Deel 8

423 25 1
                                    

Wolfs pov:

Twijfelend sta ik voor het kamertje van Mechels. Eigenlijk wil ik het niet vertellen. Alles rond deze zaak vergeten en Eva nog een kans geven, maar het is ze riskant. Eva kan deze zaak niet aan. Ik heb geen idee waarom, maar het doet haar te veel verdriet. Het is het beste om haar in bescherming te nemen en alles aan Mechels te vertellen. Ik neem nog een grote hap adem en klop dan aan.

'Wolfs?' Verwelkomt de stem van Mechels mij. Als antwoord laat ik een kleine, voorzichtige glimlach zien. 'Wat is er aan de hand?' vraagt Mechels. Ze weet ook wel dat ik niet zomaar langs kom. Daar is altijd een reden voor. Met een enorm schuldgevoel besluit ik alles te vertellen. Over de huilbuien en alle andere emoties die Eva heeft gehad. Over het weglopen bij de patholoog en de geschrokken blikken in haar ogen.

Eva pov:

Ik kijk door het raampje naar Wolfs en Mechels. Ze zijn nu al een tijdje aan het praten en ik heb geen idee waar het over gaat. Het enige wat ik zie is de bezorgde blik in de ogen van Mechels. Ik word er onrustig van.

'Eva kun je even komen?' Geschrokken kijk ik op. Even was ik het gesprek van Wolfs en Mechels vergeten en verder gegaan met mijn werk. Toch sta ik op en loop ik naar het kamertje van Mechels. Haar gezicht staat ernstig. 'Ga even zitten' Ik doe wat Mechels zegt en pak een stoel, waarna ik erop ga zitten. Ondertussen is Wolfs al weggelopen. Verbaasd kijk ik hem na. 'Wat is dit allemaal?' komt er, ondanks mijn verbazing, nog uit mijn mond. 'Je hebt het nogal moeilijk met deze zaak, hoorde ik?' Ik kijk op. 'Wie zegt dat' vraag ik bot. Opeens slaak ik een zucht. 'Heeft Wolfs dat gezegd?' vraag ik vol ongeloof. Mechels knikt, bijna onopmerkbaar. De woorden van Mechels dringen nu pas door. Wolfs, mijn partner, ik vertrouwde hem. Dit had ik nooit van hem verwacht. Het maakt me verschrikkelijk boos. 'Je bent van deze zaak gezet Eva' Woedend kijk ik Mechels aan. Ik schop een keer keihard tegen haar bureau aan, waardoor er verschillende spulletjes afvallen en loop daarna naar de deur. Die sla ik met een harde knal dicht, het geluid galmt door het hele politiebureau.

Mijn ogen zoeken Wolfs. Als ik hem in zicht heb, loop ik in één streep naar hem toe. Ik haal uit en sla hem een keer keihard in zijn gezicht. De tranen staan in mijn ogen. 'Ik vertrouwde je Wolfs, ik vertrouwde je' gil ik. 'Sorry Eef...' stamelt hij, maar ik wil niet verder naar hem luisteren. Ik schop hem nog een keer na en loop daarna naar de uitgang. Ondertussen pak ik mijn leren jack van mijn stoel. Ik wil eventjes niks meer met Wolfs en Mechels te maken hebben. Ik ga naar huis.

Terug in de tijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu