Hoofdstuk 12

776 51 13
                                    

Ik werd wakker voor zonsopgang. Deels kwam het door mijn nachtmerries/herinneringen, maar ook deels door de zenuwen. Want ja, ik was zenuwachtig. Zenuwachtig voor de bijeenkomst. Er was een reden waarom die vervroegd was, en ik had een vermoeden dat het iets met mijn plotselinge verschijning te maken had. Ik was ook zenuwachtig voor de andere Jagers. Iedereen wist dat er nog nooit een vrouwelijke Jager was geweest, en ik had zo'n onderbuikgevoel dat een groot deel van hen mijn aanwezigheid niet zou waarderen. En als ik één ding geleerd had van al die jaren door de bossen zwerven, was het dat mijn onderbuikgevoel het bijna altijd bij het rechte eind had.

Ik wist dat ik toch niet meer verder zou kunnen slapen, dus kleedde ik me stilletjes aan. Mijn kleren kreeg ik zonder problemen aan, maar mijn laarzen waren een heel ander verhaal. Ik had namelijk de eigenschap om opeens dingen te laten vallen en overal over te struikelen. En dan bedoel ik echt over alles. Inclusief dingen zoals de vloer of mijn eigen voeten. Om een lang verhaal kort te maken: ik ben gewoon een kluns. Als ik me echt moet concentreren en gewoon goed oplet, heb ik er niet vaak last van. Maar het was te lang goed gegaan, dus ik had niet verbaasd moeten zijn over het feit dat juist vandaag mijn geluk opeens op was. Er gebeurde namelijk dit:

De avond ervoor had ik mijn spullen ingepakt, zodat ik dat 's ochtends niet meer hoefde te doen. De zadeltassen had ik in een hoekje gezet, met het idee dat ik er juist niet over zou vallen. Tja, dat ging dus hopeloos fout. Het was goed gegaan als er iets meer licht was geweest, en ik mijn laarzen niet door de kamer had gesmeten. Ik was ze nu dus kwijt. Mijn sokken ook, merkte ik. Ik dacht dat ik iets wits onder mijn bed zag liggen, dus boog ik me voorover om het te pakken. Het ding lag er dieper onder dan ik verwachtte, dus boog ik nog verder naar voren. Opeens viel ik van het bed af, maar kon op de een of andere manier voorkomen dat ik met een bons op de vloer belandde. Het enige voordeel was, dat ik nu wel het witte ding te pakken had. Helaas was het er maar eentje, en zat hij onder het stof. Aan de hoeveelheid erop te oordelen, lag hij er al een tijdje. Na even gezocht te hebben, besloot ik dat ik niet wist waar mijn sokken waren. Wat ik wel wist, was waar mijn andere sokken waren. Ik stond snel op, me half bukkend om mijn hoofd niet te stoten. Omdat ik het plafond in de gaten hield, lette ik niet op de vloer. Dat had ik beter wel kunnen doen, want nu zag ik over het hoofd wat voor mijn voeten lag. Mijn ene laars namelijk. Mijn talent om over alles, letterlijk alles, te vallen, kwam ook nu weer van pas. Eerst struikelde ik over mijn laars, en als in een reflex stak ik mijn armen uit om mijn val te breken. Maar ze grepen alleen maar lucht. Daarom deed ik een soort stap naar voren, maar was even vergeten waar ik naar op weg was. Ik viel over mijn tassen, en helde achterover. Blijkbaar had ik mijn laars opzij getrapt toen ik erover viel, en viel er nu weer over. Mijn hand knalde ergens tegenaan terwijl ik viel, en het ding belandde op mijn hoofd. Met een bons kwam ik op de vloer terecht en ik vloekte hardgrondig. Het ding dat op mijn hoofd was geland, bleek mijn andere laars te zijn. De rechter zag ik. Toen ik hem van mijn hoofd afhaalde, vielen mijn sokken eruit. Die had ik daar gisteravond in gestopt, herinnerde ik me opeens weer. Vreemd genoeg kwam niemand op het geluid af. Ik denk dat ze wel door hadden wat er gebeurt was, en besloten wijselijk maar niet in mijn buurt te komen. Zachtjes vloekend wreef ik over mijn zere stuitje, en stond op. Ik trok eerst mijn sokken en daarna mijn laarzen aan, en liep naar de deur.

Eenmaal buiten liep ik gelijk naar de stallen toe. Er hoefden deze ochtend geen klusjes gedaan te worden, omdat we toch een paar dagen weg zouden zijn. Toen ik de stallen binnen liep, begroette Sabrina me gelijk met een enthousiast gehinnik. Ik gaf haar een aai over haar neus, en deed hetzelfde bij Bles en Abelard. Ik liep weer naar buiten, nu naar de rivier om de paarden van vers drinkwater te voorzien. Nadat ik hun ontbijt had klaargemaakt, liep ik langzaam het bos in. Op mijn gemakje wandelde ik langs de bomen. Als vanzelf dwaalden mijn gedachten af naar gisteravond. Ik kon er nog steeds niet bij dat Halt ons gewoon getest had. Gilan en ik hadden gisteren nog lang nagedacht over het feit dat Halt van ons plan af had geweten. Wij hadden het toen pas een paar uur geleden bedacht. Zelfs als hij ons toen had afgeluisterd, had hij dit niet in zo'n korte tijd voor elkaar kunnen krijgen. En het was wel allemaal erg toevallig. Precies op de dag dat wij vrij hadden, had baron Arald een dag vol vergaderingen. En Gilan wist dat ook. Ik had een sterk vermoeden hoe hij aan die informatie was gekomen. Het had te maken met een kleine man, en we leefden met hem samen. Er was nog iets waar ik me zorgen over maakte, maar wat ik niet met Gilan had gedeeld. Hoeveel wist Halt over mij en mijn verleden? Die vraag bleef maar door mijn gedachten spoken. Hoe diep ik ook nadacht, een antwoord kreeg ik niet. In een vlaag van woede en machteloosheid sloeg ik met mijn vuist tegen de dichtstbijzijnde boom. Daarna vloekte ik in het Gallisch, aangezien een boom niet erg meegeeft als je ertegenaan slaat. Met mijn vuist schuddend liep ik terug naar het hutje in het bos. Later had ik genoeg tijd om hierover na te denken, eerst de Jagersbijeenkomst zien te overleven, besloot ik.

>>>------>         <------<<<

In een Jagerstempo liepen we naast onze paarden over het pad. We hadden het ontbijt net een uur achter de kiezen, en tijdens het ontbijt waren beide mannen zo slim geweest om nikste zeggen over mijn valpartij. Ik had ze met mijn blik ook duidelijk gemaakt dat ik er geen woord over wilde horen, want anders stond ik niet voor de gevolgen in.

Halt gebaarde nu dat het tijd was om weer op te stijgen, en dat deden we. Na zo'n halve kilometer gereden te hebben, wees Halt op een stel sporen. 'Van welk dier zijn ze, Gilan?'
Dat deed hij nu al de hele rit. Testen hoe goed onze sporenkennis was. 'Van drie konijnen,' antwoordde Gilan, nadat hij de sporen even had bestudeerd. Halt knikte dat hij het goed had, en we reden weer verder.

Zo gingen we door voor de rest van de dag, en ook de daaropvolgende dagen. Er gebeurde de hele reis niet veel bijzonders, totdat onze laatste reisdag aanbrak.

We waren al een paar uur onderweg, en het zou niet lang meer duren voordat we bij de open plek in het bos aankwamen waar de bijeenkomst gehouden werd.

'Zagen jullie dat?' vroeg Halt ons zachtjes, zonder zijn mond te bewegen. Hij doelde op een beweging links van ons. Gilan en ik knikten tegelijk als antwoord op Halt's vraag. Hij had ons gisteravond en de avonden daarvoor al van alles verteld over de gewoontes en gebruiken van de Jagers en hun bijeenkomst. Dit was een van hun vele wachtposten. De Jager gaf de man een teken dat we hem gezien hadden, en dat wij van hem gewonnen hadden voor dit jaar. De man gaf ons een teken terug, en ik herinnerde dat dat betekende: wacht maar op volgend jaar.

Zo ging het door voor een paar uur. Gilan vond er nog twee, ik drie en tegelijk spotten we er nog twee. Halt had ze waarschijnlijk al veel eerder gezien dan wij, maar hij liet ons zelf zoeken. Hoe langer het duurde, hoe leuker ik dit spelletje begon te vinden. Ik begon er echt plezier in te krijgen, en ik zag dat Halt mijn blijdschap ook opmerkte. Hij keek even verbaasd, maar trok zijn gezicht daarna gelijk weer in de plooi. Ik was niet verbaasd dat Halt verbaasd was; ik was de afgelopen dagen nogal chagrijnig geweest. Dat kwam vooral door mijn zenuwen, maar dat ging ik hun niet aan hun neus hangen.

Die blijdschap verdween in één klap toen we de laatste bocht omsloegen. Voor ons lag het terrein waar de Jagersbijeenkomst gehouden werd. Er stonden al aardig wat tenten, en ik zag een heleboel Jagers heen en weer lopen, bijpraten en oefenen. En voor zover ik kon zien, waren het alleen maar mannen. We gaven onze paarden de sporen, en mijn onderbuikgevoel kwam weer terug, sterker dan ooit.

De Grijze Jager, De Leerlinge Uit Gallica (gaat herschreven worden)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu