Hoofdstuk 24

17 2 0
                                    

Ik ben rustig tegen de muur gaan zitten terwijl ik langzaam water opdrink, ijskoud water waardoor ik me gekalmeerd voel, tranen stromen nog over mijn wangen door hoe geschokt ik ben op dit moment en hoe bang. Wanneer ik Julie alles heb uitgelegd is ze sprakeloos, en belooft ze dat het goed komt, maar niks in de arena is goed en dat zeg ik haar.
Julie legt uit wat er gebeurt is, nadat ik verdoofd werd hebben ze mij meegesleurd en werden we bijna opgeslokt door de zwarte gaten tussen de stukken grond door, de muur begon sneller te bewegen en eigenlijk wilde we de moet opgeven, maar we gingen door.
Ik weet niet Hoelang we hebben gelopen maar ik geloof dat we dag en nacht door hebben gelopen, we waren bang voor de gevaren in de grotten en wilde het liefst een uitweg vinden, in plaats daarvan vonden we een poeltje water waar we hebben overnacht en waar jij de eerste keer wakker werd, we hebben onze waterfles gevuld en we hebben vis gevangen en tegelijkertijd een Rat die verdwaald was, we hebben genoeg vis gevangen en we hebben genoeg voor je overgelaten zegt ze met een glimlach op haar gezicht.
De twee dagen daarna dat je bewusteloos was is hoorden we een kanonschot, we hoopten dat het een van de beroeps was maar schijnbaar zijn we een tribuut vergeten mee te tellen, de jongen uit vier is gestorven en we wisten niet eens dat hij nog leefde.
We hebben twee dagen en nachten lang door gelopen in de hoop een uitgang te vinden en langzaam werden we steeds meer toegetakeld, we zijn hier gaan uitrusten tot dat jij wakker werd.
Gyvayno is van zijn depressiviteit af, en daar zijn we blij om, ik voel zijn hand over mijn schouder glijden.
Er vonkelt een vuur recht voor mijn neus, waar ik naar staar, oh en trouwens Gyavyno's mentor heeft ons een geschenk gestuurd voor je kuit, die nu ondertussen weer een normaal litteken word, wannee ze het aanraakt voel ik geen enkele pijnscheut meer en ik probeer een halve glimlach op te zetten wat niet goed uitpakt.
Ik weet dat hij je kwelt zegt Julie, maar ze begrijpt er geen zak van dus knik ik maar gewoon vriendelijk.
Ik ben fit genoeg om verder te reizen, maar dat meld ik niet want ik ben te van slag om ook maar iets te doen, Julie en Gyavyno hebben een uitgebreide maaltijd met vis, water, en een in in elkaar geflanst sausje gemaakt, wat overheerlijk smaakt samen met de vis die ze hebben gevangen, wanneer ik vraag of er nog meer is moeten ze me helaas teleurstellen maar ik bedank ze voor het feestmaal.
Sjoerd je moet me een ding beloven vraagt Julie, maak jezelf never nooit van kant, Nooit schreeuwt ze door de gang, ik knik en mijn ogen gaan weer naar het vuur.
Welke tijd is het eigenlijk vraag ik? Julie denkt na en zegt iets over middernacht, ik knik.
Willen jullie slapen vraag ik? Heel graag antwoord Gyvayno, ik heb al sinds geen weken meer hele nachten geslapen.
Ik heb genoeg geslapen en jullie hebben genoeg voor mij gezorgd, ik hou de hele nacht de wacht geef ik aan, jullie en Gyavyno stralen van blijdschap en ze vallen meteen naar hun deken waar ze op gaan liggen.
Ik neem nog wat water en denk eigenlijk de hele nacht aan Tella, hoe het met haar is en mijn gedachtes gaan veel verder maar daar wil ik niet over na denken.
Ik drink de nacht mijn hele waterfles leeg en ik ben blij wanneer eindelijk de zon door een gang in de grond komt, maar het is feller dan normaal, ik sta op en verward loop ik de hoek om, ik zie een gang waar een persoon makkelijk doorheen kan maar wat wel krab zou zijn, het zit in de muur en wanneer ik buk en er doorheen kijk zie ik, ik schat 40/50 meter verderop het zonlicht, de frisse lucht.
In mijn blijdschap schud ik mijn vrienden wakker en laat ik ze het gat zien wat onze ontsnapping kan betekenen.
We moeten deze kans grijpen zegt Julie die dieper in het gat kijkt, misschien is dit onze enige uitweg zegt Gyvayno, misschien was het hun bedoeling dat we hier nooit meer uit zouden komen zegt hij.
De kwelling gaat maar verder, ze kennen mijn angsten niet waar? Wel waar dus.
Julie gaat terug voor haar wapen en haar tas net zoals Gyvayno, Gyavyno pakt zijn lange mes stevig in zijn hand en waagt het om als eerste het gat in te gaan.
Ik hoor hem kreunen en zie hem verdwijnen in het gapende gat in de muur, tot zo roep ik hem na ook al weet ik niet of hij me verstaat.
Ik hoor hem kronkelen en hij roept Julie's naam, hij zegt tegen haar dat ze kan komen en Julie geeft me een schouderklopje, tot zo, ze kronkelt het gapende gat in en verdwijnt, ik kijk haar in het gat na tot dat ze uitbeeld is verdwenen.
Ik twijfel of ik achter haar aan moet gaan, maar door mijn claustrofobie slaat mijn hoofd op hol.

Ik besluit pas in het gat te gaan als iedereen boven is zodat me niks kan gebeuren, mijn zwetende handen wrijven door elkaar, mijn gehele lichaam staat onder zweet en het enige waar ik aan denk is aan mijn dierbaren die worden gemarteld en aan Tella.
Wanneer ik Julie mijn naam hoor roepen ter bevestiging dat ik klaar ben, voel ik dat de muren en de grond trillen, ik hoor geschreeuw van boven en ze roepen mijn naam, ik weet mezelf staande te houden naar het gat te lopen, maar wanneer ik aankom en ik naar binnen kijk is er geen daglicht meer, stenen en zand versperren mijn enige uitweg naar de buitenlucht, mijn enige uitweg naar thuis, mijn enige weg naar het winnaarschap want hier zal ik verhongeren en sterven.
Ik hoor dat ze mijn naam roepen, maar ik bespaar mijn energie, ik verspil geen energie aan zinloze dingen.
Ik zak tegen de grond en ga met mijn handen door mijn haar, ik laat mijn boog vallen en negeer het geschreeuw van mijn vrienden.
Maar ik besef al gauw dat ik toch op zoek moet, misschien is er wel een weg maar proberen de spelmakers me gek te maken door me te laten denken dat er niks is.
Ik sta op pak mijn boog en pijlen en besef heel erg goed dat ik hier vandaag uit moet komen, want water en eten heb ik niet dat hebben Julie en Gyvayno.
Dus ik loop de gang door, af en toe neem ik een afslag, en dan kom ik aan bij een lange gang recht vooruit, aan het eind van de gang zie ik een fel licht waarbij je bijna zou overwegen alsof het de zon is, maar dat is het niet, ik denk dat ik al langer dan een week geen zonlicht heb gezien dus dit is extra fel.
Maar dit betekend dus dat daar de uitweg is, de uitweg naar buiten, de uitweg naar huis.
Bezweet kijk ik naar de gang en opgelucht blijf ik staan, ik begin te lachen ik begin te lachen, lachen in de arena hoe dom kan ik zijn maar toch blijf ik lachen want op dit moment ben ik dol gelukkig.
Het liefst zou ik meteen naar het einde van de gang rennen maar door alle vitamines die ik tekort ben gekomen de laatste dagen heb ik daar de energie niet voor.
Langzaam loop ik richting de uitgang, ik merk dat ik al een beetje frisser lucht ruik ook al is het nog zo ver, ik verlang weer naar vers eten, tenminste ik hoop dat ik het daar kan vinden, want vanaf boven zag ik vooral lava.
Ik loop gewoon rustig verder tot ik een licht gezoem hoor aan mijn rechter zijde, het lichte gezoem word steeds harder en harder, het doet me denken aan de keer dat Sarah en ik door district 7 liepen, we kwamen aan bij een woongebied waarbij we niet wisten dat het er was, de mensen waren vrolijk en begroette ons vriendelijk, sommige bodem zelfs eten aan het leek alsof ze nooit andere mensen zagen.
Verbaasd liepen we er doorheen en namen we een broodje aan van een oude man met een lange baard en gescheurde kleren, vooreerst namen we vrijwel niks aan, maar bij een huis waar ditzelfde gezoem hoorde.
Gelijk nadat wij het hoorde, schoten er verschillende verdovende pijlen uit het huis, en vluchten we meteen het woonachtige gebied uit, het leek er zo vredig maar dit geluid betekent gevaar.

De 89e honger spelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu