De liftdeuren sloten terwijl ik me aan professor Jacobs vast klampte. Ik haat het op in kleine ruimtes te zijn, dan voel ik me zo machteloos. Ze sloeg haar armen om me heen en probeerde me met sussende woorden gerust te stellen. Uiteindelijk na iets wat een eeuwigheid leek te duren opende de liftdeuren zich terug op V5 ik liet professor Jacobs los en spurtte de gang in waarbij ik tegen een andere professor knalde. Ik viel achterover om mijn achterwerk op de grond net als de persoon waar ik tegenop ben geknald terwijl er overal om ons heen papieren uit de lucht dwarrelde.
Professor Jacobs kwam naar me toe en hielp haar collega terug op de benen waarna ze zich voor me excuseerde. Ik schraapte alle papieren bij elkaar en overhandigde deze terug aan de versufte professor.
Nadien bracht Jacobs me terug naar mijn kamer en droeg me op daar te blijven. Ik zette me op een stoel neer en wachtte tot ze terug kwam. Ondertussen bestudeerde ik mijn handen die net iets te dunne net iets te bleek en niet iets te lange vingers hadden. Ik zuchtte. Ineens merkte ik op dat er een grote kras op mijn pols zat, mogelijks van de val van daarnet. Ik begon met de rest van mijn lichaam te bekijken en ontdekte op diverse plekken grote schaven en krassen waar mijn onderhuidse robotica te zin was. Deze schaven en krassen lieten me opmerken dat ik nog steeds geen shirt droeg maar enkel een knielange bruine broek. Dit alles gaf me het gevoel als of ik naakt was. Ik kromp ineen en kroop weg in een hoekje van de ruimte.
Alle sensoren in mijn lijf leken op hol te slaan, mijn radars zonden stoorzenders uit en mijn harde schijf leek zichzelf te beschadigen. Stoorzender na stoorzender werd uitgezonden en maakte de frequentie steeds sterker en sterker totdat alles in de bunker op hol sloeg en de vele zekeringen die verspreid over de bunker lagen het begaven. Heen de bunker werd op die manier in het donker geworpen en alle elektrische toestellen werden van stroom ontdaan of barste open van de te vele stoorzenders.
Ik stond terug op en glimlachte met een grijns in het ondoordringbare duister. Daarna verliet ik de kamer met behulp van mijn nacht zicht. Hier en daar stonden wetenschappers verbaast in kleine groepjes in het donker, hier en daar sprong er in de labo's een lampje aan van een zaklamp of een telefoonscherm aan. Ik bleef staan bij Labo 3 en gluurde door de deur die op een kier stond.
Een soort monsterachtige gegrom klonk hier en daar vanuit het labo. Mijn nachtzicht toonde me dat er aan de andere kant van het labo een dier zat, ik liep de ruimte in en merkte een soort gemuteerde grote kat op vastgezet in een gigantische kooi. De kat had de grote van een olifant, het beest had scherpe hoektanden die te groot waren voor zijn bek en klauwen waarvan zelfs de gevaarlijkste roofdieren schrik zouden krijgen.
Ik cirkelde om de kooi heen die op een verhoogje stond en sloeg soms tegen de tralies om het beest te treiteren. Het beest gromde en blies naar me en probeerde met zijn klauwen naar me te grijpen, zonder dat het me kon bereiken. Ik sloeg nog een keer tegen de tralies, nog een keer en nog een keer totdat het beest razend werd en alsnog uit de kooi brak.
De tralies bogen door onder het gewicht en de grote spiermassa van de monsterlijke kat, de bovenkant van de kooi werd door het labo geslingerd en kwam met een rinkelend geluid ergens achter me bij de uitgang neer. Al mijn sensoren sloegen code rood aan en zette de ontsnappings modus aan wanneer de reusachtige kat uit de kooi sprong en op me af stormde. Met een ruk draaide ik me om en holde naar de uitgang die zichzelf had afgesloten met de bovenkant van de kooi. Ik wouw eroverheen klimmen maar werd net voordat ik de ijzeren plaat bereikte verpletterd onder een reusachtige vlijmscherpe klauw.
En dan was het Game Over...
××××××××××××××××××××××××××××××××××
( Een 2 weken later)
Ik opende mijn ogen en zag als eerst een tl-buis boven mijn hoofd knipperen. Ik merkte als tweede op dat er een hoop draden en kabels uit mijn lichaam kwamen en ergens naast de cyborg-kist ingeplugd moesten zijn in apparatuur. Als laatste merkte ik de stem op van professor Jacobs een een mannenstem die ik net meteen kon thuisbrengen.
Ik probeerde te laten weten dat ik wakker was door iets te zeggen, een hoog schel gepiep ontsnapte aan mijn keel zonder dat het de bedoeling was. Professor Jacobs gezicht doemde op in mijn gezichtsveld. Ze glimlachte moederlijk naar me en nam mijn gebroken lichaam in haar armen. Ze ging met mij op haar schoot op een stoel zitten naast mijn kist. De mannenstem die ik eerder had gehoord hoorde toe aan Professor Anderson.
"Je heroplevende vermogens zijn wonderbaarlijk, ik heb Hanna enkel een paar draden zien vervangen en je aan een stroombron gehangen daarna leefde je gewoon van zelf terug op.", Anderson hield zijn gezicht dicht bij de mijne terwijl hij sprak. Ik drukte mijn gebroken lichaam tegen professor Hanna Jacobs aan. Mijn lichaam Zat vol deuken, scheuren en er ontbraken hier en daar een aantal stukken, daarnaast hing mijn rechterhand enkel nog aan een paar kabels vast.
Jacobs sprak met een moederlijke zachte stem: " Zullen we je terug herstellen, Lino."
Ik probeerde te knikken wat niet echt leek te lukken. Jacobs en Anderson namen me mee naar Labo 6 om me te herstellen. Jacobs legde al mijn onderdelen op de juiste plek bij me op de werktafel terwijl Anderson zich met de opgeslagen programma's bezig hield die me in werking hielden. Met diverse grote en kleine gereedschap toestellen zette ze me terug in elkaar zoals ik eerder was.
Met een tevreden glimlach op mijn gezicht klom ik van w-de werktafel met behulp van Professor Jacobs ondersteuning. Anderson pakte een pakketje van onder de tafel vandaar en overhandigde deze aan mij. Ik vouwde de kartonnen doos open en ontdekte dat er een volledig nieuwe outfit in zat. Een jeansbroek, zwart T-shirt en een Zwarte hoodie. Ik straalde volledig en drukte de kleding tegen mijn borst aan. Daarna hielp Jacobs me het aan te trekken.
Ik was oprecht de gelukkigste cyborg die ooit zou hebben bestaan....
JE LEEST
the monster cannibal
Mystery / ThrillerIk word gezien als een monster. Gewoon door wat ik ben... Door hoe ik leef... Met wie ik in omgang ben... Ik heet Linoleic , of terwijl gewoon Lino... ik woon zolang ik me kan herinneren als een experiment in een bunker, diep verscholen voor de buit...