6

147 10 6
                                    

Thomas zit in de kast. Hij is helemaal bebloed. De druppels bloed stromen nog van zijn voorhoofd af. Net alsof de verwondingen enkele minuten geleden nog zijn toegebracht. Hij is bewusteloos en je ziet zijn borstkas nog lichtjes op en neer gaan.

Ik ren haastig naar Thomas toe. "Thomas, zeg iets alsjeblieft..." en ik schud hem zachtjes heen en weer. Zoals verwacht kreeg ik geen reactie en ik voelde tranen over mijn wangen stromen. Ian kijkt me verschrikt aan en veegt met zijn vingers mijn tranen weg voor hij zich daarna weer op Thomas richt. Hij tilt hem zachtjes uit de kast en zet hem tegen de muur aan.

Hij kijkt Thomas onderzoekend aan voor hij om zich heen kijkt. "Ik heb iets nodig om het bloeden te stoppen" zegt hij en ik kijk rond of ik iets zie. Helaas zie ik niets nuttigs om te gebruiken todat ik me besef dat ik zelf verband heb. Ik haal het verband van mijn hoofd dat lichtjes bebloed is en geeft het aan Ian. Hij bind het rustig maar zorgvuldig om de wond op zijn borstkas.

Ik ga naast Thomas zitten en luister naar zijn ademhaling die ik zachtjes hoor. De emoties en gedachtes die op dat moment door me heen gaan zijn niet te beschrijven. Aan de ene kant voel ik vreugde en opluchting omdat hij nog leeft. Aan de andere kant angst en verdriet omdat ik bang ben en het me pijn doet hem zo te zien.

"Wat moeten we doen..." fluister ik zachtjes. "Ik denk dat we moeten wachten, meer kunnen we niet doen. "antwoord Ian. Het liefste wil ik hier zo snel mogelijk weg, maar met Thomas in deze toestand kunnen we hem niet zomaar hier weghalen. Ik leg verslagen mijn hoofd op Ian's schouder. Terwijl ik met mijn hand stevig die van Thomas vast houd. Ik hoop dat hij het voelt, en snel weer wakker word. Na een tijdje nadenken val ik in slaap met mijn hoofd op Ian's schouder.

Ik zit op mijn vaste plek, vaste tijd. Ik staar naar kinderen die aan het spelen zijn op het schoolplein. Sommige rennen elkaar achterna, andere voetballen en sommige zitten op bankjes te praten met elkaar en hier zit ik. Helemaal alleen. Vrienden heb ik nooit echt gehad. Ik blijf me altijd afvragen wat ik nou verkeerd doe. Waarom niemand met mij om wil gaan. Ben ik te lelijk, te dik, te saai?

Mijn gedachten worden verstoord door een voetbal die tegen mijn hoofd aankomt. "Hey, ga je die nog teruggeven of niet?" word er geschreeuwd. Ik ben nog steeds niet echt bewust van wat er net wat gebeurd. Totdat er een aantal jongens en meiden naar me toe komen. "Jij kleine bitch, je wou de bal voor jezelf houden." en ik voel een trap tegen mijn rug waardoor ik omval. "Dit verdien je" zeggen ze terwijl ze me trappen. In mijn zij, tegen mijn hoofd, in mijn buik. "Hou daarmee op!" hoor ik een andere jongen schreeuwen. Twee jongens banen zich een weg door de kinderen. "Gaat het?" vraagt een ander jongen. Ik weet geen antwoord te geven en zwijg. "Pretverpesters!" roepen de andere kinderen voor ze weglopen. Moeten we iemand halen?" het is de jongen die schreeuwde dat ze op moesten houden. Net wanneer ik antwoord wil geven word alles zwart.

Ik word wakker en besef me dat het weer een droom uit mijn jeugd was. Aan de ene kant was het een fijne droom. De eerste keer dat iemand voor me opkwam. Iemand die om me leek te geven. De eerste keer dat ik vrienden had. Ik heb eigenlijk ook nooit andere vrienden dan Thomas en Ian gehad, en om een van hun hier zo te zien liggen... het breekt me.

Ik kijk voor me uit. Ik wil mijn hoofd naar Ian draaien, maar er leunt iets op mijn hoofd wat me tegen houd. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat Ian op tegen mijn hoofd in slaap is gevallen. Moet ik hem wakker maken? Ik wil mijn hoofd voorzichtig naar Ian draaien als ik een vermoeide stem hoor. ''Ben je al wakker?'' vraagt Ian dromerig. ''Ja, pas net. Heb ik je wakker gemaakt? hij glimlacht kort. ''ja, maar het maakt niet uit. we zijn hier niet om te slapen.'' antwoord hij kil.

Ik kijk naar Thomas. Het enige teken van leven is zijn borstkas die lichtjes op en neer gaat. ''We moeten hulp gaan halen oppert Ian.'' en hij staat op. ''En Thomas dan? We kunnen hem toch niet zomaar achterlaten?'' de gedachte hem hier alleen achter te laten kan ik amper verdragen. ''Dan blijf jij hier bij hem. Als er iets gebeurd kun je me altijd bereiken. Ik heb twee walky-talkies meegenomen voor de zekerheid. Zo kunnen we contact houden. Ik ga hulp halen, ik ben zo snel mogelijk terug.'' hij overhandigt mij een walky-talkie en loopt naar de deur. ''Ian..., wat als er nou iets gebeurd?'' de onzekerheid is goed in mijn stem te horen. ''Vertrouw me, als er iets is kun je me altijd bereiken via de walky-talkie.'' en hij verdwijnt door de deuropening terwijl ik alleen met een bewusteloze Thomas achterblijf. Heeft hij me nou serieus hier achter gelaten? Aan de ene kant snap ik het wel, we hebben dringend hulp nodig. Aan de andere kant, ik vind het doodeng om hier alleen achter te blijven.

Ik zit al enkele minuten in het lokaal te wachten totdat ik iets voel bewegen. Eerst schrik ik tot mijn besef dat het Thomas is. ''Thomas?!'' Hij opent zijn ogen en kijkt me moe aan. Een paar seconde later besef ik me pas dat Thomas echt wakker is en ik stort me om Thomas' nek en knuffel hem. ''Ik was zo bang dat je....'' hij onderbreekt me. ''Zo makkelijk ben je niet van me af'' zegt hij terwijl hij een pijnlijke grens trekt. Ik wil net vragen wat er is gebeurd als Ian binnen komt gestormd. ''Thomas!'' zegt hij verbaasd. Daarna kijkt Ian weer serieus naar mij. ''De ingang... hij is weg...''

exitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu