1 ~ Nathalie

1K 23 4
                                    

Ik sta te wachten bij de dokter om bloed te laten af nemen. Omdat ik dit jaar 15 ben word ik onderzocht voor een nieuw soort ziekte. Er wordt wat bloed afgenomen, en na een paar dagen krijg je te horen of je die ziekte hebt.
'Volgende'.
Het meisje voor me is klaar, nu ben ik aan de beurt en mag op de stoel zitten.
'Hoe heet je?' Vraagt de vrouw.
'Nathalie.' Zeg ik.
'Ga je nog iets leuks doen deze week?' Vraagt de vrouw.
'Niet echt. Misschien ga ik nog met een vriendin afspreken.' Antwoord ik.
Au! Ik voel dat de naald in mijn arm zit. Na een paar seconden haalt de vrouw hem eruit.
'Over een paar dagen krijg je te horen of je de ziekte hebt.'
Ik knik en loop het gebouw uit naar mijn fiets.

Als ik de volgende dag op school kom hebben we het nog even over de prik van gister. Ik heb gelukkig geen wondje aan de prik overgehouden, één van mijn vriendinnen wel, er was verkeerd geprikt ofzo.
In de pauze vraagt Daisy of ik even met haar mee wil lopen naar de wc. Iedereen gaat altijd naar de wc als er iets besproken moet worden. We checken eerst of alle hokjes vrij zijn zodat er niemand mee luistert. Dan begint Daisy met praten.
'In groep 8 was er een meisje: Lara, ze pestte me heel erg. Daarom ging de rest van de klas mij ook pesten. In de eerste gingen we gelukkig allebei naar een andere school. Maar ik kwam haar pas geleden en ze zei ook naar deze school gaat. Morgen is haar eerste dag. Ik ben bang dat ze me weer gaat pesten Nat.' Daisy begint te huilen en ik geef haar een knuffel.
'Zolang ik er ben laat ik dat niet gebeuren.' Zeg ik.
Daisy droogt haar tranen en we gaan naar onze andere vrienden om nog snel wat te eten voordat de bel gaat.

De volgende dag op school in de eerste pauze zit Lara bij ons. Lara doet heel aardig, alsof ze niks van plan is, maar Daisy en ik weten wel beter. Ik merk aan Daisy dat ze Lara het liefste wilt vermoorden, dat zou ik ook hebben, als het mens dat mij pest bij mij op school komt.
'Bzzz...'
Ik voel mijn mobiel trillen in mijn zak. Ik heb een sms van mijn moeder.
Kom na school meteen naar huis. Ik moet iets vertellen.
Ik bekijk het smsje aandachtig. Ik ben benieuwd wat mijn moeder gaat vertellen.

Als ik thuis ben, komt mijn moeder meteen naar beneden.
'Ik heb de brief van de dokter gehad.' Haar stem bibbert.
Ik krijg een naar gevoel in mijn buik omdat ik al een idee heb wat mijn moeder gaat zeggen.
'Je hebt de ziekte' ze klinkt alsof ze elk moment in huilen kan uitbarsten 'dit weekend ga je met een speciale trein naar Engeland om te genezen.' Mijn moeder legt zorgzaam een hand op mijn schouder. Ik krijg tranen in mijn ogen. Dit kan niet! Ik ren naar boven en ga huilend op mijn bed liggen.

Lief Dagboek,
Een paar dagen geleden moest ik een prik halen om te kijken of ik een bepaalde ziekte heb. De ziekte is heel zeldzaam dus de kans dat ik hem zou hebben was heel klein.
Maar ik heb de ziekte. Die zeldzame ziekte, waardoor ik naar een speciale school in Engeland moet. Ik wil er niet te veel over na denken, want als ik denk aan het feit dat ik alles moet achter laten, al mijn vrienden, mijn familie, deze stad... Dit weekend moet ik al gaan. Ik heb even de tijd om afscheid te nemen en dan ga ik vertrekken, met de trein naar Engeland. Een trein waar ik zonder bekenden zal zitten, omdat die trein alleen is voor mensen zoals ik. Mensen met die stomme ziekte.
Er zijn in totaal 3 verschillende scholen waar ik naartoe kan. De school 'Special School Merdina' lijkt met het leukste. Zaterdag moet ik al weg. Ik wil niet weg uit Nederland!

De volgende dag op school vertel ik over de ziekte, dat ik dit weekend al weg ga en dat ik iedereen vreselijk ga missen. Ik vertel het alleen aan goede vriendinnen, Lara en de andere mensen die ik altijd in de pauze zie hoeven niet te weten dat ik die stomme ziekte heb. Ik zeg tegen hun dat ik naar een andere school ga. In de pauze krijg ik nog iets vreemds te horen. Lara heeft de ziekte ook, ze gaat gelukkig wel naar een andere school. Ik blijf het vreemd vinden omdat deze ziekte zo zeldzaam is en dat Lara en ik hem allebei hebben. Er moet iets niet kloppen, maar daar besteed ik nu geen energie aan. Ik steek al genoeg energie in het huilen en proberen wakker te blijven omdat ik vannacht geen oog dicht heb gedaan.

Donderdag ben ik niet naar school gegaan omdat ik te moe was en vrijdag ga ik alleen het laatste uur om van iedereen afscheid te nemen. Daarna spreek ik nog af met Daisy. We besluiten van vandaag op morgen met elkaar te logeren, er nog een leuke laatste tijd van maken, lol hebben en vergeten dat ik weg moet.

De volgende dag is het dan zo ver. Ik moet weg, weg van mijn oude vertrouwde plek. Voordat Daisy weg gaat geeft ze me een knuffel. Daar staan we dan een tijdje, huilend. Ik word misselijk omdat ik helemaal niet weg wil. Het enigste wat ik nog kan doen is huilen, huilen en nog eens huilen. Als Daisy weg is ga ik met mijn moeder en zusje naar het treinstation van Amsterdam omdat alleen vanaf daar de trein vertrekt.
In de auto ben ik even rustig. Ik ben niet aan het denken over alles wat ik ga missen, maar alles wat leuker word. De hele auto reis is het heel stil in de auto. Het lijkt alsof niemand iets durft te zeggen.
Na een tijdje zijn we aangekomen bij het station. Ik geef mijn moeder en Sara en knuffel en barst weer in huilen uit.
'De trein is er.' Zegt mijn moeder snikkend.
Het is een kleine trein. De deuren gaan open en ik pak mijn koffers. Langzaam loop ik naar de trein. Om de seconden kijk ik naar Sara en mijn moeder. Als ik in de trein ben sta ik nog even bij de deur om naar buiten te kijken. Wat ga ik Nederland missen zeg! Als de conducteur op zijn fluitje blaast ga ik zitten op een stoel waar ik nog naar buiten kan kijken. Mijn moeder en zusje zwaaien naar me. Ik zwaai slapjes terug. Ik ben zo moe en heb het gevoel dat ik al het vocht uit mijn lichaam heb gehuild.
Dan vertrekt de trein. Ik leg mijn hoofd in mijn handen en barst in een niet te stoppen huilbui uit.

Als ik in de bus in Engeland zit komt er een vrouw de bus in gestapt. Ze praat gelukkig Nederlands, want ze heeft heel veel te vertellen.
'Jullie hebben een ziekte die erg zeldzaam is. Meestal zit deze ziekte in de familie. Soms ook niet. Deze ziekte bestaat er in veel verschillende soorten. En eigenlijk is het helemaal geen ziekte. Jullie zijn kinderen met een speciale kracht. Zo kan ik bijvoorbeeld het water laten bewegen. Ik noem wel een paar voorbeelden.
Je kan een elementoor zijn, zoals ik. Dan kan je 1 van de 4 elementen beheersen. Hier noemen ze dat ook gewoon elementoor.
Je kan een tovenaar zijn. Dan kan je dingen toveren. Hier noemen ze dat een wizard.
Je kan een mensdier zijn. Dan ben je half dier, je kan bijvoorbeeld veranderen in een aap, en met apen praten. Hier noemen ze dat een humanpet.
Ook kan je een heks zijn, witch hier. Dit lijkt op een tovenaar maar een heks heeft ingrediënten nodig om drankjes te maken, en andere spreuken. Een heks kan niet toveren maar alleen dingen maken met ingrediënten.
Verder heb je ook nog reuzen, vampieren zeemeerminnen enzovoort.
Ik hoop dat jullie hieraan voorlopig genoeg informatie hebben, want we zijn bijna bij jullie nieuwe school. Jullie hebben voor de school gekozen waar alle soorten mogen komen. Er waren ook nog 2 andere scholen, zoals je misschien wel wist. Op de school krijgen jullie te weten wat je kan. We hebben gezegd dat je een ziekte hebt, omdat je dit tegen niemand mag vertellen. Alleen in gevallen van nood mag je tegen andere mensen zeggen wat je bent. Voor verdere vragen kan je naar mij toekomen of naar de schooldirectie. Onthoud wel dat je tegen de schooldirectie Engels moet praten.'
De vrouw gaat zitten in de bus. Ik moet nog ff verwerken wat ik heb gehoord. Ik ben helemaal niet ziek, ik ben gewoon speciaal!

Dankje voor het lezen van het eerste hoofdstuk. Ik wil even zeggen dat ik om het hoofdstuk Nathalie heb, en de andere hoofdstukken Fallon.

MerdinaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu