Hoofdstuk 11

151 6 2
                                    

Hoe dichter bij we komen, hoe groter alle gebouwen er uit zien. Op de top van de berg staat een enorm marmeren gebouw. Ik zie een paar mensen, of eigenlijk goden en godinnen, rond lopen. Opeens vliegt er iemand naast ons. Een jongogende man met vleugels aan zijn sandalen.

'Hermes! Lang niet gezien jongen!' roept mijn moeder uit. Hij grijnst.

'Alleen maar een paar eeuwen. We hebben nog veel bij te kletsen, Gaïa,' roept hij terug.

'Wat denk je van een wedstrijdje, zoon?' roept mijn vader.

'Altijd toch pap!' roept hij. Opeens vliegt hij als bliksem naar voren. Instinctief pak ik de rand stevog vast en zet me schrap. Ik zie dat David mijn voorbeeld volgt. De wagen schiet naar voren en vliegt nek aan nek met Hermes, mijn halfbroer. Hermes komt iets te laat op de grond neer. Wij hebben gewonnen.

'Dat was geweldig! Ik wil ook!' roep ik uit. Ik denk na over vleugels en er klappen een paar prachtoge witte vleugels uit mijn rug. Ik kijk naar David.

'Doe je mee?' vraag ik. Hij schudt zijn hoofd.

'Ga je gang, ik ga onze spullen in onze kamer zetten,' antwoordt hij. Ik knik en hij loopt weg met onze tassen.

'Pap, kan je voor scheids spelen?'

'Tuurlijk, mijn kind! Wie als eerst drie rondjes vliegt om de berg wind! Op drie!'

Ik stond klaar met mijn vleugels klaar om te vliegen. Ik roep nog snel de gave van snelheid op.

'Drie! Twee! Een!' Ik vlieg als een kogel weg. Hermes was meters achter me. Ik ga sneller vliegen en de afstand word groter. Een ronde gaat voorbij, en nog een. In de laatste haalt Hermes me bijna in. Ik klapteijn vleugels met het laatste wat had en kwam zowat tegelijk aan. Ik klap mijn vleugels en kijk naar mijn vader. Naast hem flikkert een beeld. De laatste seconde van de race tussen mij en mijn halfbroer. De video speelt zich af in slow motion. Mijn hand kwam eerder over de door mijn vader tevoorschijn gehaalde lijn. Ik juich.

'Gewonnen! En dit was mijn eerste wedstrijd nog wel! Schaam je broer!'

'Jou krijg ik nog wel, Kalytera! De volgende keer win ik!'

Ik kijk hem geschrokken aan. Kalytera, mijn naam als godin. Ik moet er nog aan wennen, maar waarom geeft het me de kriebels?

'Is er iets? Ben je bang?' grijnst Hermes.

'Ik? Bang? Dan ken je mij nog niet broertje!' Ik steek mijn hand uit en roep de gave van het weer op. Ik laat het regenen vlak boven zijn hoofd. Hij is al helemaal nat binnen de seconde dat hij weg springt. Ik laat het ophouden.

'Ben je nu een beetje afgekoeld?' grijns ik.

'Oh, het is oorlog!' roept hij als hij zij staf met zilveren slangen pakt en ermee naar mij wijst. De slamgen komen tot leven en kronkelen snel naar me toe. Ik ben als de dood voor slangen. Ik sta stijf van schrik. Ze kronkelen om mijn armen en benen en ik val gillend van angst. Mijn hoofd raakt de grond en mijn zicht word heel onscherp. Ik hoor ook een stem, de stem van een engel.

'Lisa!' roept hij. Alles word zwart.

Even uit David's oogopslag

Ik kom net terug van de kamer van mij en Lisa op het platvorm waar we waren geland, als ik Lisa gillend, met slangen om haar armen en benen zie vallen. Ik ren naar toe.

'Lisa!' roep ik wanneer haar hoofd de grond raakt. Ik pak haar op en trek de slangen van haar af. Ik zie dat ze kronkelen naar de jongeman, Hermes, tegen wie Lisa een wedstrijdje had. Ik leg haar hoofd op mijn schoot. Ik streel haar hoofd en mijn hand voelt iets warms bij haar achterhoofd. Ik kijk naar mijn hand. Bloed. Ik draai me naar Hermes.

'Waar wacht je op?' roep ik. 'Doe wat! Dit is jou schuld!'

Hij knikt.

'Ik haal Apollo!' roept hij als hij wegrent. Even later komt hij terug met een andere jongeman in een tuniek. Aan de voorkant zit een soort zak als bij een capuchontrui. Hij knielt bij Lisa en mij neer en neemt haar van me over. Zijn hand gaat naar het de zak en hij haalt er een flesje met goudkleurig vloeistof uit. Hij druppelt een beetje ervan in Lisa's mond.

'Dit zal het doen. Breng haar naar haar kamer, binnen een halfuurtje zal ze wakker worden en zich weer goed voelen,' zegt hij tegen mij. Ik knik en pak Lisa op. Ik loop snel naar onze kamer en leg haar op bed. Ik stop haar in en ga op het uiteinde van het bed zitten. Ze ziet er zo schattig uit als ze slaapt.

'David,' zucht ze zacht in haar slaap. Ik glimlach en kus haar op haar voorhoofd.

{Heyy! Ik voel me stout, want ik zit nu bij Latijn (rond half 10) op mijn telefoon. Latijn, vraag je? Ik zit in 3 Gymnasium. Ja ik ben een nerd, niet een erg slimme voor het gemiddelde hier, but deal with it.
Zal ik wat vaker in het oogopslag van iemand anders schrijven? Het leek me wel leuk.
En ik wil dit hoofdstuk toewijden aan @abigailyoloo, omdat ze mijn eerste fan is.
L♡ve you all! Bye!}

Gaven, goden en mythen. ((Geannuleerd))Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu