XXIV. Topaas uit Deanerys

202 23 6
                                    

Alexa stond in haar korte, zijden nachtjapon op het balkon in de vroege ochtendzon. De Paleistuin, waar ze op uitkeek, was gebaad in een dieporanje licht. De ring om haar vinger glinsterde.
Ze wist nog steeds niet wat ze met de droom, of de ring aan moest. En ook wist ze niet hoe de snee in haar slaap zo plots verdwenen was.
Beneden haar liepen wachters in hun zwarte uniformen. Een frisse bries deed haar bloedrode haren opwaaien. Ze sloeg haar armen om zich heen en liep weer terug naar de warmte binnen, om vervolgens de deuren dicht te doen.
"Gwendolyn?" Een stem vanuit de gang klonk door de deur heen.
"Sofia?" riep Alexa terug.
De deur opende, en de kleine dienstvrouw verscheen de kamer in. "Heb je ergens hulp bij nodig kind?" vroeg ze zodra ze de deur had dichtgedaan. Alexa dacht even na, maar schudde daarna haar hoofd. Wellicht dat ze in de bibliotheek later voor meer boeken zou zoeken. Mikhail was er niet, en Alexa zocht voor antwoorden.
Ze wreef in haar ogen.
"Je hebt niets nodig?" vroeg de dienstvrouw nadat de twee een tijd lang niets hadden gezegd.
"Zal ik dan het slaapvertrek oprui-"
"Nee!" zei Alexa abrupt. Ze herpakte zichzelf. "Nee, dat is niet nodig, maar wel bedankt, Sofia."
Alexa had de boeken nog niet opgeruimd. En ook het sleuteltje niet. Als de dienstvrouw het sleuteltje en de plattegrond van het Paleis vond, was er geen twijfel aan dat ze onmiddellijk naar het Hoofd van de Koninklijke Wacht zou stappen.
"Dan laat ik je nu weer alleen. Als ik nodig ben, hoor ik het." Sofia glimlachte en liep de kamers weer uit. Vlug schoot Alexa haar slaapkamer in, en liep naar haar kledingkast, die in de hoek naast haar bed stond. Ze besloot geen jurk aan te trekken, deze dag. Ze twijfelde even, maar trok uiteindelijk een witte, satijnen broek aan, met een gitzwarte tuniek, waarvan de hals bedekt was met wit kant. Haar haren stak ze zelf vlug op in een losse, maar sierlijke knot op haar hoofd.
Vervolgens liep ze om haar bed heen, en raapte alle boeken op om ze daarna in de lade van het nachtkastje te stoppen. De sleutel, die nog steeds op haar kussen lag, stopte ze voor de zekerheid in haar zak. Ze trok leren, kniehoge laarzen aan en bekeek zichzelf in de spiegel, die naast de kast gevestigd stond. Tevreden als ze was, liep ze- dit keer zonder dolk- haar kamers uit, richting de Koninklijke bibliotheek. Ze wist dat ze er op het moment absoluut niet uitzag als een hofdame, wie, normaal gesproken, reusachtige jurken hoorde te dragen en het haar fatsoenlijk opgestoken hoorde te hebben. Maar, hoewel Alexa het af en toe heerlijk vond zich op te dossen, had ze nu absoluut geen zin in onhandige jurken, of gefriemel met haar haren.
De inmiddels bekende deuren van de enorme bibliotheek kwamen in zicht. Alexa maakte zich geen zorgen dat ze Arther, of ook maar één andere wachter tegen het lijf zou lopen, gezien het vroege tijdstip. En, naast Arther en een kleine bibliothecaris die er rondliep, had ze nog geen ander levend wezen ook maar in de buurt van de bibliotheek gezien.
Ze opende de massieve deur en betrad de immense ruimte die tot de nok toe vol stond met informatie en literatuur. Het leek erop dat zelfs de bibliothecaris nog niet op was.
Het was doodstil.
Alexa hield van die stilte. Het gaf haar de mogelijkheid te denken. Helder te denken.
Ze zou alle tijd nemen om boeken te vinden die nuttig waren.
Haar voetstappen weergalmden op de marmeren vloer terwijl ze langs de houten kasten struinde, de rug van elk boek observerend.
Kast na kast liep ze voorbij, maar geen enkel boek kwam ook maar een beetje in de buurt bij wat ze zocht. Één enkel boek had ze gevonden, en hield het onder haar arm; een geschiedenisboek van Keladrys, waarin ook alle oorlogen ten sprake kwamen.
Maar de rest van de boeken die ze tot nu toe had gezien, waren voor haar nutteloos.
Ze wandelde langzaam verder. Het donkere einde van de bibliotheek kwam dichterbij, en de gaslampen gingen opnieuw over in fakkels. Het vuur van de vlammen deed het haar van Alexa schitteren.
Donkerder werd het, en het meisje vond zichzelf voor de stenen wand met de vele wandtapijten. Dezelfde tocht die ze de opmerkte toen ze zich voor de eerste keer in de bibliotheek bevond, gleed langs haar heen.
Een zwak, blauw licht begon de vloer om Alexa heen te verlichten. Onmiddellijk richtte ze haar blik op haar hand met de ring. De onbewerkte edelsteen gloeide zacht.
Een tijdje keek Alexa naar de oplichtende ring.
Maar waarom lichtte hij op?
Het zal je beschermen. Beschermen tegen wat? Ze was alle vage dingen en problemen in het Paleis nu al zat. En ze zat hier net een paar dagen. Alexa schopte tegen een boekenkast, waardoor er een boel boeken over de grond verspreid raakte, en er aan de andere kant wat uitvielen. Ze hoorde aan de andere kant van de kast een gedempte plof, en vervolgens een kreun.
"Wat bij Qynnith..."
Alexa keek geschrokken door één van de gaten, die gecreëerd waren door het er uitvallen van de boeken, naar de andere kant van de boekenkast. Het enige wat ze zag was een jongeman met zwart uniform met gouden embleem, en een zwaard op zijn rug. Een wachter.
Vlug bedekte Alexa haar ring met haar hand, maar de zwakke, blauwe gloed scheen nog door de spleten tussen haar vingers.
Wat doet een verdomde wachter in de bibliotheek op dit tijdstip?
De man liep richting de stenen achterwand. Het was niet moeilijk te bedenken dat hij zo naar haar kant van de boekenkast kwam. Alexa probeerde zich zo snel mogelijk achter een andere boekenkast te verschuilen. En waarom dimde die rotsteen niet! De voetstappen van de man liepen verder, en zo ook die van Alexa. Het begon langzamerhand steeds meer op het kat-en-muisspel te lijken.
Als ze nou ongezien ergens heen kon...
"Wie is daar?" beval een al te bekende stem.
Alexa was niet zo dom iets te zeggen, maar probeerde in plaats daarvan zich nog een kast verder te verplaatsen. De ring leek feller te gloeien.
"Wie is daar," beval de stem opnieuw. De stem leek akelig veel op die van Arther. Maar hoe groot was de kans dat ze hem hier tegenkwam?
Even groot als de kans wakker te worden in de kamers van het Hoofd.
De voetstappen weerklonken niet meer. Alexa bedacht dat het beter was met het boek dat ze nu had weer terug naar haar vertrekken te gaan. Ze had geen zin in oplichtende ringen en onplezierige ontmoetingen met wachters.
Nog één keer luisterde ze of er niets meer te horen was. Toen dat niet het geval was, draaide ze zich om- en liep het Hoofd van de Koninklijke Wacht recht tegen het lijf. Letterlijk.
Het boek viel uit Alexa's handen. Terwijl ze boog om het op te rapen, vloekend in haar hoofd, sprak Arther.
"Vroeg op, Gwendolyn?" Hij grijnsde schaapachtig.
"En jij ook," antwoordde Alexa.
Haar oog viel op een zwart boek dat Arther in zijn hand hield. Het had zilveren symbolen op de kaft.
Dezelfde symbolen als die op haar ring.
Ze besloot er geen aandacht aan te besteden.
"Kan ik helpen ergens naar te zoeken?" vroeg hij na een ietwat ongemakkelijke stilte. Hij leek een compleet andere persoon dan toen ze in zijn kamer lag. Alsof dat nooit gebeurd was. Wellicht was het zijn goede ochtendhumeur.
In ieder geval was Arther op deze manier een stuk beter te verdragen.
"Nee, dankjewel."
Ze stond op het punt door te lopen toen de wachter haar tegenhield.
"Wat verberg je."

Ogen als smaragdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu