De nachten waren erger dan de dagen. Hoewel ik doodop was, zowel lichamelijk als mentaal, bleef mijn geest zich koppig verweren tegen de slaap. Hij kon zich maar niet losrukken van mijn gedachten, die elk detail van de afgelopen dagen uitvoerig analyseerden als met het scherpe oog van een wetenschapper. Enkel de laatste uren van de avond voordien waren wazig en onsamenhangend. Ik herinnerde me dat ik in de vroege uurtjes van de nacht wakker was geworden met hevige kloppingen in mijn hoofd. Daarna had ik de slaap niet meer kunnen vatten. Ik was altijd al een lichte slaper geweest, maar nu was ik al blij dat ik aan een uurtje per nacht toekwam. Net nu mijn lichaam meer dan ooit nood had aan recuperatie.
Ik had de zon staan opwachten; rijzig steeg ze op aan de hemel, waarbij ze haar goudgele stralen steeds krachtiger over het landschap bundelde. Ik voelde de warmte op mijn gezicht. Even voelde ik een flits van verlichting door me heen gaan, maar dan kwam de realiteit: weer een nieuwe, slopende dag voor de boeg. Weer een dag waarvan ik niet wist op welke manier ik haar zou afsluiten. Vroeger was mijn leven zo voorspelbaar geweest; ik stond op, begon aan de huishoudelijke taken, doolde de overige tijd wat rond in de stad en kwam in de avond terug thuis om te slapen en de volgende dag op exact dezelfde manier wakker te worden. Wat snakte ik naar die voorspelbaarheid.
Ik zette me recht in mijn bed en voelde hoe mijn lichaam als een blok tegenwerkte bij elke beweging die ik maakte. Mijn spieren waren stram, pijnscheuten raasden door mijn betrokken gewrichten en mijn beenderen kraakten meer dan gezond voor me was. De fysieke test eiste duidelijk zijn tol.
Iedereen was ondertussen opgestaan. Het was doodstil in de kamer; niemand repte met een woord over wat er gisteren was gebeurd. Doen alsof er niets gebeurd was, is vaak de beste remedie tegen dit soort prangende kwesties. Al kon ik erop wedden dat het in ieders hoofd rondspookte, als een klopgeest die je maar niet met rust wil laten.
Zoals gewoonlijk werden we die ochtend verwacht op het binnenplein, waarschijnlijk om opnieuw een toespraak aan te horen over de planning van de dag. Dan was er tenminste nog één zekerheid. Wat de planning van de dag dan wel mocht zijn, was dan weer iets helemaal anders. Welke test hadden ze nu voor ons in petto? Met welke kwellingen wilden ze onze jonge zielen nu weer doen versplinteren?
Meedrijvend op de loomte van de dag had ik me aangekleed, veilig achter mijn persoonlijke muurtje, waar niemand me kon zien behalve Francesca – die me overigens een misprijzende blik opstuurde omwille van mijn preutsheid. Ik had vluchtig een Alimenticum ingeslikt, probeerde mijn futloze haren in model te brengen en had stiekem een streepje van de dure crème van Francesca op mijn huid uitgestreken alvorens ik me samen met mijn kamergenoten tussen de massa in het trappenhuis mengde.
Elias stapte naast mij, met zijn beide handen in de zakken van zijn gescheurde jeansbroek. Hij naderde mij voorzichtig.
'Alles goed met je, Femke?' vroeg hij.
Ik knikte flauwtjes. Ik wist al lang niet meer wat ik op deze vraag moest antwoorden; uit gemakzucht doe je dan maar alsof alles goed gaat, want dat was toch ook het antwoord dat de andere automatisch van je verwachtte?
'Zeker?' Hij keek me schuin aan. 'Ik maakte me een beetje zorgen om je.'
'Hoezo?' vroeg ik, scherper dan ik eigenlijk bedoelde.
Even was ik bang dat ik hem te veel had afgeschrikt met mijn bitse toon, aangezien hij zijn hoofd eventjes van me afwendde waardoor zijn warrige, bruine krullen voor zijn azuurblauwe ogen vielen. Dan keek hij me weer aan, recht in de ogen. Hij wachtte af, zijn woorden wikkend en wegend, alsof hij me zodra zou moeten aankondigen dat er iemand dood was gegaan.
'Herinner je je dan niets meer van gisterenavond?' vroeg hij uiteindelijk.
Ik schudde mijn hoofd.

JE LEEST
Maanvlucht
Science FictionIn het jaar 2090 is de mensheid de wanhoop nabij; ontelbare aardbevingen, verwoestende stormen en ondraaglijke hittegolven hadden al het leven van ettelijke miljarden levende wezens genomen en de menselijke populatie blijft slinken samen met de hoop...