Hoofdstuk 27

69 3 0
                                    

Vlak voordat Kronos Lisa aanviel

{Davids POV}

Ik kan me moeilijk bewegen. Alles doet zeer. Zodra ik de keuken in liep, werdt ik keihard tegen de muur aan gegooid. Kronos kopieerde mijn lichaam en ging toen weer weg, mij als een zak meel achterlatend. Dan herinner ik me het zakje munten dat Lisa me ooit had gegeven. Als ik ooit hulp nodig had, moest ik een wolkje nevel creëren, maakt niet uit welk vloeistof, en er een munt naar toe gooien, terwijl ik een spreuk prevel.

Heel langzaam probeer ik overeind te komen. Ik kan niet blíjven staan, het doet te veel pijn, maar dat ik het überhaupt kan, is een goed teken. Misschien heb ik niks gebroken, alleen maar wat gekneusd. Ik laat me weer zakken en kruip naar de woonkamer. In een lade onder de tv moet het zakje zitten, samen met een plantenspuit gevuld met water. Ik bereik hem. Daar liggen ze. Ik leun tegen de muur. Ik haal een muntje uit het zakje. Het is een drachme. Ik prevel de spreuk en gooi het muntje de nevel in. Het verdwijnt.

'Toon mij Hermes,' zeg ik zo hard mogelijk. De nevel flakkert en even later zie ik Hermes. Hij merkt me op.

'Wat is er aan de hand?' vraagt hij.

'Kronos. Ben gekneusd. Lisa misschien in gevaar,' kerm ik.

'Ik stuur Apollon naar je toe,' knikt hij. 'Houd vol, hij  komt er zo aan.'

Dan vliegt hij recht op de nevel af. Hij vliegt er door en het beeld verdwijnt. De nevel daalt neer, net als mijn ogen en ik verlies mijn bewustzijn.

Wanneer ik mijn ogen weer open, lig ik in bed. Apollons huis. Langzaam sta ik op.

'Je bent weer wakker, zie ik,' zegt Apollon bij de deur. 'Je had alleen wat gekneusd, na de nectar en ambrozijn is er niks meer over.'

'Bedankt. En Lisa?' vraag ik. Er gleid een schaduw over Apollons gezicht. Hij kijkt droevig.

'Hermes is gaan wezen kijken. Bas zei dat hij haar hoorde weggaan. Toen hij en Hermes bij de schuur kwamen, lag haar tas daar. Ik vrees dat Kronos haar heeft gevangen.'

Ik staar voor me uit. Wat moet ik doen? Zitten en wachten?

'We kunnen toch wel iets doen?' vraag ik dan.

'Athena en Ares zijn ermee bezig. Hopelijk hebben ze binnenkort een plan,' antwoord hij.

'Zeg maar tegen ze dat als ze een lokaas nodig hebben, ik ze graag wil helpen.'

Apollons mondhoeken krullen een heel klein beetje omhoog. Wat de reden is, weet ik niet. Misschien omdat ik bereid ben mezelf op te offeren.

'Dat zal ik doen,' zegt hij.

{Lisa's POV}

Langzaam wordt ik weer wakker. Ik houd mijn ogen dicht en luister. Ik hoor niks. Langzaam open ik mijn ogen en kijk om me heen. Het is koud en aan een muur hangen messen van verschillende grootte. Ik moet hier weg voordat Kronos komt. Ik sluit mijn ogen. Naar huis, denk ik. Als ik mijn ogen weer open, ben ik nog steeds in de kamer met de messen.

'Waarom werkt het niet?' mompel ik. Dan maar een bericht. Ik probeer bij David te komen. Werkt niet. Hermes? Nee. Zeus? Gaïa? Nope, non. Bas? Pap? Mam? Nein, nicht, niets! Waarom kan ik niemand bereiken. Ik probeer de dichtbijzijnde persoon. Ik vind iemand, maar of ik hem een bericht wil sturen? Nee. De dichtstbijzijnde is niemand minder dan Kronos. Oke, naar buiten kan niet, maar mezelf dan? Zou ik mezelf kunnen krimpen? Ik sluit mijn ogen en concentreer me zo goed mogelijk. Ja! De druk om mijn armen en benen verminderd. Wanneer ik mijn ogen open doe, zie ik dat ik weer vrij ben. Ik spring van de stoel en ren naar een hoek. Ik kijk om me heen. Daar een luchtrooster! Ik vlieg omhoog en kruip naar binnen. Om geen geluid te maken, vlieg ik door. Ik kom bij een splitsing. Hekate zou handig zijn, maar ik gebruik mijn eigen soort magie. Ik wrijf wat stof van de wand en blaas. Het stof komt samen en verandert in een pijl. Hij zweeft weg en ik volg hem. Even later zie ik licht, daglicht? Ik ga er naar toe. Bij het rooster stop ik. De pijl lost op. Ik tuur door het rooster. Bomen! Gras! Buiten! Ik kruip naar buiten en zorg ervoor dat ik klein blijf. Ik vlieg zo hoog mogelijk. Dan teleporteer ik mezelf naar Olympus. Als ik er ben, ga ik even op het dak van Apollons huis zitten. Dan bekijk ik mezelf. Mijn kleren en huid zien er niet uit! Naast het stof, zit ik onder de rode striemen. Mijn kleren zijn helemaal gescheurd, alsof ik ben mishandeld... Wat is er gebeurd toen ik buiten westen was? Hoe lang geleden is het? Ik laat me van het dak af glijden en terwijl ik naar beneden val, maak ik mezelf weer groot. Als ik sta, doet alles pijn. Ik val om. Ik probeer mezelf te genezen, maar ik voel me hetzelfde. Ik vlieg weer op. Ik ga richting de deur. Ik weet nog net heel zachtjes Elena's deuntje te fluiten voor ik weer op de grond terecht kom vlak voor de deuren. Ze gaan open en ik hoor iemand naar adem happen.

'Heer Apollon!' is het laatste wat ik nog hoor.

{Ik vond mezelf zo gemeen, ik dacht, laat ik haar maar terug halen.
Ik ben trouwens een nieuw boek begonnen:
Trying to go back
Als ze haar ogen opent, staat ze in een onbekende gang. Ze voelt zich raar en kan zich niks over haarzelf herinneren. Waar is ze? Wie is ze eigenlijk? Wat is dat rare gevoel? Ze besluit haar gevoel te volgen en loopt rond. Ze wordt gevangen genomen.

Ze zit in een cel, nog steeds verward over wat er gebeurt. Dan komt er iemand binnen. De jongen, of eigenlijk man, ziet er bekend uit en zijn naam ligt op het puntje van haar tong. Wie is hij? Wat doet hij hier? Zal hij haar helpen?

De man vertelt dat ze niet op Aarde zijn en dat er geen mogelijkheid is om terug te keren. Maar ze wil heel graag terug en ook weten wie ze is en waarom ze hier is gebracht.

Zal ze ooit terug naar huis kunnen? En wil ze dat eigenlijk wel?

Hoe is het? Klinkt het leuk? Alsjeblieft, reageer!}

Gaven, goden en mythen. ((Geannuleerd))Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu