Hoofdstuk 18

655 46 26
                                    

Na een week of zes waren mijn botten zo goed als aan elkaar gegroeid. Ik kon nog steeds niet veel gewicht op mijn been plaatsen, maar ik kon wel paardrijden. Helaas wel op de damesmanier. Ik had altijd al een afkeer gehad voor die manier van rijden, en Sabrina zo te merken ook. Gelukkig kon ik er wel zelf op komen en hoefde ik er niet op getild te worden. Liever lopen dan als een klein kind op een paard getild te worden.

De reis terug naar Redmont was niet bijzonder comfortabel, wat vooral kwam door het feit dat mijn zadel niet gemaakt was om met twee benen aan één kant te zitten.
Gelukkig was het maar een paar dagen reizen van de bijeenkomst naar Redmont. Maar hoe koppig ik ook was, ik moest wel vaker stoppen dan normaal. Ik kon gewoon niet langer dan één uur in het zadel zitten, en van het normale Jagerstempo kwam al helemaal niets van terecht. Al met al kwamen we twee dagen later dan gepland weer aan bij het kasteel. Halt ging zich gelijk melden bij de baron. Eerder had Crowley baron Arald een brief geschreven waarin hij uitlegde waarom Halt later zou komen en dat hij een tijdelijke vervanger zou sturen.
En ik werd verwacht bij de kasteeldokter, die me wilde onderzoeken. Kijken of alles nog werkte en of alles goed aan elkaar was gegroeid, zulke dingen.

Halt gaf de teugels van Abelard aan een stalknecht en verdween in de richting van het kantoor van de baron, Gilan en mij op de binnenplaats achterlatend. We wisselden een blik voordat hij soepel afsteeg. Ik liet me ook uit het zadel glijden. 'Ik zorg wel voor Sabrina. Ga jij maar vast naar de dokter. Zie ik je straks daar wel,' zei hij, zijn hand uitstekend.
Ik aarzelde, maar een welgemikte duw van Sabrina tussen mijn schouderbladen trok me over de streep. 'Goed, bedankt.'
'Graag gedaan. En je vindt het vast niet erg om de afwas te doen vanavond, hè?'
Ik keek hem vuil aan, waar hij als antwoord zijn tong op uitstak. Ik zuchtte diep en rolde mijn ogen omhoog zoals Halt altijd deed. Zijn hand opstekend draaide hij zich om en liep naar de stallen. Ik keek hem na en ging daarna opzoek naar die dokter.

>>>------>                                            <------<<<

Na bijna één uur was ik eindelijk klaar. De dokter was een lange magere man met een vriendelijk gezicht, maar zo sloom als een slak. Alles wat hij deed, deed hij langzaam. Op een gegeven moment kreeg ik de neiging om die pen uit zijn hand te trekken en hem de kamer door te smijten. Maar dan zou het nog langer duren, dus legde ik me inwendig zuchtend neer bij mijn lot.

'Nou, dat duurde lang. Zit alles weer op de juiste plek?' begroette Gilan me. Ik wilde hem antwoorden, maar ik merkte dat de dokter achter me stond.
'Alles is volledig hersteld. Gefeliciteerd, veel mensen hebben dat geluk niet. Nog een fijne dag, Jagers.'
'Ik ben geen...' begon ik, maar verder kwam ik niet omdat de deur in mijn gezicht dichtgeslagen werd. 'En dat kan hij dan weer snel, hè,' mopperde ik.

Gilan negeerde mijn opmerking simpelweg en zei: 'Halt kwam net langs terwijl jij daarbinnen doktertje aan het spelen was.'
'Ik was geen doktertje aan het spelen,' onderbrak ik hem geïrriteerd.
Hij hief zijn handen in een gebaar van vrede. 'Wat jij wilt, Lyn. Waar was ik? Oh ja. We moeten boodschappen doen. En jij kookt vanavond trouwens.' Dat laatste voegde hij met een gemene grijns toe.
Ik zuchtte diep. Eerst boodschappen doen, dan koken en daarna ook nog eens de afwas. 'Jij geniet hier echt van, hè?'
'Inderdaad.'

>>>------>                                            <------<<<

We hadden allebei nogal een zere kont van zolang in het zadel zitten, dus besloten we om met de paarden naast ons te gaan lopen. We spraken niet met elkaar; we hadden de afgelopen weken al genoeg gepraat. Voornamelijk hoe Halt mijn ouders en pleegouders zou kunnen kennen en wie mijn echte ouders waren. Zoals te verwachten was waren we niet verder gekomen dan het feit dat ze hoogstwaarschijnlijk in Gallica woonden.

Degene die als eerste de stilte verbrak was Gilan. 'Ik weet misschien hoe we meer informatie over je echte ouders kunnen verzamelen.'
Vragend keek ik hem aan, en hij ging snel verder. 'In Karwij is een grote bibliotheek waar ze bijhouden wie er allemaal in Araluen woont. Daar zit ook persoonlijke informatie van iedereen bij. Misschien ook wel van jou.'
'We kunnen het proberen. Wat hebben we te verliezen? Maar waarom staat die bibliotheek trouwens in Karwij en niet in Araluen?'
'Geen idee. Vonden ze leuk misschien.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Maar nu is de vraag: waarom zou Halt ons zomaar naar Karwij laten gaan?'
'Ik weet het niet. Daar verzinnen we wel wat op.'
'Ja, die heb ik eerder gehoord.' We schoten tegelijk in de lach.
'Is die bibliotheek eigenlijk wel openbaar?' vroeg ik me opeens af.
'Ja, natuurlijk. Anders zou ik het niet eens zeggen.' Daar geloofde ik dus niets van. Gilan keek me met zo'n ondeugende grijns aan dat ik vermoedde dat hij daar wel vaker zonder toestemming was geweest.
'Mooi, want ik heb geen zin om weer in te breken. Op de één of andere manier word ik daar altijd op betrapt.'
Het bleef een lange tijd stil. 'Maar de dossiers zijn niet openbaar. Oh kijk, daar is de fruitkraam al.' Haastig ging hij er vandoor voordat ik hem een trap zou geven. Ik zuchtte geïrriteerd en keek naar Bles en Sabrina. Veel succes ermee leken ze te zeggen.
'Bedankt. Jullie helpen echt enorm.' Ik zweerde dat ze hun schouders ophaalden, maar dat kon natuurlijk niet. 'Ik moet echt ophouden met tegen paarden te praten.'
Twee hoofden gingen precies tegelijk omhoog en omlaag, alsof ze het met me eens waren.
'Willen jullie straks nog een appel of niet?' Ze hielden gelijk op.
Zachtjes in mezelf grinnikend liep ik verder. Ik bedacht me dat ik net weer tegen paarden aan het praten was, maar negeerde het.

>>>------>                                            <------<<<

De hele weg terug waren we ideeën aan het uitwisselen hoe we naar Karwij konden gaan. De ideeën werden steeds maffer, en wij steeds meliger. Het resultaat was dat we aan het einde nog steeds geen goed plan hadden, en we konden bijna niet meer op onze benen staan van het lachen.

De oplossing kwam uit een verassende hoek. Nadat we de paarden verzorgd hadden en ik ze, zoals beloofd, een appel had gegeven die ze gretig aannamen, gingen we op de veranda zitten met een mok koffie die Halt net gemaakt had.

'Gilan, jij had toch zwaardlessen gevolgd bij heer MacNeil?' Toen Gilan knikte, ging hij verder: 'Ik heb met Crowley overlegd en we hebben besloten dat jij je zwaardlessen moet blijven volgen, anders heb je al die jaren voor niks geoefend. En Carly, aangezien jij ook al aardig goed kan omgaan met die tandenstoker, vinden we dat jij net zo goed ook verder kan gaan met trainen. En het toeval wil dat ik een brief van heer David heb ontvangen, waarin hij jou uitnodigt, Gilan, om weer eens terug te komen naar Karwij zodat je kan trainen. En hij vindt het ook geen probleem als Carly meekomt. Jullie vertrekken morgen.'
'Jullie? Ga jij niet mee dan, Halt?' vroeg ik de man naast me.
'Ik heb wel betere dingen te doen hier in Redmont. Jullie weten de weg. Carly, kook jij vanavond niet?'
Ik trok een chagrijnig gezicht, en liep naar binnen. Gilan kwam achter me aan.
'Dit is nog beter dan ik had durven hopen,' fluisterde hij.
Ik knikte enthousiast. 'Ik was al bang dat Halt zou zeggen dat hij mee zou gaan. Dan hadden we helemaal geen kans gehad om de bibliotheek te bezoeken,' fluisterde ik terug.
'Succes met koken, Lyn,' zei hij op normale gesprekstoon toen hij Halt op hoorde staan. Hij pakte een stel borden uit de kast en begon de tafel te dekken.
Met mijn gedachten al in Karwij pakte ik een pan en begon met koken.

Yo! Ik heb eigenlijk niet veel te melden, behalve dit: Tip van de dag: kijk altijd eerst of er push staat op je doosje met tandenstokers voordat je hem bijna sloopt, omdat je hem niet open krijgt. Gelieve dit te checken voordat je twee dagen verder bent.

Dag, dag mijn Jagertjes.

Xx Charlie

De Grijze Jager, De Leerlinge Uit Gallica (gaat herschreven worden)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu