14. Nog meer slecht nieuws...

41 4 0
                                    

Ik ga in het midden van de kamer staan en spreidt mijn armen. Er is geen rondleiding nodig door mijn kamer, in één oogopslag kun je zien wat er allemaal in staat. 'Nou, dit is mijn kamer.' Ik kijk een keer rond voordat ik hem aankijk. Ik probeer voorzichtig zijn reactie te peilen. Hij heeft een haast beleefde glimlach op zijn gezicht. Knikkend blijft hij in het midden van mijn kamer stil staan. Ik bedenk me beschaamd dat de laatste keer dat ik mijn kamer heb opgeruimd al weer een aantal dagen geleden is. Kyan ziet er te mooi uit om zo tussen mijn stapels boeken en onopgemaakte bed te staan.
'Ik weet dat het niet erg bijzonder is. In mijn oude huis was mijn kamer veel groter.' zeg ik verontschuldigend. Ik probeer mijn bed wat netter te maken door de dekens recht te trekken en plof er dan met een zucht op, hem afwachtend aankijkend. Hij glimlacht breed en zegt 'Het ziet er knus en gezellig uit, ik vind het leuk.' Hij komt naast me op bed zitten, de dekens kreuken niet eens en ik voel geen tegengewicht. Heel voorzichtig en misschien zelfs aarzelend legt hij zijn vingertoppen op mijn knie en ik voel een vreemde soort spanning in mijn lijf. Zijn vingers glijden steeds verder over mijn dijen totdat hij halverwege zijn hand stil legt. Zelfs door de stof van mijn spijkerbroek heen voel ik de kou van zijn bewegende duim die langzaam over de stof strijkt. Een ontspannende rozengeur dringt mijn neus binnen en Kyan ziet er ontzettend op zijn gemak uit, meer ontspannen dan ik hem in tijden heb gezien en lang niet zo gestrest als wanneer ik een honinggeur bij hem ruik. ik glimlach bij de gedachte dat ik degen ben die er voor heeft gezorgd dat hij zich zo op zijn gemak kan voelen.
Hij laat zijn ogen nogmaals door mijn kamer gaan voordat hij me aankijkt. Ik krijg het warm en glimlach hem bemoedigend toe. Ik ga een beetje verzitten in zijn richting, hij haalt zijn hand niet van mijn been af en het voelt prettig.
Dan staat hij plotseling op en roept 'Ik kan dit niet! Ik kan het echt niet! Ik kan er niks aan doen.' Ik kijk hem niet-begrijpend aan. Waar heeft hij het nou weer over? Er gebeurde toch niks? Gespannen denk ik na wat ik fout gedaan zou kunnen hebben maar voor zover ik weet heb ik gewoon naast hem gezeten. 'Ik... Wat? Huh?' is het enige dat ik uit kan brengen. Als hij ziet dat ik op het punt sta om hem met vragen te bestoken zegt hij  'Nee, sorry, vergeet wat ik gezegd heb, ik had even een mini uitbarsting. Dat kan ons allemaal wel eens overkomen toch?' Hij glimlacht zenuwachtig maar in zijn ogen zie ik een gekwelde, verdrietige blik. Als ik dichterbij wil komen kijkt hij plotseling kwaad en gaat er ook door mij een golf van withete woede die net zo snel verdwijnt als hij gekomen was. Voor een paar seconden ben ik verbaasd en hangt er een ongemakkelijke stilte tussen ons in. Dan vlucht hij geluidloos mijn kamer uit, terug naar de zolder. Ik ga hem vlug achterna maar als ik de zolder op storm zie ik net de deksel van het doosje dichtslaan. 

De volgende dag slaap ik tot laat uit. Pas om half 2 kom ik mijn bed uit rollen en ik ben verbaasd dat mijn moeder me niet wakker heeft gemaakt. Ze is er normaal niet van gediend dat ik zo lang boven blijf. Volgens haar is het een verspilling van de dag als je zo laat je bed uit komt. Met mijn pyjama nog aan en mijn haren door de war ga ik naar beneden. Ik loop rechtstreeks door naar de keuken waar ik afwezig een boterham met kaas klaar maak. In mijn hoofd lijkt een dikke mist te hangen die al mijn gedachten naar de achtergrond duwt want ik voel me behoorlijk leeg en rustig van binnen. Als ik na een paar minuten aan tafel ga zitten om te eten zie ik dat mijn moeder en Fred samen stil op de bank zitten. Mijn moeder kijkt ongelukkig en is helemaal tegen Fred aan gekropen. Bezorgd sta ik op. 'Is er iets?' vraag ik met een gedempte stem. Dat is het moment waarop mijn moeder in snikken uitbarst en Fred's gezicht betrekt. Geschrokken hurk ik naast mijn moeder neer en probeer haar te kalmeren. De tranen blijven maar over haar wangen stromen en er lijkt geen einde te komen aan haar hartbrekende gesnikt.
Een kwartier later is mijn moeder eindelijk wat gekalmeerd maar pas nadat ze een groot glas water heeft gedronken en een heel pak tissues leeg heeft gesnoten. Haar ogen zijn rood en gezwollen van al het huilen en haar vingers trillen. Als ze weer begint te vertellen klinkt haar stem hees. 'Dit is moeilijk voor me om te vertellen dus ik hoop dat je begrip kunt hebben.' waarschuwt ze me van tevoren. Ik snap niet waar ze het over heeft maar ik kan alleen maar bezorgd knikken. 'De echte reden waarom Fred bij ons ingetrokken is, is omdat ik zwanger was.' In de kort ingelaste pauze voordat ze verder vertelt kijk ik haar geschrokken aan. 'Omdat je WAT was?!' onderbreek ik haar bijna schreeuwend. Ik kan het niet geloven, dit had ik absoluut niet aan zien komen. Hoe kon ze? Wat ging er in hemelsnaam door haar hoofd? Hoe-- 'Jessica! Alsjeblieft? Laat me uitvertellen' zegt mijn moeder met een zachte, vermoeide stem als ze ziet dat ik bijna in paniek ga schreeuwen. Oh ja, rustig blijven. Het is lastig om me opnieuw te concentreren op haar verhaal na dit nieuws gehoord te hebben. De mist is inmiddels helemaal uit mijn hoofd verdwenen en het enige waar ik aan kan denken is mijn zwangere moeder.
'We zijn zelfs naar het ziekenhuis geweest om er zeker van te zijn, maar het was echt zo. We hebben het hartje beide horen kloppen.' Ze kijkt Fred triest aan en hij wrijft even met zijn hand over haar rug. 'Maar, hoe dan? Hoe lang was je al zwanger? Waarom heb ik niks gemerkt?' Het is niet dat ik veel af weet van zwangerschappen maar als mijn moeder zwanger is had ik dat toch wel moeten merken? 'Lieverd, je kon het niet weten. Je kunt het hartje horen kloppen vanaf 6 weken maar je kunt de buik pas goed zien vanaf 16 weken. Ik zou zeggen dat ik ongeveer 7 weken zwanger was toen we verhuisde. Zodra we er achter kwamen dat ik een kindje zou krijgen wilde we zo snel mogelijk verhuizen. We dachten dat alles daardoor makkelijker zou worden, dan kon Fred helpen met de opvoeding van de baby en dan konden we één gezin worden met wat meer inkomen. Bovendien is de grote stad helemaal niet geschikt om een baby'tje op te voeden. Maar op zo'n korte termijn konden we natuurlijk geen goed huis vinden dat dicht in de buurt van je oude school was. Dat is ook de reden dat we zo ver weg zijn gegaan.' Weer een trieste blik naar Fred en mijn woede begint langzaam weg te ebben. Nu ben ik meer verontwaardigd. 'Waarom hebben jullie me dit niet eerder vertelt? Dacht je niet dat dit misschien wel eens een belangrijk iets kon zijn om te melden?' Ik heb voeger altijd gezeurd om nog een broertje of zusje, ik heb enigst kind zijn nooit heel leuk gevonden. Ik vind dat ik dit wel eerder had mogen weten. Ik kijk mijn moeder doordringend aan maar dan valt er bij mij een kwartje. Zou mijn moeder niet juist blij moeten zijn met dit nieuws...?
'Lieverd, het kindje is overleden in de buik...' zegt mijn moeder met een gebroken stem. Ik weet even niet wat ik moet zeggen, ik ben sprakeloos. Merkwaardig genoeg voel ik me ook verdrietig. Ik ben pas net op de hoogte, ik heb het baby'tje nooit gezien, zelfs niet op echo's maar toch voel ik ontzettend veel verdriet. Verdriet om iets wat ik eigenlijk nooit gehad heb maar nu al ontzettend mis.
'Wat...?' vraag ik zacht. 'Hoe heeft dat kunnen gebeuren?' Ik kijk mijn moeder en Fred een voor een aan en zij kijken naar elkaar. 'We zijn vanochtend nog even naar het ziekenhuis gegaan, jij lag nog in bed.' zegt Fred. 'De dokters wilden een extra onderzoekje doen en kijken of ze een nieuwe echo konden maken.' gaat mijn moeder verder waar Fred begonnen was. 'Maar toen... toen...' Verder komt mijn moeder niet in haar verhaal, haar stem stokt en de tranen beginnen al weer te stromen. Ze duikt weer tegen Fred aan en ik sta op. Ik voel me leeg van binnen. Als ik mijn moeder zo verdrietig zie, voel ik een steek in mijn hart. 'We weten de oorzaak niet.' zegt Fred terwijl hij zacht over mijn moeders rug wrijft.

De dag gaat voorbij en ik doe niks anders dan op de bank zitten en mijn moeder van tissues voorzien. Ik de hele dag kijk ik toe hoe Fred er alles aan doet om het mijn moeder zo gemakkelijk mogelijk te maken maar ze is bijna niet te troosten. Soms ga ik naast mijn moeder zitten en probeer haar ook wat te troosten, maar dan huilt ze alleen maar harder. Het is mij nooit vaak overkomen dat ik van kijken naar iemand die verdrietig is zelf ook verdrietig word, ik heb daar het inlevingsvermogen niet zo voor, maar vandaag is het wel zo. Telkens als ik een blik op mijn moeder werp voel ik de tranen achter mijn ogen prikken.
Aan het eind van de dag ga ik vermoeid naar bed ondanks mijn onproductieve dag. Mijn wangen voelen schraal aan van de keren dat ik met mijn moeder mee gehuild heb. Ik strompel de badkamer in en smeer een zalfje op mijn beide wangen, dan kruip ik in bed. De warmte van de dekens bied me op de een of andere manier troost en ik krul me op tot een klein balletje verdriet.

De dagen die daarna volgen doe ik ook niks. Maandag en dinsdag belt mijn moeder de school om me ziek te melden alleen maar zodat we samen op de bank kunnen zitten. Ik voel me ellendig en begrijp niet waarom dit verdriet zo lang blijft hangen. Het is lang geleden dat ik me voor zo'n lange tijd zo slecht heb gevoeld. Het enige wat misschien in de buurt komt is de verhuizing maar daar kan ik me nu niet slecht meer om voelen nu mijn moeder de werkelijke reden achter hun besluit heeft uitgelegd. Mijn moeder en Fred hebben uiteindelijk alleen maar gedaan wat voor hen het beste leek.
Op den duur begin ik me te vervelen. Als die uren van niks doen zorgen er voor dat ik haast niet weet wat ik met mezelf aan moet. Dat bedompte onderbuikgevoel gaat maar niet weg en ik word er gek van. Hoe minder is doe, hoe erger het wordt. Ik weet niet waar ik mezelf mee bezig kan houden en slapen en eten werkt ook niet, hoewel dat meestal mijn nummer 1 oplossing is voor alles. Ik wil graag iets hebben waar ik mijn gedachten op kan focussen maar alles wat in me opkomt wijs ik af.

Met een schok besef ik me die woensdag dat ik weer niet maar school ben gegaan, dat ik Kyan ook al sinds vorige week vrijdag niet meer gezien heb. Ik heb al die tijd niet meer aan hem gedacht omdat mijn hoofd te veel bezig was met andere dingen en ik er voor mijn moeder wilde zijn. Ik was te druk bezig geweest met mijn eigen verdriet en pas nu merk ik hoe erg ik hem eigenlijk mis. Voor het eerst sinds een aantal dagen voel ik weer wat leven in mezelf opkomen. Ik voel me niet langer leeg vanbinnen want bij de gedachte aan Kyan gaat mijn hart wat sneller kloppen en krijg ik eindelijk wat kleur op mijn gezicht. Met nieuw enthousiasme kijk ik naar mijn moeder en Fred die zich beide weer hebben ziek gemeld op hun werk en nu samen op de bank zitten. Ze redden het toch wel heel even zonder mij? Een half uurtje maar, hoogstens, dan ben ik weer terug. Ik weet niet eens of ze zouden merken dat ik weg ben, ze zijn nog te overstuur om ook maar ergens om te geven.

De stilte op de zolder zorgt er voor dat ik me erg ongemakkelijk voel als ik mijn ritueel met de ovenwanten volg. Die liggen nu standaard naast het kistje zodat ik ze altijd binnen mijn bereik heb.
Het is alweer een tijdje geleden en ik ben benieuwd hoe Kyan reageert. Vlug steek ik dus de sleutel in het slot en het kistje springt open. Wat er toen gebeurde had ik niet verwacht: zodra de deksel openklapt word ik omvergeblazen door een gigantische storm. Ik struikel achterover en val met een smak op de grond. De laatste keer dat ik de draaikolk zo groot heb meegemaakt was toen ik voor het eerst dit kistje openmaakte. Alleen toen was er in ieder geval nog een opbouw. Nu zit ik er ineens midden in. Weer zie ik hoe het zand alle kanten op dwarrelt maar zodra ik het aan probeer te raken voelt het als water. Mijn haar waait alle kanten op en ik probeer mezelf zo goed als kwaad te beschermen tegen de substantie en het lawaai. Ik doe een poging om over het geruis heen te schreeuwen in de hoop dat Kyan even rustig aan zal doen. Dit is duidelijk te gek voor woorden.
Dan wordt ik opeens overweldigd door een enorm sterke honing geur. In het begin ruikt het nog wel lekker maar ik ben erg verbaasd want ik zie Kyan nog steeds nergens. Waar komt deze geur dan vandaan?
De sterkte van de geur blijft maar toenemen totdat ik er enigszins misselijk van word. Het draaierige gevoel dat ik krijg van de wervelende storm helpt ook niet mee. Gedesoriënteerd probeer ik nogmaals Kyan te vinden maar mijn stem wordt zwakker en zwakker totdat hij nauwelijks hoorbaar is. De honing geur hangt nog steeds sterk in de lucht als ik het gevoel krijg dat ik flauw ga vallen van de overprikkeling van mijn zintuigen. Vlak voordat het donker wordt voor mijn ogen hoor ik schreeuwende en gillende stemmen. Ik herinner me plotseling alle nare dingen die me ooit zijn overkomen of over mij gezegd zijn. Een grote leegte vol ellende vult me en ik zou het liefst mee willen schreeuwen met alle stemmen en tranen met tuiten huilen. Ik adem zwaar en dan wordt alles donker en stil.

Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu