16

113 10 6
                                    

Het is echt Sam... Het lichaam draagt precies dezelfde kleren als Sam deed. Als ik wat verder kijk zie ik haar zwarte lange haren naast haar lichaam liggen. Tranen blijven stromen. Deels van verdriet , maar ook deels afschuw, en angst. Wat moet ik doen? Het lijkt er op dat ik haar niet kan helpen. En hoewel ik het haat aan deze gedachte te denken heb ik het  gevoel ze al dood is. Ik blijf onder de tafel huilen, toekijkend hoe ze met Sam tekeergaat.

Wat is dat rare wezen dat Sam toetakelt nou precies? Ze lijkt wel een geest, maar kunnen geesten bloed achterlaten en mensen met normale voorwerpen gewoon doden? Ze ziet er ook niet normaal uit. Ik weet in ieder geval wel dat ze erg gevaarlijk is en we goed moeten oppassen voor haar. We... Ik wou dat Ian en Thomas hier waren. Het is mijn eigen schuld, dus ik moet niet zo klagen. Ik draai me om zodat ik niet meer hoef aan te zien wat er met Sam gebeurd. Onbewust val ik langzaam in slaap en vergeet even alle ellende om me heen.

Ik word wakker en kijk om me heen. Alles is zwart, het lijkt net of ik in een kamer zit die helemaal zwart is geverfd. Ik weet niet wat boven en onder meer is. Mijn aandacht wordt getrokken door een geluid dat ergens in de verte vandaan komt. Ik draai me om om te kijken wat het is. Het klinkt alsof iemand ergens in aan het stikken is. Als ik mijn ogen focus op het gestalte dat over de grond kruipt schrik ik. Die lange zwarte haren, die bruine ogen vol angst, Sam.... Ik besef me al snel dat dit Sam niet meer is. Het was Sam, dat wat naar me toe komt gekropen is een monster.

Haar kaak hangt nog maar met een klein stukje huid vast aan haar gezicht. Haar rechterarm is voor er voor de helft afgesneden en haar voeten lijkt ze ook te missen. Met de arm die ze nog over heeft lijkt ze zich naar me toe te slepen. Het beeld is zo afschuwelijk dat ik door de angst me niet kan bewegen. Als ze nog maar een paar meter van me verwijdert is valt haar kaak op de grond. Het stuk huid is er helemaal afgescheurd en bloed druipt van haar gezicht op de grond. Pas op dit moment heb ik de moed om te rennen. Ik ren zo hard als ik kan. Ik heb geen idee waarheen, want alles om me heen is zwart. Ze lijkt steeds dichterbij te komen hoewel ik ren. Ze strekt haar arm uit en klemt haar hand om mijn enkel. Ik val en ze trekt me nog verder naar zich toe. Ze zet het stuk kaak dat ze nog over heeft in mijn been en ik voel hoe het bloed zich langzaam over mijn been verspreid. Ik gil het uit van de pijn.

Ik word bezweet wakker. Ik lig nog steeds onder de tafel waar ik eerder lag. Ik moet zeker in slaap zijn gevallen. Als ik onder het kleed gluur is er niets te zien behalve een plasje bloed op de plek waar Sam eerst had gelegen. Ik hoor ook niks meer en ga er van uit dat de kust eindelijk veilig is. voor de zekerheid kijk ik nog even aan alle kanten van de tafel om onder het kleed door te gluren of het ook echt veilig is. Als ik niks vind kruip ik onder de tafel uit en sta op. De ruimte is verlaten en leeg. Het lijkt net alsof die gruwelijke slachtpartij nooit heeft plaatsgevonden, maar ik weet zeker dat het echt was en niet een droom.

Als ik om het hoekje van de deur opening kijk tref ik niks aan behalve een verlaten gang. Ik slaak een zucht van opluchting. Ik moet wel goed op mijn hoede blijven ook al zie ik niks in de gang. Ik heb geen idee waar het monster is gebleven, straks loop ik haar nog tegen het lijf. Ik loop rustig door de gang, haast heb ik niet en het lijkt me veiliger dan zomaar ergens tegenaan rennen. Mijn gedachten zijn leeg totdat mijn blik valt op het armbandje dat ik altijd om mijn pols draag. Het is een cadeau van Ian en Thomas voor mijn verjaardag. Ik weet het nog zo goed. Voor mijn zestiende verjaardag gaven ze me dit armbandje. Ik kan me nog goed herinneren dat ze zo vreemd deden op school, terwijl ik jarig was. Ik dacht dat ze mijn verjaardag waren vergeten toen ze zo snel naar huis moesten en mij alleen naar huis lieten fietsen. De gedachte dat zij mijn verjaardag waren vergeten kwetste me heel erg.

Toen ik eenmaal thuis kwam was alles donker. Ik wist niet goed wat er aan de hand was toen ineens iedereen opsprong en 'surprise' riep, inclusief Ian en Thomas. Ik weet nog hoe opgelucht ik was toen ik hun zag, ze waren mijn verjaardag niet vergeten! Ze hadden me verteld dat ze het armbandje dat ze me gaven hadden gekocht van hun werk geld en dat dat de reden was dat ze de laatste tijd zo vaak over moesten werken. Het armbandje is van echt goud en sinds die dag heb ik hem altijd aan. Het was en is nog steeds mijn mooiste cadeau ooit.

Als ik eraan terug denk wordt ik blij en verdrietig op hetzelfde moment. Ik kan er maar beter niet aan denken. Ik loop rustig verder als ik om de hoek iets achterin de gang spot. Ik kom al snel tot stilstand. Ademloos staar ik naar het gestalte achterin de gang. Moet ik teruggaan en me gauw uit de voeten maken? Of misschien is het wel iemand de gewond is en hulp nodig heeft? Aan de houdingen te zien van het gestalte ziet het er niet menselijk uit. Het lijkt wel of zijn/haar hoofd naar het lichaam hangt. Ik besluit dus om voor optie een te gaan en stilletjes ervandoor te gaan. Als ik bijna de hoek om ben stap ik op  vloerplanken die heel erg kraken, shit!

exitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu