| 46 |

30 0 0
                                    

Ik werd naar een andere locatie gebracht waar ik door enkele mannen naar een kelderruimte werd meegetrokken en opgesloten zonder een woord te zeggen. De eerste twee dagen waren een grimmige nachtmerrie. Niemand keek naar me om. Ik kreeg nauwelijks te eten of te drinken, en sliep op de harde, koude vloer. De duisternis en stilte om me heen waren verstikkend, en elke minuut voelde als een eeuwigheid.

Na twee dagen ging de zware ijzeren deur van de kelder met een luid gekraak open. Een gespierde jonge man in chique kleren kwam op me afgewandeld. Zijn aanwezigheid vulde de ruimte met een ijzige dreiging. Hij bukte zich voor me en nam mijn gezicht ruw vast, zijn grip stevig en pijnlijk.

"Je zult mijn bruid worden," zei hij, zijn stem laag en intens. "Ik zal alles van ze afnemen. Want eens wij getrouwd zijn, zullen de Black Roses ons niet meer kunnen saboteren."

Zijn woorden sneden door me heen als een mes. Hij keek me aan met een duivelse grijns. "Er is een maffiaregel," vervolgde hij, "die inhoudt dat je familie niet mag uitmoorden. Zodra jij en ik getrouwd zijn, zullen de Black Roses ons niets meer kunnen aandoen."

Ik voelde een golf van angst en wanhoop over me heen spoelen. Deze man wilde me niet alleen gevangen houden, hij wilde me dwingen tot een huwelijk om zijn eigen veiligheid te waarborgen. Ik probeerde me los te wringen, maar zijn greep was te sterk.

De man stond op en knipte met zijn vingers. Twee mannen kwamen binnen en keken hem afwachtend aan. "Breng de toekomstige Mrs Dan Marco naar haar kamer," beval hij hen.

Ze pakten me ruw beet en sleurden me de kelder uit. Terwijl ik door de donkere gangen werd geleid, voelde ik een mengeling van angst en woede. Ik kon niet geloven dat ik in deze nachtmerrie was beland.

In de kamer aangekomen, duwden ze me naar binnen en sloten de deur achter me. De kamer was eenvoudig ingericht, maar in vergelijking met de kelder was het een luxe. Ik zakte op het bed neer, mijn gedachten razendsnel. Ik moest een manier vinden om hier weg te komen en Max te waarschuwen. Maar eerst moest ik mezelf bijeenrapen en mijn angst in bedwang houden.

 De tijd kroop langzaam voorbij terwijl ik in de eenvoudige kamer zat. Voor zover het kon had ik de volledige ruimte al onderzocht. Echter waren er zowel in de slaapkamer als bijhorende badkamer geen ramen aanwezig.

 Het enige geluid was het zacht tikken van een klok aan de muur. Mijn gedachten waren constant bij Max en de bedreigende situatie waarin ik me bevond. Ik wist dat ik een manier moest vinden om te ontsnappen en hem te waarschuwen, maar ik moest geduldig zijn en wachten op het juiste moment.

Na wat een eeuwigheid leek, werd de deur geopend. Een jonge vrouw kwam binnen, haar gezicht vertoonde een mengeling van vermoeidheid en medelijden. Ze droeg een dienblad met een simpele maaltijd en zette het voor me neer zonder een woord te zeggen.

Ik keek haar aan, mijn stem bijna een fluistering. "Help me alsjeblieft," smeekte ik. "Ik ben hier tegen mijn wil. Ze  dwingen me te trouwen."

De jonge vrouw schrok zichtbaar, haar ogen werden groot van angst. "Dat kan ik niet doen," fluisterde ze gehaast. "Dat kost me mijn leven."

Ik voelde de wanhoop in me opborrelen, maar ik wist dat ik haar vertrouwen moest winnen. "Alsjeblieft," smeekte ik zacht. "Je bent mijn enige hoop. Ik weet niet wat ik anders moet doen."

Ze beet op haar lip en keek nogmaals snel om zich heen. "Ik wil je echt helpen, maar het is te gevaarlijk. Ze houden alles hier in de gaten."

"Je hoeft alleen maar een boodschap door te geven," probeerde ik haar te overtuigen. "Zeg het tegen iemand die je vertrouwt. Ik smeek je."

De vrouw leek even te aarzelen, maar haar angst won het. Ze schudde haar hoofd, haar stem trilde. "Het spijt me, maar ik kan het niet riskeren."

Met die woorden draaide ze zich om en verliet de kamer, de deur achter zich sluitend. Ik bleef achter, mijn hoop aan flarden gescheurd. De dagen die volgden, kwamen en gingen in een troosteloze roes. De jonge vrouw bracht elke dag mijn maaltijden, maar ze weigerde oogcontact te maken of een woord met me te wisselen.

De kamer was koud en donker, en ik kon de uren nauwelijks van elkaar onderscheiden. Ik werd alleen gelaten met mijn gedachten, mijn angst en mijn wanhoop. Elke keer dat de deur openging en de vrouw binnenkwam, hoopte ik opnieuw dat ze van gedachten veranderd was, dat ze een teken van hulp zou geven. Maar haar blik bleef afgewend, haar gezicht een masker van onverschilligheid.

Op de derde dag, terwijl ik mijn avondmaal langzaam opat, hoorde ik voetstappen in de gang. Zware voetstappen die anders klonken dan die van de jonge vrouw. Mijn hart begon sneller te kloppen, en ik voelde een golf van angst door me heen gaan. De deur werd met een klap geopend, en daar stond hij, de jonge man in de chique kleren.

Hij liep langzaam naar me toe, zijn ogen strak op mij gericht. 

Tussen Beats & VerlangensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu