XXVII. Licht in het duister

151 16 6
                                    

Het liep de deur uit.
Het moest ze vinden.De Koning was een wreed man. Hij zou het straffen, als het niet deed wat hij vroeg.
Maar de Koning was zelf slechts een marionet.
Een marionet van iets groters. Iets waar Hij niets van af wist.
Het grinnikte. Het was een schor, hees geluid.
Vlug liep het de trappen op. Al wist het wist niet waar te zoeken.
Het meisje zou ooit in de bibliotheek terugkomen.
Als het meisje slechts niet de deur opende.
Dan zou het voorbij zijn.
Nee, het moest dat niet laten gebeuren.
Het was een marionet van de Koning. Het haatte het.
Allemaal waren ze marionetten.
De Koning, het meisje, de wachter, de dienstvrouwen, de edellieden.
Al die domme mensen.
Allemaal marionetten in één groot, wreed poppenspel.

~

Alexa dacht er geen twee keer over na en stond op van de sofa. Ze voelde in haar zak. Het zat er nog in
Mooi.
Arther had dienst, dus hem zou ze niet tegen komen.
Ook mooi.
Ze liep de deur uit. Na alles wat ze in het journaal had gelezen, leek het haar geen goed plan de deur te openen met de wachter erbij.
Een rechtstreekse trip naar het hakblok, zou dat zijn. Arther deed voortdurend alsof hij haar vertrouwde, en alsof hij zelf te vertrouwen was, maar Alexa wist wel beter. Hij was en bleef het Hoofd van de Koninklijke Wacht. En als alles waar was, wat er geschreven stond in dat boek...
Nog steeds wilde ze erachter komen wat het raadsel te betekenen had, al had ze nu een vaag vermoeden.
Aangekomen in de Koninklijke bibliotheek, liep ze verder naar achter. Arther had het journaal overal neergelegd kunnen hebben.
'Het beschermt de drager en wijst hem of haar de weg.'
Alexa focuste haar blik op de ring. Hoe dieper ze de ruimte inliep, hoe feller haar ring begon te gloeien. Ze doorzocht alle kasten waar ze langs liep. Ze had het idee dat de wachter haar het boek niet in haar eentje zou willen laten vinden.
Niet dat ze het nu nodig had.
Als ze klaar was zou ze het boek wel zoeken.
Nu was ze iets anders van plan.
Alexa stond stil voor een wandtapijt, waarop de Fee waren afgebeeld. Haar ring gloeide feller. Het moest achter dit tapijt zitten. Ze liet haar hand in haar zak glijden, en haalde het koperen sleuteltje eruit. Ergens ver achter haar viel een zware deur dicht. Hoogstwaarschijnlijk de bibliothecaris, of een hofdame die eindelijk haar hoofd uit het gezichtspoeder hield, en in de boeken dook. Al betwijfelde Alexa het laatste.
Ze schoof het wandtapijt opzij, en inderdaad kwam er een deur tevoorschijn.
Maar waarom zat hier een deur, en zou niemand er van weten?
Geen tijd voor vragen.
Alexa stak het sleuteltje in het gat, en morrelde ermee. Achter haar viel een boek op de grond, uit de kast. Alexa draaide zich om. Er was echter niemand. Het meisje draaide zich weer naar de deur. Nog een paar keer morrelde ze met het sleuteltje.
Als hij hier niet in zou passen...
Alexa hoorde een duidelijke klik. De deur sprong op een kiertje open. Een koude lucht vloog langs haar heen. Alexa haalde het sleuteltje uit het slot, en stopte hem terug in haar zak. Ze strekte haar arm uit naar de deurknop om hem open te doen-
De blauwe gloed van haar ring werd feller. Alexa moest haar ogen half dichtknijpen om niet verblind te worden door het licht.
Een sterke hand greep Alexa's arm plots beet. Ze draaide zich vliegensvlug om, en keek recht in de schaduwen van een zware, zwarte kap. De hand, die haar arm nog steeds stevig vasthad, was verstopt onder een zwartleren handschoen. Het gestalte torende een stuk boven haar uit, en was volledig in zwart gekleed, als een schaduw.
Hij verstevigde zijn grip. Alexa haalde onmiddellijk uit met haar been, en probeerde de man uit evenwicht te brengen. Hij echter, bewoog zich vlug en stil weg, waardoor hij haar been ontweek, en haar arm nog verder werd verdraaid.
En net nu had ze besloten geen wapens mee te nemen.
Slim, Alexa.
Ze kon zichzelf wel slaan- als het gestalte dat nog niet zou doen. Nog eens probeerde ze haar arm los te wrikken, en opnieuw greep hij haar steviger vast.
Hij was ontzettend sterk.
En snel.
En stil.
Hij was hiernaartoe gekomen zonder dat Alexa hem ook maar één keer had gehoord. Hij moest flink getraind zijn. Hoewel het gevallen boek slordig was.
"Kan ik u ergens mee helpen?" vroeg Alexa sarcastisch, terwijl ze op hield haar arm los te trekken. Het gestalte bleef in stilte op haar neerkijken, voor zover ze kon zien. De zwarte cape verhulde alles.
"Blijf hier vandaan." De stem klonk ruig, en zwaar.
"En waarom, als ik vragen mag?" Haar ring scheen nog altijd feller dan ze ooit had gezien.
"Als je slim bent, blijf je hier weg."
Alexa wachtte af.
"Waar is het," siste hij toen.
Wat bedoelde hij met 'het'?.
"Ik weet niet of ik dat wil vertellen."
Het gestalte kneep harder in haar arm. Haar vingers begonnen te tintelen.
"Wellicht," begon ze, "vertel ik het als ik los ben." Ze balde haar vuisten om de pijnlijke greep van de man weg te duwen. Het hielp niet.
"Ik heb niets aan wellicht. Waar is het."
"Laat me los, en ik vertel het."
"Waar is het."
"Laat me eerst los."
Ze zag hem, ondanks dat ze zijn gezicht niet kon zien, twijfelen; hij verzette zijn voet en spande zijn handspieren aan. Langzaam ontspande hij zijn grip. Hij draaide zijn hoofd, en even dacht Alexa een glimp op te vangen van een bleke huid, maar hij draaide zijn hoofd snel genoeg terug om het niet zeker te weten. Ze kon haar arm inmiddels bewegen, maar hij bleef haar vasthouden.
"Laat me het zien."
"Maa-"
"Nu."
Alexa zou met een snelle ruk aan haar arm los kunnen komen en naar de deur kunnen rennen.
Maar de man zou ongetwijfeld sneller zijn.
Ze had geen idee wat hij zocht. En waarom hij dacht dat zij het zou weten.
Ze vestigde haar blik kort op haar ring, die nog steeds gloeide. Haar ogen gleden terug naar het gestalte. Hij liet haar arm los.
Rennen zou niet lukken.
"Nu," sprak hij opnieuw. Een windvlaag van onder de kier van de deur blies de cape van de man iets omhoog. Het rook vaag bekend, al wist ze niet waar het van was.
"Ik zei nu."
Alexa wachtte, en liet haar hand in haar zak glijden.
De man liep dichter op haar af.
Alexa wachtte. Haar blik ging naar de deur, vervolgens naar de boekenkast naast haar.
"Ik z-"
Alexa pakte een dik boek uit de kast en sloeg hem in de nek van de man. Hij wankelde achteruit en hoestte ongecontroleerd. Alexa dacht geen twee keer na en haalde het koperen, warme sleuteltje uit haar zak en stopte hem in het slot. Ze draaide het zo snel mogelijk om totdat ze een klik hoorde, en de deur uit het slot viel. Ze wierp een vlugge blik op het donkere gestalte, dat nog steeds hevig aan het hoesten was. Haar ring brandde iets minder fel.
Ze duwde de deur open, haalde het sleuteltje weer uit het slot en rende naar binnen. Zonder om te kijken duwde ze de deur dicht, die vervolgens terug in het slot viel.
Het was pikkedonker. De blauwe gloed van haar ring was het enige licht in de ruimte, en maakte twee identieke gangen zichtbaar. Van de andere kant van de deur kwam een gedempt gevloek.
Alexa hield haar hand op en scheen de ruimte en de twee gangen in. Ze bevond zich in een ruimte volledig bestaand uit donkergrijs steen. Het plafond liep uit in een koepel, net als de gangen.
Voor de rest, niets behalve duisternis.
In beide gangen hingen fakkels aan de muur, waar ze echter niets aan had, gezien het gebrek aan vuur.
Het viel haar op dat in de linkergang de fakkels recent waren gebrand; het hout was zwartgeblakerd en op de stenen vloer lag as en roet. Iemand moest al van deze gangen af geweten hebben. Hoewel Arther er al over sprak, had hij verteld dat het hem niet was gelukt binnen te komen. Al vertrouwde Alexa hem niet volledig.
Achter haar werd er aan de deur gemorreld. Ze besloot de linkergang in te gaan, aangezien iemand er kortgeleden nog was geweest, en ze bedacht dat er dus iets zat.
Ze liep voorzichtig de gang in, en zorgde ervoor dat ze niets miste, en nergens op zou stappen.
Hoe verder ze de gang in liep, hoe donkerder het om haar heen werd. Het donkere gesteente leek steeds zwarter te worden. Haar ring begon feller te branden. Haar hoofd begon te kloppen.
Maar waar leidde de ga-
Een onverwachte afstap deed Alexa door haar enkel gaan, en ze zakte op de grond. Een trap leidde naar beneden.
Onhandig stond ze weer op, en begon aan de afdaling. Dit keer bleef ze haar ogen gericht houden op de grond. Ver terug hoorde ze gerammel van een deur in zijn hengsels, en een akelig gekraak. Haar
hoofdpijn werd erger. Ze begon iets harder te lopen.
De trap leek geen einde te hebben. Voor haar en achter haar was niets te zien dan een zwarte leegte.
Een pijnscheut schoot door haar heen, en ze greep naar haar hoofd. Een glimp van blauwe ogen verscheen, maar verdween daarna weer onmiddellijk.
De duisternis leek het licht van haar ring volledig op te slokken.
Ondertussen bleef het tweede raadsel door haar hoofd spoken.

~

Arther zuchtte, en verliet nadat de andere wachters de zaal uit waren, ook de ruimte. Hij kon het op het moment niet maken, maar hij moest het paleis uit. De frisse lucht in. Niet lang. Slechts genoeg om een beetje te kunnen ontspannen. Daarbij, vertrouwde hij zijn mannen genoeg om te weten dat ze niet van hun taak zouden wijken.
Zoals Arther nu deed.
Hij liep door de gangen, keek niet om naar de Koninklijke bibliotheek waar hij langs kwam, en liep rechtstreeks naar buiten. Warme zonnestralen begroetten hem, en een lichte wind blies zijn halflange, donkerbruine haren door de war. Hij ademde diep in, en stapte door de paleispoorten de bruisende hoofdstad in. Met zijn zwarte uniform en cape viel hij op tussen de menigte. Hij was het gewend; de gefascineerde blikken van kleine kinderen, die aan hun moeders rokken trokken, en naar hem wezen, of de rijke jongedames die naar hem wuifden en giechelden.
Maar Arther keek er nooit naar om. Over het algemeen besteedde Arther geen aandacht aan anderen- tenzij het zakelijk was. Echte vrienden had hij weinig, waarvan sinds kort één minder. Ook met vrouwen was hij nooit goed geweest; een signaal oppakken was niet gemakkelijk voor hem, en door zijn hoge status had hij weinig vrije tijd. Als kind al, was hij weinig bezig met andere kinderen. Hij was zelfstandig, en had noch vrienden, noch zijn ouders nodig om vooruit te kunnen komen.
Sinds hij had verteld dat hij wachter werd, was dat al duidelijk. Zijn ouders hadden het niet gewild, en sindsdien had hij er alleen voor gestaan.
En wellicht was het door zijn gebrek aan sociale vaardigheden juist, dat hij zo'n goede wachter was; hij had simpelweg niets anders te doen.
Maar nu moest hij ertussenuit.
Even weg van zijn verplichtingen en van het paleis. Weg van de nieuwe problemen, het journaal, de deur, Gwendolyn.
"Arther?"
De wachter draaide zich om. Voor hem stond een man, iets langer dan Arther. Rond de 50. Hij had een lichte stoppelbaard, sterke kaaklijn, en kleine priemende ogen. Zijn tuniek was duur, Arther gokte zijde, net als zijn donkergroene pantalon. Zijn bruine, leren laarzen waren echter oud en versleten. De man kwam hem vaag bekend voor.
"Arther Symnas, was het niet?"
Arther knikte langzaam.
"Het spijt me, maar wie bent u als ik vragen mag?"
De blonde man grinnikte. "Lang niet gezien."
"Sorry ik weet niet wie u bent."
"Je hebt je weg gevonden, Symnas."
Arther begon zijn geduld te verliezen. Kon de man simpelweg niet zeggen wie hij was in plaats van-
"Lysander Ellison."
De man grijnsde. "Ik wist dat je mij zou herkennen."
Lysander Ellison; de man van wie Arther als kind zijn vechttechnieken had geleerd. Ze oefenden in het geheim; Arther's ouders- vooral zijn moeder -konden het niet hebben dat hij wilde leren vechten. Elke drie dagen daarom, had hij met Lysander afgesproken in een kloof tussen de bergen, waarin het dorpje waar hij woonde, Solon, gelegen lag. Zijn ouders had hij telkens weer verteld hout te halen.
Lysander vertelde nooit zijn naam. Het was een test er zelf achter te komen. Eentje waar de toen dertienjarige Arther snel voor geslaagd was. Zonder veel vrienden had hij meer tijd gehad zich te focussen op de kunst van het observeren.
"Maar wat doe je hier?" Vroeg Arther toen.
"Ik had genoeg van Solon. Er gebeurt te weinig."
Arther lachte.
"Zeg mij eens, waarom zit jij niet in het paleis?" Vroeg Lysander. "Gezien je uniform en insigne ben je behoorlijk belangrijk."
"Genoeg van het paleis," antwoordde Arther hem. "Er gebeurt te veel."
"Dus mijn trainingen hebben werkelijk zijn vruchten afgeworpen, niet?"
"Ik ben bang van wel." Het was even stil, waarna beiden grinnikten.
"Symnas, nu je niet langer een kind bent, kan ik je eindelijk op wijn trakteren."
"Graag."
~
Alexa's hoofdpijn leek zijn toppunt te hebben bereikt. Ver achter haar klonken zware, schrapende voetstappen.
De raadsels, teksten en tekeningen uit het journaal spookten nog altijd rond in haar hoofd.
Het eerste raadsel was incompleet, maar het andere...
De eindeloze trap hield op.
Onderaan de trap trof Alexa nog een deur aan, die in alle opzichten identiek leek aan die in de bibliotheek. Ook deze had een koperen deurknop.
Van bovenaf klonken nog steeds de zware stappen.
Alexa wist niet wat ze hier beneden deed, wat ze hier te zoeken had. Het leek niet de bedoeling dat ze hier was.
Hoewel, het tweede raadsel...

Ogen als smaragdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu