Oké. Dus de sleutel, die ik liet vallen en op de grond terecht had moeten komen, vloog in plaats daarvan weg en heeft zichzelf nu in het sleutelgat van een kistje gedaan. Vreemd, heel erg vreemd. Ik weet niet of ik de laatste tijd gewoon te weinig slaap heb gehad, of dat er zojuist echt een sleutel in een slot is gevlogen of, en die optie is er ook nog, dat ik gewoon oprecht gek begin te worden.
Ik heb dit kistje nog nooit eerder gezien, ik kan me niet herinneren dat wij ooit zo'n kistje hebben gekocht of gekregen. Ik sta op het punt om er voorzichtig naar toe te lopen zodat ik hem verder kan onderzoeken maar dan hoor ik mijn moeder roepen van beneden. Ik was zo gefocust op mijn nieuwe vondst dat ik er van schrik. Ik ben totaal vergeten dat mijn moeder me een opdracht had gegeven.
'Wat is er?' roep ik terug naar haar terwijl ik met een oog het kistje in de gaten houd. 'Heb je die doos nou al gevonden? Ik heb hem echt nodig!' Ik zucht. 'Mam, er staan echt tig dozen boven en geen van hen is leeg! Wat wil je dan dat ik doe?' Het is even stil beneden maar ik krijg geen duidelijkere omschrijving dan "die ene doos naast die doos met dat spul" die is nog leeg. Ook al zijn de aanwijzingen bagger, toch vind ik de doos sneller dan ik had verwacht en breng hem naar beneden. Daar zie ik mijn moeder die glasscherven aan het opruimen is, ze liggen door de hele keuken. 'O nee! Wat is er gebeurd?' Vraag ik verbaasd met mijn hand voor mijn mond geslagen. Mijn moeder werpt een snelle blik op de bank waar Fred zit. Hij ziet er niet echt blij uit en hij doet net alsof hij een muesli reep eet alleen heeft hij de verpakking nog niet open gemaakt. Geniaal, denk ik en zelfs in mijn gedachte kan ik de sarcasme horen.
'Oh, niks hoor. Ik heb per ongeluk wat borden en glazen laten vallen. Je weet hoe dat gaat hè, als je haast hebt.' Ze lacht zenuwachtig en wendt haar blik van mij af, ik kijk haar achterdochtig aan. Zou ze weer ruzie met Fred gehad hebben? Dat is nou al de tweede keer sinds dat we hier naartoe zijn verhuist, de tweede keer in één week. Ik hoop niet dat ze uit elkaar gaan, dan zou deze hele verhuizing voor niets zijn geweest. En ook al zou ik heel graag weer terug naar mijn oude huis willen, ik vindt dat we te veel werk hebben gestopt in ons nieuwe huis om nu weer terug te verhuizen. Dan moeten we weer hele bergen werk verzetten.'Zeg moet jij niet iets van huiswerk maken nog?' vraagt mijn moeder terwijl ze heel erg haar best doet om geen oogcontact te maken. Ondertussen stoot ze bijna een lamp van het bijzettafeltje die ik maar net op weet te vangen. Ze is verstrooid en dat merk je meteen. Ik besluit vandaag mee te doen met haar pogingen om mij de kamer uit te krijgen. Dat doet ze vaker als ze bijvoorbeeld niet wil dat ik iets hoor wat ze te vertellen heeft. Meestal heb ik geen zin om mee te werken maar met het kistje in mijn achterhoofd wil ik liever terug naar zolder dan hier in deze ongemakkelijke sfeer blijven.
'Nu je het zegt, ja, ik heb boven nog wel wat huiswerk liggen wat ik kan maken.' Mijn moeder kijkt verwonderd op alsof ze niet verwacht had dat ik echt naar boven zou gaan. Dan knikt ze, enigszins opgelucht. 'Ja? Zie je, dat dacht ik al.' Ze klinkt al weer bijna helemaal normaal. 'Roep je me als het eten klaar is?' vraag ik terwijl ik al richting de trap loop. 'Ja natuurlijk lieverd, veel succes.' Ik knik en probeer dan zo rustig mogelijk de trap op te lopen. Het kost me veel energie om mijn nieuwsgierigheid te bedwingen. Straks denkt mijn moeder nog dat ik enthousiast ben over het maken van mijn huiswerk. Als ik boven ben twijfel ik nog of ik wel echt even naar mijn kamer zal gaan, voor de vorm, maar ik denk dat mijn moeder er toch niks van zal merken nu ze zo opgefokt is. En aangezien mijn nieuwsgierigheid me nu echt te veel wordt, gaat het me denk ik ook niet lukken nog even te wachten, ik wil te graag weten wat er met dat kistje aan de hand is.
Ik storm de zoldertrap harder op dan de bedoeling was en ren naar de deur. Voorzichtig gluur ik om het hoekje om te kijken of er iets veranderd is, gewoon voor de zekerheid. De zolder ziet er nog precies hetzelfde uit als een kwartiertje geleden. De dozen zijn niet van plek veranderd, er is geen enorme ravage. Kort om: het ziet er niet naar uit dat het doosje nog iets anders gedaan heeft. Ik weet eigenlijk ook niet wat ik anders had verwacht.
Mijn ogen glijden verder de ruimte in en ik verwacht half dat ik me het doosje misschien heb ingebeeld omdat ik hem niet meteen kan vinden. Als ik verder kijk zie ik in een hoekje het doosje staan met de sleutel nog steeds in het sleutelgat. Daar is wel degelijk iets veranderd, er komen nu dunne, witte rooksliertjes uit. In plaats van in de lucht te blijven hangen lossen ze gelijk op. Het is een vreemd gezicht, alsof er een onzichtbare bubbel omheen zit of zo.
Nieuwsgierig kom ik dichterbij en ik kniel neer naast het doosje. De rook die er van af komt ruikt niet zoals het hoort, een branderige stank. De rook ruikt eerder zoet merk ik nu. Het ruikt een beetje naar rozen maar ook naar honing, wat vreemd is want die twee geuren lijken niet eens op elkaar. Toch is het een aangename geur, wie had gedacht dat zo'n combinatie nog zo goed kon uitpakken?
Voorzichtig raak ik het doosje aan. Het heeft een aangename warmte, niet zo heet als de sleutel maar net iets warmer dan de gemiddelde lichaamstemperatuur. Op dit doosje staan ook rozen gegraveerd die wisselend diep rood en goud zijn geschilderd, net als op de sleutel. Het doosje is gemaakt van een donker soort hout dat, te zien aan de manier waarop de spijkers in het hout zitten, al heel wat jaartjes mee gaat. Hier en daar is het hout ruw en steken er splinters uit maar op de meeste plekken is het nog glad en mooi. Rondom het sleutelgat zijn ook versieringen aangebracht. Allerlei gouden krullen schitteren als het zonlicht er op valt. Al met al zou het doosje zo uit een sprookje kunnen komen.
Als ik de sleutel om wil draaien brand ik er mijn vingers aan, zo heet is hij. Ik deins achteruit en blaas mijn vingers koelte toe ook al heeft het totaal geen zin. Al na een paar seconden hebben zich er wat rode plekken op mijn vingers gevormd. Dit is geschift, vreemd en misschien zelfs gevaarlijk. Alles wat ik gezien heb zou niet gebeurd moeten zijn, simpelweg omdat het niet mogelijk zou moeten zijn. Toch ga ik in de vele dozen op zolder opzoek naar een paar ovenwanten zodat ik het sleuteltje aan kan raken. Als het goed is heeft mijn moeder 2 paar meegenomen. Een paar ligt nu in de keukenla beneden en de ander moet nog in een van deze dozen liggen. Ze heeft van veel dingen altijd een extra paar achter de hand. Ik vond het altijd maar overbodig maar in dit geval is het wel handig.
Ik begin verwoed te zoeken en open doos na doos. Na 5 minuten heb ik ze al gevonden, gelukkig lagen ze niet helemaal achterin. Het is een roze paar met rode rozen er op en ik zie gelijk waarom dit het reserve paar is. Terwijl ik de ovenwanten aantrek loop ik terug naar het doosje waar nog steeds rooksliertjes vanaf komen. Ik kniel, pak het doosje op en draai aan de sleutel. Die voelt door de ovenwanten niet meer zo warm aan als eerst, gelukkig houden ze de meeste warmte tegen. Ik merk dat het al heel lang geleden is dat dit doosje voor het laatst open is geweest, de sleutel draait heel stroef in het sleutelgat. Ik moet ontzettend veel kracht zetten om hem enigszins in beweging te krijgen en ik ben verbaasd dat het sleuteltje niet afbreekt. Dan hoor ik opeens een klik en komen er geen rooksliertjes meer van het doosje af. Ook de warmte van de sleutel neemt af en er valt een onnatuurlijke stilte.
Het doosje is eindelijk open. Ik doe de ovenwanten weer uit en leg ze naast me neer. Voorzichtig til ik de deksel op.Ik weet niet wat ik verwachtte te zien, maar wat er toen gebeurde verwachtte ik zeker niet. De deksel vloog uit zichzelf verder open zodra ik hem al een klein beetje had opgetild. Ik hoor een lage kreun gevolgd door een galmende stem die zegt 'Eindelijk! Het is zo la--' Met een klap sla ik het doosje dicht waardoor de rest van de zin wegvalt. Paniekerig deins ik achteruit. Vanuit het dichte kistje komt een holle stem 'Au...' hoor ik jammerend en met grote ogen en open mond staar ik naar het nu weer gesloten doosje. Ik zet nog een paar stappen achteruit totdat ik met mijn rug tegen een hoge stapel dozen sta.
Oké wat? Wat gebeurde er? Kwam er nou een stem uit dat doosje? Het begint steeds gekker te worden. 'Ik snap niet... Hoe kan...? Wat is...?' breng ik moeizaam uit. Ik haal diep adem. Oké, een stem. Uit een doosje. Nou, voor het zelfde geld is het wel een muziekdoosje, weet jij veel. Wel een heel vreemd muziekdoosje want er kwam geen muziek uit. Maar het geluid van de stem klonk zo echt, het kon onmogelijk een muziekdoos-geluidje zijn. Oké, dus het is geen muziekdoosje, in gedachte streep ik die optie weg. Wat is het dan wel? In ieder geval iets vreemds want alles hier aan is onrealistisch. Een bloedhete, vliegende sleutel, een vreemd kistje waar rook vanaf komt en een harde, galmende stem die uit dat kistje komt.
De enige manier om er achter te komen wat er wel in het kistje zit is door hem opnieuw open te maken. En ook al gaan er in mijn hoofd duizenden alarmbellen af bij die gedachte, ben ik vastbesloten om het toch te doen. Ieder normaal mens zou bij het zien van al deze dingen en het horen van de stem het doosje hebben dichtgeplakt, het met een hamer kapot geslagen hebben, de resten hebben verbrand en vervolgens het as door de wind hebben weg laten waaien. Of in ieder geval iets wat er op lijkt. Maar ik niet, ik wil het perse open maken. Mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn redelijkheid. Dit is niet de eerste keer, het heeft me al in verschillende nare situaties gebracht maar toch blijf ik toegeven aan de nieuwsgierigheid.
Mijn handen worden klam en zweterig als ik de deksel met trillende vingers weer optil. Deze keer gebeurd er niet gelijk iets, dat geeft me de tijd om weer een paar passen terug te doen. Verbaasd kijk ik naar het doosje, heb ik me die stem dan ingebeeld? Dan hoor ik een vreemde brul en vervolgens stijgt er een soort kleine draaikolk op uit het kistje. Hij wordt groter en groter maar hij maakt geen geluid. Geschrokken zet in nog meer passen achteruit. Ik sta nu al bijna 4 meter van het kistje vandaan en sta met mijn rug tegen een stapel dozen aan. De draaikolk blijft toenemen in omvang en met grote ogen moet ik toekijken hoe hij groter en groter wordt terwijl ik geen kant meer op kan. Dan wordt ik opgeslokt door het ding. In het midden van de draaikolk is het een chaos, ik hoor het bulderen alsof er een gigantische storm is en mijn haar vliegt alle kanten op. Als ik mijn hand uitsteek om te voelen wat er rond mij heen wervelt ben ik verbaasd. Het ziet er namelijk uit als een soort heel fijn stof of zand maar het heeft de textuur van water, toch wordt ik niet nat en de grond is ook gewoon droog. Paniekerig kijk ik om me heen opzoek naar een uitweg maar ik herken niks meer van de zolder en het enige wat ik kan zien is een vreemde grijsblauwe waas van al het "stof". Als ik probeer me te bewegen raak ik gedesoriënteerd en wankel ik van duizeligheid.
Dan is alles plotseling weg en de stilte overvalt me even. Ik knipper verbaasd met mijn ogen en mijn oren ruizen nog na als ik om me heen kijk. De zo plotselinge "storm" heeft geen rotzooi achtergelaten, niks gesloopt, alles zie er nog precies zo uit als voordat het kistje open ging. Dan gaan mijn ogen weer naar het doosje 4 meter verderop. Dat ligt met open deksel op de grond en daarnaast... 'Oh mijn god.' breng ik uit. Naast het kistje staat iemand.
JE LEEST
Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}
Fantasía❤️Watty's Award Winner Paranormal! ❤️ *COMPLETED STORY* De sleutel tot iemands hart vinden is erg romantisch, maar wat nou als je op een dag de sleutel van iets anders vindt. Iets wat net zo goed je leven op zijn kop zet... ~~~ Als Jessica na een ve...