{ De naam van dit verhaal is verandert in Aparecium. Dat is een spreuk die onzichtbare dingen zichtbaar maakt en dat leek me nogal toepasselijk voor het verhaal. Ik vond 'Forbidden' een beetje veel voorkomend dus ben ik blij met deze titel. }
Toen ik mijn voet over de drempel van Zweinstein zette voelde ik me opgelucht. Thuis had ik me opgesloten gevoeld. Thuis had het gevoeld alsof er een mist tegen me aan drukte en ik het benauwd kreeg, omdat mijn ouders vinden dat ik een freak ben. En ook omdat mijn moeder steeds aandrong dat mijn 'vrienden' op bezoek moesten komen en ik telkens een smoes moest verzinnen waarom mijn 'vrienden' niet konden komen. Maar het probleen is dat ik geen vrienden heb. Mijn enige vrienden zijn de personages uit mijn boeken. Hier, zelfs op Zweinstein, ben ik onzichtbaar. En ik heb er geen moeite mee.
Ik liep met de meute mee en nam plaats aan de tafel van Griffoendor. Ik luisterde naar professor Perkamentus' verwelkoming en bekeek de nieuwe lerares van Verweer tegen de Zwarte Kunsten eens goed. Ze zag er snoezig uit. Niet echt een type om les te geven in Verweer tegen de Zwarte Kunsten, leek mij. Ook viel het me op hoe professor Sneep de nieuwe lerares, professor Omber, met een lichtelijke boze frons aankeek. Iedereen wist hoe professor Sneep op dat vak had zitten azen, natuurlijk.
Ik speelde met mijn vork en staarde naar mijn bord, te verlegen om te glimlachen of om te praten met de kinderen naast me.
Na de sorteerhoed-ceremonie en het Zweinstein lied snelde ik naar boven, naar de bibliotheek. Ik rende, zodat ik de anderen studenten niet onder ogen hoefde te komen. Maar onder het rennen botste ik tegen iemand op.
'In hemelsnaam...' zei de jongen. Ik werd rood en knarste mijn tanden.
'Sorry,' zei ik. 'Ik was op weg naar de bibliotheek en...en...'
De jongen had blonde, bijna witte, haren en grijze ogen, die me onderzoekend aankeken. Toen besefte ik dat hij bekend stond onder de naam Malfidus. Hij was een zwadderaar. Een beruchte zwadderaar.
'Wat is je naam, kluns?' zei hij.
'Amiya,' zei ik zachtjes.
Hij glimlachtte slapjes en stak zijn hand naar me uit. 'Draco Malfidus.'
Ik nam zijn hand aarzelend aan en schudde hem lichtjes. Ik trok mijn arm snel weg, denkend aan wat ze over zwadderaars zeggen in Griffoendor. Ze zijn onbetrouwbaar en slecht.
'Zou ik je mogen begeleiden naar de bibliotheek, Amiya? Ik was er namelijk ook naar onderweg.'
Ik beet op de binnenkant van mijn wang, twijfelend of ik akkoord moest gaan met zijn aanbod. En voordat ik het zelf in de gaten had, hadden mijn lippen het woord 'ja' gevormd.
Hij liep elegant, maar snel. Draco maakte grote passen en ik moest moeite doen om hem bij te houden.
'Waarom liep je zo alleen? Vreemd, hoor. Normaal snakken jullie Griffoendors naar gezelschap.'
Ik was verbaasd dat hij wist dat ik een Griffoendor was, maar besefte toen dat we onze gewaden weer aan hadden.
'Ik ben niet echt... Ik heb niet echt... Veel vrienden,' piepte ik.
Draco lachtte. 'Weet je zeker dat je goed bent ingedeeld dan?'
Ik haalde beledigd mijn schouders op. 'Ik lees liever dan een gesprek te voeren over andere mensen die ik amper ken. Ik doe liever iets nuttigs.'
'Ravenklauw,' pestte Draco.
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik hou niet van studeren en laat staan dat ik wijs ben. Ik hou gewoon ervan andermans levens te lezen.'
Draco draaide zijn hoofd naar me om en vertraagde zijn pas. Hij fronstte zijn wenkbrauwen. 'Je houdt er niet van om over anderen te praten? Maar wel over anderen te lezen?'
Ik besefte hoe vreemd dat klonk maar knikte evengoed.
'Waarom liep jij alleen, eigenlijk. Je word toch altijd omringd door 'vrienden'?'
Draco's gezicht leek zich te ontspannen. 'Ik had even behoefte eraan om alleen te zijn. En tot slot kunnen Korzel en Kwast amper lezen.'
'Kunnen ze niet lezen? Hoe kunnen ze nou vergeten zijn hoe je moet lezen?' vroeg ik verbaasd.
'Een betere vraag is of ze het wel geleerd hebben.'
Draco hield de deur van de bibliotheek voor me open en ik glimlachtte toen ik alle boeken zag. Ik had hier de afgelopen jaren meer tijd doorgebracht dan in de toren van Griffoendor. Ik was zelfs verschillende keren in slaap gevallen in de bibliotheek.
Ik liep naar een willekeurig rek met boeken en liet mijn vingers langs de ruggen van de boeken glijden.
Ik haalde telkens weer een ander boek uit het rek om er de achterkant van te lezen, of om er door te bladeren.
De tijd streek voorbij en ik nam aan dat Draco vertrokken was, maar opeens hoorde ik zijn stem achter me vandaan komen.
'Ik denk dat we zo moeten gaan. De avondklok gaat bijna in. Ik heb geen zin om op mijn eerste dag gesnapt te worden.'
Ik schrok van zijn stem en liet mijn boek bijna vallen.
'Eh... Ja. Ik neem dit boek mee. Momentje.'
Ik liep naar de bibliothecaresse die me met een vriendelijke glimlach verwelkomde.
'Schrijf je naam maar even erin en dan kun je hem mee nemen, Amiya.'
Nadat ik dat had gedaan liep ik naar Draco die nog steeds op me stond te wachten.
'Welk boek heb je uitgezocht?' vroeg hij en hij keek naar de kaft van het boek.
Liefdes vergif, heette het boek. Ik had het al een keer gelezen, een paar jaar gelezen, maar ik had het een erg mooi boek gevonden, dus had ik besloten om het nog eens te lezen.'Een roman?'
Draco's wenkbrauwen schoten verbaasd omhoog.
Ik knikte.
'Ja, het gaat over een tovenaar die duistere tovenarij beoefende en verliefd was op een heks. De heks hield ook van hem maar de tovenaar vergiftigde haar zodat ze niet meer van hem zou houden en hem zou vergeten, na de verschrikkelijke daden die hij had ondergaan. Hij gunde haar een beter leven en diende haar het vergif toe. Hij heeft haar tien jaar lang in de gaten gehouden en nooit was ze een andere tovenaar tegenkomen. Het was hartverscheurend om de heks te zien lijden en dat ze zich haar enige liefde in haar leven niet meer herinnerde. De tovenaar besloot dat hij het niet meer aankon en zichzelf met een bezwering in iemand anders veranderde, telkens wanneer hij de heks weer ontmoette. Toen de heks achter zijn leugens kwam toen...'
Draco bleef opeens staan. Toen pas besefte ik hoe ik had liggen ratelen, over iets wat hem vast niet interesseert.
'Ik moet naar links. Vertel me de volgende keer maar wat de heks deed toen ze zijn leugens ontdekte.'
'De volgende keer?' vroeg ik verbaasd.
Hij knikte met een grijns op zijn gezicht. 'Natuurlijk. Ontmoet me morgen na het avondeten in de bibliotheek.'
En toen was hij verdwenen.
Ik liep met het boek tegen me aangedrukt naar de toren van Griffoendor en fluisterde het wachtwoord om binnen te komen. 'Fortuna major.' En de deur vloog open.
Ik klom door het gat dat er zich achter de deur bevond en liep direct door naar de slaapzaal.
Ik liet me op mijn bed vallen en begon met lezen. Maar ik kon me niet concentreren want ik bleef maar denken: ik heb een vriend.
Ik, Amiya Gray, heb een vriend. Een zwadderaar nog wel. De kinderen van Griffoendor zullen me verafschuwen, maar dat maakt niet uit, omdat ik toch al onzichtbaar voor ze ben.
Moet ik door gaan met deze fanfiction of niet?

JE LEEST
Aparecium { dutch harry potter fanfiction }
FanfictionAparecium "from invisible to visible" Amiya Gray is een onopvallend meisje dat aan haar 5e jaar van haar tovenarij-opleiding begint, op Zweinstein. Ze heeft niet veel vrienden, op boekpersonages na. Ze toont dan misschien meer interesse in levens v...