17 ~ Fallon

229 14 0
                                    

Jeej, weer een heel Fallon hoofdstuk :).

Eindelijk ben in bevrijd! Als de twee meisjes en ik uit het bos zijn stoppen we. We zijn op een strand aangekomen.

‘Ik ben Fallon.’ Zeg ik.

‘Ik ben Nathalie.’ Zegt het ene meisje.

‘Ik ben Lucy.’ Zegt de andere.

‘Volgens mij heb ik me ergens aan geschaafd.’ Zegt Lucy. Ik dacht al dat ik iets van bloed rook. Lucy kijkt naar haar arm. Ik volg haar blik en zie een wond zitten. Ik draai mijn hoofd weg zodat ik het bloed niet meer zie. Ik wil Lucy geen pijn doen, ze heeft me net gered.

‘Ga weg.’ Zeg ik. Ik hoop dat ze snappen waarom, maar blijkbaar niet.

‘Wat is er?’ Vraagt Nathalie. Ik kijk weer naar hun.

‘Ik ben een vampier en ik heb super lang niks gegeten, dus alsjeblieft ga weg.’ Ik voel mijn hoektanden in mijn onderlip prikken en het gif in mijn mond lopen. Ik probier me te concentreren op de geur van de zee, maar het helpt niet. Ik pak de arm van Lucy vast. Ik hoor Nathalie mijn naam nog roepen, maar ik het negeer het. Ik begin te drinken, eindelijk! Ik heb zo een honger dat ik het gevoel heb dat ik honderden mensen leeg kan drinken. Het bloed proeft extra lekker.

‘Fallon laat los!’ Nathalie probeert me los te trekken, maar ik word door het bloed alleen maar sterker. Opeens voel ik een windvlaag en wordt ik weg geblazen. Verschrikt kijk ik naar Nathalie en Lucy.

‘Sorry!’ Zeg ik. Helemaal overstuur ren ik met mijn supersnelheid weg.

Ik stop met rennen als ik ergens op het strand ben. Vroeger kwam ik hier altijd als ik even alleen wilde zijn. Ik ga tegen een steen aanzitten. Wat heb ik gedaan? Net als mensen aardig zijn, jaag ik ze weg. Ik kijk naar de golven van de zee die steeds weer opnieuw omslaan. Ik krijg een mini hartaanval als ik me bedenk dat ik Lucy helemaal geen bloed heb gegeven. Dat is de enigste manier om te genezen! Anders wordt ze ook een vampier, of erger, dan gaat ze dood. Ik sta op en ren terug naar de plek waar Nathalie en Lucy net waren in de hoop dat ze er nog steeds zijn.

‘Lucy!’ Roep ik als ik ze niet zie. ‘Nathalie!’ Niemand roept iets terug. ‘Lucy!’ Probeer ik nog een keer. Ik kan wel in huilen uitbarsten, ik wil niemand vermoorden! Ik ben geen monster, ik ben geen demon.

‘Fallon?’ Hoor ik iemand vaag roepen.

‘Nathalie? Ben jij dat?’

‘Fallon, waar ben je?’

‘Hier!’ Roep ik terug, wat eigenlijk best wel dom is. Hier kan overal zijn. ‘Waar we net ook waren!’ Herstel ik mezelf. In de verte zie ik Lucy en Nathalie.

‘Lucy!’ Roep ik. Ik zwaai met mijn hand in de lucht. Ze komen naar met toegelopen. De plek waar ik Lucy net heb gebeten ziet er lelijk uit. Ik schrik als ik de wond zie.

‘Sorry.’ Zeg ik. ‘Lucy, je moet me bloed drinken, anders word je ook en vampier of ga je dood.’

Lucy knikt. Ik bijt in een van mijn vingers. Hij begint te bloed.

‘Drink maar uit mijn vinger.’ Zeg ik. Ik zie een stiekeme glimlach op het gezicht van Nathalie verschijnen.

‘Wat?’ vraagt Lucy. Ze klinkt een beetje chagrijnig, wat best logisch is want ik heb haar net gebeten.

‘Sorry Luc, maar het klinkt best grappig. “Drink maar uit mijn vinger” dat hoor je mensen ook niet elke dag zeggen.’ Ik zie dat Nathalie moeite doet om niet te gaan lachen.

‘Het klinkt best vreemd ja.’ Zeg ik.

‘Ja, het zal wel. Mag ik dat bloed nu?’ Lucy ziet er boos uit.

‘Ja, natuurlijk.’ Ik bijt nog een keer in mijn vinger, omdat ik alweer was genezen. Lucy pakt mijn vinger en begint eruit te drinken.

‘Dankje.’ Zegt ze.

‘Geen dank Luc, ik had je niet moeten bijten.’ Ik voel me nog steeds best schuldig.

Lucy glimlacht. ‘Ik snap het wel, je hebt in dagen niks gegeten.’

‘FALLON!’ Ik schrik en kijk om me heen. Nee! Niet mijn moeder! Ik maak een diepe zucht.

‘Ik dacht al dat ik je snertstem hoorde! Waar heb je uitgehangen?’ Ik rol met mijn ogen.

‘Mijn moeder.’ Zeg ik tegen Nathalie en Lucy.

‘Hallo mevrouw…’ Probeert Nathalie.

‘Hou je bek, Stacey is thuis.’

‘Stacey?’ Nathalie kijkt mijn moeder raar aan. Ik weet precies wat mijn moeder ermee bedoelt.

‘Ja, Stacey. Je bent toch niet bevriend met dat?’ Dat dus. Ik zie Lucy ongelovig naar me kijken. Inmiddels kijk ik er niet meer raar van op, zo is mijn moeder gewoon.

‘Applaus voor mij, ik heb vrienden.’ Zeg ik sarcastisch. Ik heb geen zin om als een braaf hondje achter mijn moeder aan te lopen, te worden gecommandeerd.

‘Doe niet zo respectloos!’

‘Mam, ga gewoon weg.’

‘Jij komt met mij mee!’ Mijn moeder pakt me bij mijn oor. Hoewel ik makkelijk los kan komen met mijn vampieren kracht, laat ik me door haar meesleuren. Ik wil een leuk plan bedenken om wraak ofzo te nemen.

‘Ik zie jullie wel weer!’ Zeg ik nog even tegen Nathalie en Lucy.

‘Doei!’ Zeggen ze tegelijk.

MerdinaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu