijk. Aha, het is dus een fout in zijn plan. 'Als je aardig wil doen, waar slaat al dit dan op?' zeg ik terwijl ik gebaar naar de omgeving waarin ik zit opgesloten, gewoon, om er even de nadruk op te leggen. 'Omdat ik mezelf voor de gek aan het houden ben!' zegt hij kwaad. 'Ik moet wel...' fluistert hij. 'Oké, je bent me kwijt.' zeg ik en ik sta weer op. Kyan zit nog steeds op de grond en hij kijkt me met zijn lichte ogen aan. 'Je zei het net zelf al.' zegt hij terwijl hij naar zijn trillende handen staart. 'Ik heb mezelf de beperking opgelegd dat ik nooit meer van iemand zal kunnen houden, maar ik weet niet wat er zou gebeuren als ik tegen mezelf zou toegeven dat ik daadwerkelijk toch wel iets voel. Ik negeer alle gevoelens die niet te maken hebben met woede, macht en wraak. Als ik ook maar iets van den positieve emotie voel, als dat echt het geval is, blijf ik mezelf voorhouden dat die niet echt is.' hij zucht en ik kijk hem met grote ogen aan. 'Het enige wat ik weet, is dat telkens wanneer ik bij je in de buurt ben of je aankijk, dit gebeurd.' Hij steekt zijn trillende handen naar me uit om ze te laten zien. Ik voel een grote behoefte om ze aan te raken maar negeer die. 'Ik denk dat het voornamelijk komt doordat jij altijd al beter weerstand hebt weten te bieden tegen mijn magie dan wie dan ook.' Ik denk terug aan al die keren dat ik woede aanvallen heb onderdrukt in zijn bijzijn en aan hoe ik ook de enige was die niet in een wandelende zombie was veranderd toen hij de sleutel op ons dorp had afgestuurd. Hij heeft gelijk.

Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu