V

17 1 0
                                    

Mycroft Holmes had een belangrijk ankerpunt gevormd in het nieuwe leven dat hij gesticht had in de 19e eeuw. Sherlock Holmes, had de man gezegd, zo moet je heten om dit te laten werken. Sherlock had niet geklaagd, de naam meteen als zijn eigen aangenomen. Hij had door de eeuwen heen zoveel namen gehad dat hij lang geleden was vergeten hoe hij echt heette. Veelal had hij anderen het privilege gegeven om hem van een naam te voorzien, of hij verzon iets simpels als ernaar gevraagd werd. Problematisch was een nieuw leven oppakken pas geworden toen Europeanen zich begonnen te verspreiden over de wereld en plots iedereen overal geregistreerd stond.

Mycroft was bang geweest toen Sherlock hem voor het eerst had benaderd, maar hij had beloofd de man te sparen als deze hem toestond een plekje in te nemen in diens leven. Zijn broer was hij geworden, Sherlock Holmes. De man had nooit eerder bestaan. Vaak kreeg hij de positie van een doodgeboren kind aangewezen als hij iemand zei hem een plek in de maatschappij te geven, een identiteit. Maar Mycroft had een geheel nieuwe persoonlijkheid bedacht, hem een blank vel gegeven wat hij naar hartenlust kon bekliederen tot zijn ideale persoon.

Alles was makkelijk geweest, want Mycroft was een rare snuiter, dus waarom zou Sherlock Holmes normaal zijn? En Mycroft was een genie, dus hij kon zonder zich ergens druk om te maken gebruik maken van zijn intellect.

Mycroft had een nieuwe wetenschap bedacht vlak voor ze elkaar hadden leren kennen, de science of deduction, en hij had met enthousiasme Sherlock wegwijs gemaakt in deze manier van denken en ontdekken totdat ook Sherlock er een meester in was. In combinatie met zijn aangeboren intellect en oeverloze kennis waarbij hij putte uit opgedane ervaringen, mat hij zichzelf een nieuw beroep aan, dat van consulting detective, en het was allemaal wel en wee tot hij Watson leerde kennen en roem vergaarde door de verslagleggingen die de dokter publiceerde in The Strand en hij plots geen schaduw meer vormde in de maatschappij, maar een geëerd figuur waar mensen iets van verwachten. Hij had willen gaan, maar John was geweldig en geduldig en bleef hem uitstaan ook al deed hij soms nog zo zijn best door de man gehaat te worden. Het escaleerde, maar op de goede manier, en voor het eerst wilde hij zijn dood faken met het doel om naderhand juist te blijven.

'De mensen krijgen argwaan,' had Watson op een dag gezegd toen ze samen terug naar de stad reden achterin een taxikoets na een bloedstollend mysterie te hebben opgelost.

'Ik weet het,' zuchtte de detective. Hij kwam van zijn bankje omhoog en ging naast zijn huisgenoot zitten. 'Te lang. Ik ben te oud geworden in iedereens ogen. Ik kan het niet meer verklaren met goede genen.'

'Mary vroeg verleden week hoe het kan dat je zo energiek blijft. Mrs. Hudson had eerder deze maand hetzelfde gevraagd.'

'Ja, ik weet hoe het gaat.'

'Mycroft vreest ook dat je niet veel tijd meer zult hebben.'

'Over een week.'

'Dan wat?'

'Dan loop ik onder een koets of val ik van een brug.' Hij zei het achteloos, alsof iedereen zijn dood plande en het daarbij niet het einde betekende van iets. 'Als ze me vinden, zullen ze geen polsslag meten en is het gedaan met Sherlock Holmes.'

Watsons ogen glommen treurig.

'Ik ga niet weg, John.' Hij greep de hand van de dokter. 'Ik ga alleen weg voor de rest van de wereld,' hij keek de andere man aan, 'niet voor jou.'

Voor ze het wisten, was er een week verstreken. Van het ene op het andere moment was het daadwerkelijk gedaan met Sherlock Holmes. Watson was weer 'alleen' en Mary dacht dat ze opnieuw een kans maakte bij de dokter. Mycroft moest de kranten en Scotland Yard uitleggen dat zijn broer was uitgespeeld, dat dit geen verdwijningstruc was maar de waarheid en dat Sherlock Holmes dood was, verleden tijd, een nieuwe legende.

Wat de wereld niet wist, was dat Holmes bleef. Hij had zijn dood in scène gezet en het was geen leuke ervaring geweest, want met zijn aardsvijand in de Reichenbach vallen had hem het gevoel gegeven dat hij verdronk – maar dat kon natuurlijk niet – en hij hoestte nog lange tijd water op uit zijn pijnlijke longen.

Tegelijk was het hem het waard geweest, want hij had Moriarty weten af te handelen voordat hij ging en nu kon hij zonder vragende blikken van Watson blijven houden. Geen achterdochtige Lestrade die zich in het haar krabde als Sherlock met sprongen de trap op kwam op zijn 'oude' dag, geen Mary die zich verbaasde over zijn rimpelloze gezicht en geen Mrs. Hudson die iedere ochtend begon over hoe hij zo jeugdig was gebleven al die jaren. Er was alleen nog Watson, zo nu en dan Mycroft die een bezoek bracht, maar geen van beiden voelden ze zich geroepen iets op te merken over Sherlocks levensenergie en soepele lichaam, omdat ze het wisten; ze wisten wat Holmes had meegemaakt, waar hij vandaan kwam. Ze wisten het. Ze hoefden er niet naar te vragen.

Zoon van de wereld | Tony Stark en Sherlock Holmes fanfictieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu