Hoofdstuk 25 (rif)

12 2 1
                                    

Ik ben al een volle dag onderweg en heb nog niks, mijn eten is schaars en de jongens zijn me niet meer achter na gekomen sinds ik hun grote leider heb vermoord.

Het Capitool zou het wel een spectaculaire moord hebben gevonden en zouden helemaal uit hun dak gaan en op het puntje van hun stoel hebben gezeten, alleen ik heb misschien wel de vader van een kind vermoord, een liefhebbende echtgenoot.

Eigenlijk wil ik het kamp terug zoeken en hopen dat Sjoerd toch weer wakker is geworden maar ik wil Mex graag vinden. Voor hem.

Wanneer ik een kanonschot hoor zien mijn ogen een mes dat in een boom is geboord heel diep en heel langzaam loop ik er heen, ik loop op mijn tenen zodat ik elk geluidje zou kunnen horen, maar alleen wat geritsel van de wind.

Maar op het moment dat ik het mes uit zijn boom heb getrokken begint de grond te schudden, harder dan normaal. Wat is dit?

Ik merk dat takken van bomen breken, stenen beginnen te bewegen en ik snap niet wat er gebeurt. Mijn lichaam trilt, van angst en van de schuddende grond. De grond gaat heen en weer en heen en weer. Ik klem mijn handen om mijn drietand en duw hem hard in de grond om grip te houden, langzaam maar zeker zak ik zelf ook naar de grond en probeer me kalm te houden.

"De grond schud steeds harder" en ik hoor een kreet en het vervolgd een kanonschot, meestal klinken kanonschoten als muziek in mijn oren maar deze keer moet ik er voor zorgen dat ik zelf niet dood ga.

Een tak van de boom boven mij valt met een grote snelheid naar beneden en het enige wat ik kan is wegduiken, in alle haast vergeet ik mijn drietand maar ik maak een koprol en duik vervolgend nog verder weg waar een steen mijn schouder raakt.

Wanneer ik op probeer te staan is dat onmogelijk dus zet ik mijn ellebogen in de aarde en probeer ik terwijl ik mijn hoofd bescherm naar mijn drietand te kruipen die door de tak is geplet.

Maar de grond schud zo hard, dat ik mijn hoofd verberg in mijn armen en ik wil dat het stopt, ik hoor nog een kreet. Ik kan bijna horen wat iemand zegt want het lijkt zo dichtbij.

Maar het lukt niet.

Ergens in de verte klinkt gerommel, gerommel zoals onweer maar dan een stuk zwaarder, ik wil niet dood fluister ik.. Ik wil niet dood..

Moet ik het opgeven? Sjoerd opgeven? De opstand opgeven? Of mijn zoektocht naar Mex opgeven?

"Heel even denk ik dit" maar nee, ik kronkel als een soort beest over de grond onderweg naar mijn drietand (als die maar niet geplet is)

Ik klamp me vast aan de grond en dat is het enige waar ik me aan vast kan klampen.

Het voelt alsof de wereld in stort, alsof dit mijn laatste dag is als een levend mens maar ik moet overleggen, het gerommel van verder lijkt steeds dichterbij te komen en het enige wat ik doe is liggen.

Ik gebruik al mijn spieren die er zijn en sta met volle kracht op en sta met twee benen op de grond, al snel klamp ik me vast aan een boom en bedenk ik dat ik Mex moet zoeken.

Ik zet me af van de boom en begin rustige pasjes te rennen, in mijn ooghoek zie ik een enorme steen op me af komen en ik duik terug naar de grond. Met moeite sta ik op en dan hoor ik het gerommel achter me en begin ik te rennen.

"Het is een lahar" een enorme modderstroom die alles verwoest wat op haar pad komt en ze heeft het hele bos opgeslokt, al snel hoor ik drie lange kanonschoten en besef ik dat ik heel hard moet rennen om te overleven.

Aan mijn linker kant zie ik een oudere vrouw rennen, ik schat haar rond de 40 en ik zie ook aan de manier van rennen dat ze daar moeite mee heeft. Moet ik haar helpen? Ik weet niet of ze een hekel aan me heeft, misschien laat ik een moeder sterven of misschien laat ik een moordenaar sterven.

Onze ogen kruisen elkaar en ik zie dat haar snelheid afneemt, de modderstroom komt steeds dichterbij en ik zie dat de lippen van de vrouw een woord vormen: Help me.

Maar op het moment dat ik naar de vrouw toe wil rennen en haar hand te pakken zie ik haar lichaam opgeslokt worden door de modderstroom en blijft haar bange gezicht een tijdje voor mijn ogen hangen.

Het kanonschot gaat af en ik weet dat ze dood is. En ik straks ook.

Ik struikel bijna maar weet mezelf in evenwicht te houden, ik voel mijn keel steeds droger worden en mijn lichaam steeds slapper.

Maar dan valt mijn oog op iets dat beweegt, ik bekijk het en merk al snel dat het een meisje is en haar zwarte haren laten me zien dat het Mex is. Mex, gil ik hard.
Haar donkere ogen staren in de bijna en ze lijkt blijer dan blij dat ze mij ziet. Ik beveel haar op te staan maar ze luistert niet.

'Sta op!!'
'Sta verdomme op mex!'
'Mijn been' weet ik te verstaan uit haar woorden
'Wat?'
Bijna ben ik bij haar lichaam en bereid ik mijn armen en rug voor om haar op te tillen, ik span al mijn spieren aan en ik duik op Mex af, ik neem haar lichaam op mijn armen en begin op mijn aller hardst te rennen.
'Dankje' fluistert ze.
'We zijn nog niet veilig Mex, we moeten dit eerst zien te overleven' en dat betwijfel ik.
Mijn oog valt op haar geheel bebloede been en haar arm rijkt naar haar pijnlijke been.
'Mex lig stil!!'
'Sorry Rif'

Ik begin te merken dat mijn benen moe worden, en slap en dat mijn lichaam steeds dichterbij de Modderstroom komen en ik besef dat ik dood ga. Ik beveel Mex haar zo licht mogelijk te maken want zometeen zal ik vallen.

De 89e hongerspelen: The RevolutionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu