Als er één persoon op deze verdoemde wereldbol was die ik absoluut niet wilde tegenkomen, dan was hij het wel. Ik herkende hem meteen: lang, tenger postuur; grote blauwe ogen; fijne neus; stijlvol gekleed.
Ik had me eerst nog willen aanpraten dat ik het verkeerd gezien had; dat ik hem gewoon verwarde met iemand anders, dat mijn zicht troebel was en ik hallucinaties zag. Ik had tenslotte al weken niet meer goed geslapen en dit kamp vroeg veel van mijn energie. Ik was doodop, zowel mentaal als fysiek.
Nadat ik mijn ogen echter verbeten dicht had geknepen om ze meteen daarna weer met een frisser gemoed te openen, werd zijn beeld alleen maar bevestigd. Ik had het me niet verbeeld. Hij stond daar echt. Op amper tien meter van me vandaan.
Oscar.
Hij zag me niet. Hij stond wat te praten met een jongen naast hem, met die fameuze grijns die permanent rond zijn lippen hing, en zijn haren die nonchalant mee zwierden met elke beweging die hij maakte. Tot hij plots verstrakte. Zijn ogen keken mijn richting op.
Ik voelde een duizeling opkomen. De wereld om me heen begon als een kolk te draaien, met mezelf en hem als het middelpunt van heel het gebeuren. Het leek wel alsof iedereen eromheen was weggevaagd; alleen wij twee stonden over elkaar. Elke spier in mijn lichaam verkrampte, de lucht stapelde zich in mijn logen op als een opgeblazen ballon en een rilling legde het volledige traject van mijn ruggengraat tot de toppen van mijn tenen af. Ik was gewoon helemaal het noorden kwijt.
'Wat is er Femke?'
Ik voelde een warme hand op mijn schouder, waardoor ik opschrok uit mijn luchtbel en ik nog net kon beletten dat een gil uit mijn mond ontsnapte. In een flits werd ik terug in het bad van de realiteit ondergedompeld en ik probeerde mezelf weer wat te bedaren.
'Femke? Wauw, je bent precies wel erg geschrokken. Is er iets gebeurd?' Het was Masani, die me met een bezorgde en tegelijk onbegrijpende blik aankeek.
Ik slikte even moeilijk, maar al snel zette ik mijn emotieloze masker op. 'Er is niets, hoor. Ik-' peinzend zocht ik naar de goede woorden '- had gewoon even een dagdroom. Heb ik wel vaker.'
Masani trok zijn wenkbrauw op, duidelijk als teken dat hij me niet geloofde. 'Je doet raar, Femke. Of doe je altijd zo?'
Even voelde ik me lichtelijk beledigd, maar ik wilde er gewoon echt niet over praten. Met niemand. 'Ja, ik ben altijd zo. Ik ben altijd al vreemd bevonden.'
Terwijl ik dit zei, wierp ik nog een snelle blik over mijn schouder om Oscars reactie te peilen. Hij keek me nog steeds intens aan, overduidelijk even verrast als ik om me hier te zien.
Ik kon het drukkende ongemak van zijn aanblik niet meer aan en rende in een opwelling weg, waarna Masani me meteen achterna snelde. Ik keek echter niet meer achterom en liep zonder nadenken door de massa heen, ook al had ik geen idee waar ik in hemelsnaam naartoe aan het lopen was. Het maakte me zelfs niet uit waar ik zou belanden, zolang ik maar ver uit de buurt bleef van de eikel die de dood van mijn beste vriendin op zijn geweten had.
'Femke, wacht toch eens! Waar ga je nu naartoe?' riep Masani, die nog steeds achter me rende en maar niet leek te willen stoppen totdat hij me had ingehaald.
Ik reageerde echter niet en bleef verder lopen. Waarom liet hij me niet gewoon met rust?
Mijn benen begonnen langzaamaan zwaarder aan te voelen, waardoor ik mezelf nog met moeite vooruit kon stuwen. Bovendien hijgde ik als een bezetene, klaar om mijn longen te laten ontploffen. De conditie van Masani leek echter een stuk minder betreurenswaardig, want voor ik het wist, had hij me ingehaald zonder dat er ook maar een spoortje van vermoeidheid op zijn gezicht af te lezen was. Zijn atletische lichaam stond dan ook in schril contrast met mijn tengere lijfje.

JE LEEST
Maanvlucht
Science FictionIn het jaar 2090 is de mensheid de wanhoop nabij; ontelbare aardbevingen, verwoestende stormen en ondraaglijke hittegolven hadden al het leven van ettelijke miljarden levende wezens genomen en de menselijke populatie blijft slinken samen met de hoop...