De rest van de week sleept zich langzaam voort. Soms lijkt de tijd te vliegen op andere momenten lijkt het wel alsof de klok stil staat, zo langzaam gaat de tijd. Het is haast niet te geloven dat het zo veel kan verschillen. Tijd is een vreemd iets. Het kan er voor zorgen dat je jezelf op je gemak voelt of je krijgt er juist haast van. Door tijd komen mensen bij elkaar of verlaten elkaar juist. Iedere dag krijg je er mee te maken en helaas wordt het niet altijd gewaardeerd, daar krijg ik deze week vaak mee te maken en ik erger me er aan.
Iedere dag loop ik naar school en iedere ochtend is het weer ontzettend rustig op de wegen. De auto's kruipen de bocht om en toeteren nooit eens naar elkaar. Ook op school blijft alles hetzelfde liedje. Alles is rustig, niemand wordt de les uitgestuurd wegens slecht gedrag en iedereen is nog steeds even netjes. Op mijn vorige school gebeurde het zo vaak dat een leerling de klas uit werd gestuurd. Er ging geen week voorbij waarin niet minstens 3 kinderen de klas uit werden gestuurd. Ik mis de hectiek, dat alles door elkaar loopt, dat je verzwolgen wordt door het geluid. Hier is alles zo rustig, zo ontzettend saai. Ik moet er echt even aan wennen maar ik zal me nooit helemaal net zoals zij kunnen gedragen.
En dan is het weekend. Ik heb letterlijk de hele week uitgekeken naar dit moment. Het moment dat ik de school uit kan lopen en de komende 2 dagen niet meer terug hoef te komen. Ik weet dat ik, zodra ik thuis ben, moet helpen in het huis maar alles is beter dan opgesloten zitten in een school waar niks gebeurd. Het gevoel dat ik heb gehad toen ik op mijn eerste dag de school uit liep is compleet verdwenen. Waar ik het gedrag van de leerlingen eerst alleen maar vreemd vond, is het nu ronduit beangstigend. Ik zou er alles voor geven om ook maar iemand één keertje te horen schreeuwen.
De hele weg naar huis voel ik me opgetogen en zelfs de grijze lucht kan mijn goede humeur niet verpesten. Het is eindelijk, eindelijk weekend! Ik lach naar de grond als ik een grasveld vol met mooie madeliefjes zie staan en wanneer de wind door mijn haar waait en het alle kanten op blaast. Dan stap ik met een vrolijk gevoel onze straat in. Er staan maar weinig auto's in de straat omdat iedereen waarschijnlijk aan het werk is. Er is één uitzondering: bij nummer 20, ons huis, staat een grote verhuiswagen. Die is inmiddels bijna leeg op een maar enkele dozen en tassen na. Voordat ik naar binnen ga pak ik er nog vlug wat spullen uit die ik in mijn kamer wil zetten.Na 2 uur leg ik de laatste hand aan mijn kamer. Ik zet nog wat laatste decoraties neer hier en daar en dan kijk ik tevreden rond. Mijn nieuwe kamer lijkt totaal niet op mijn op mijn oude maar toch ben ik er erg gelukkig mee. Ik zal er aan moeten wennen dat de muren niet langer paars maar geel zijn en ik zal moeten wennen aan de nieuwe inrichting of sfeer maar toch ben ik tevreden.
Dan hoor ik mijn moeder mijn naam roepen van onderaan de trap. 'Wat is er?' Schreeuw ik terug. Als ik geen antwoord krijg, sta ik op uit mijn stoel en loop de gang op. 'Mam? Wat is er?!' schreeuw ik nogmaals. Dan hoor ik de gedempte stem van mijn moeder weer. 'Zou je voor mij even die blauwe doos van zolder willen halen? Daar zit nog wat verfpotten in, die heb ik nodig. Ik wil dat Fred de kastjes nog een keer overschilderd.' Typisch ouders. Mijn moeder deed het al vanaf dat ik klein was. Als ze me riep terwijl ik boven was, gaf ze nooit antwoord op mijn geschreeuw naar beneden tenzij ik uit mijn kamer kwam. "Ik ga niet met jou door muren en deuren heen communiceren!" zei ze vaak als ik voor de zoveelste keer geërgerd aan haar vroeg waarom ze niet wilde reageren als ik in mijn kamer zat.Met een zucht draai ik me om en loop de trap op naar zolder.
Op zolder is het donker, stil en stoffig en ik krijg er de kriebels van. Bijna de helft van alle spullen staat hier, onuitgepakt, op zolder. Dat geeft redelijk goed aan hoeveel spullen we eigenlijk hebben. Ik kan haast niet geloven dat onze zolder er nu al uit ziet als een rommeltje terwijl we hier pas net een week wonen. Er staan hier tientallen dozen waarvan er zeker 7 blauw zijn. Hoe moet ik nou weten welke doos ik moet hebben? Mijn moeder had wel eens betere instructies mogen geven. Ik begin de verschillende blauwe dozen te doorzoeken en pak de eerste van een hoge stapel. Daar zitten kerstspullen in. De helft van al onze kerstballen zijn gebroken tijdens de reis en de piek kan ik niet eens vinden. In de tweede doos zit wat bestek dat we nog over hebben, in de derde doos wat oude kussens waarvan ik niet snap dat ze zijn meegegaan in de verhuizing en in de vierde een lelijke, oude lamp die mijn moeder van een verre oom geërfd heeft. Als ik wat andere spullen opzij heb geschoven vind ik nog meer blauwe dozen. Ik doorzoek de rest van deze dozen ook en als ik de een na laatste gehad heb besef ik dat ik net zo goed achteraan had kunnen beginnen. De verfpotten moeten wel in die laatste doos zitten. Natuurlijk staat de doos die ik hebben moet helemaal achteraan, in het aller-aller verste hoekje, onderop van de grootste stapel. Een voor een stapel ik de dozen af en dan kijk ik in de laatste blauwe doos, en ja hoor, hier zit verf in. Het is inderdaad niet veel, 3 halve potjes maar. Ik pak de doos, sta op en stoot mijn hoofd tegen het schuin aflopende dak. Ik zak vloekend in elkaar als ik de scherpe pijn scheut voel. Nijdig wrijf over mijn hoofd, terwijl ik een misselijkmakende duizeligheid voel opkomen.
Dan zie ik in het verste hoekje van de zolder, waar je niet eens meer iets kunt neerleggen omdat het dak daar zo laag loopt, iets glinsteren. Eerst dacht ik dat ik het verzon, omdat ik zo duizelig ben, maar als ik iets beter kijk, zie ik inderdaad dat er iets ligt. Het object is heel klein en glimmend en het lijkt niet op iets wat van ons zou kunnen zijn. Voorzichtig schuifel ik er op handen en knieën naartoe, zorgend dat ik niet weer mijn hoofd stoot. Als ik dichterbij kom, trek ik verbaasd de conclusie dat het een klein sleuteltje is. Ik pak hem voorzichtig op en bekijk hem goed, hij is maar half zo groot als mijn handpalm. Hij voelt koud en glad aan in mijn hand. Normaal zou ik nooit zo voorzichtig zijn geweest met een sleutel maar bij het zien van deze sleutel krijg ik toch een ander gevoel. Hij is een klein beetje roestig en in het metaal zijn rozen gekerfd die er voor zorgen dat de sleutel er heel sierlijk uitziet. Onbewust krijg ik er de rillingen van, niet omdat ik het koud heb maar meer van opwinding. Dit lijkt wel op een sleutel uit een sprookje, een sleutel waarmee je grote hekken met rozenbogen openmaakt of die juist bij een heel oud, waardevol kistje hoort waarvan niemand weet wat er precies in zit. Ik weet zo snel niet wat ik met het sleuteltje wil doen maar ik wil hem in ieder geval niet weggooien en dus stop ik hem in de achterzak van mijn broek. Dan kruip ik terug en pak ik de doos met verf op. als ik me een weg tussen alle andere dozen heb gebaand, loop ik voorzichtig de trap af om hem vervolgens aan mijn moeder te geven.
JE LEEST
Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}
Fantasía❤️Watty's Award Winner Paranormal! ❤️ *COMPLETED STORY* De sleutel tot iemands hart vinden is erg romantisch, maar wat nou als je op een dag de sleutel van iets anders vindt. Iets wat net zo goed je leven op zijn kop zet... ~~~ Als Jessica na een ve...