Hoofdstuk 9

747 45 8
                                    

Gilan staarde me geschrokken aan. Hij wist niks te zeggen, maar wat zou je moeten zeggen in zo'n situatie. Zo stonden we een paar minuten. Abrupt draaide ik mijn paard en galoppeerde terug naar het hutje in het bos. Aan het hoefgetrappel te horen, kwamen Gilan en Bles achter me aan.

In de stal zadelde ik Sabrina af en borstelde haar. Naast me deed Gilan hetzelfde. We spraken niet; ik had er ook geen behoefte aan. Toen Gilan klaar was, zei hij: 'Ik kook vanavond. Ik roep je wel als het klaar is.' Ik knikte alleen maar. Toen ik zijn voetstappen op de veranda hoorde, duwde ik mijn gezicht in Sabrina's manen. Ik weet niet hoelang ik daar stond, maar lang genoeg voor de prop die in mijn keel zat om ietsje kleiner te worden. Een klein beetje maar.

Binnen in het kleine huisje schepte hij twee borden vol met eten en gaf er één aan mij. Zwijgend gingen we tegenover elkaar aan tafel zitten. Nog steeds zwijgend begonnen we te eten. Eten is eigenlijk een groot woord. Gilan at een paar happen, en ik schoof het een beetje heen en weer over mijn bord. Als je me toen net na de maaltijd gevraagd zou hebben wat er op mijn bord lag, had ik je niet kunnen antwoorden. De hele 'maaltijd', als je het zo kon noemen, hadden we elkaar niet aangekeken. Ik wilde geen medelijdende blikken zien, want daar had ik nu wel genoeg van gezien. En ik wilde de lange jongen tegenover me ook mijn verdriet niet tonen. Wilde het niemand tonen.

We stonden tegelijk op en liepen naar de keuken. Allebei gooiden we de resten van de maaltijd in de afvalbak.
Terwijl ik koffie maakte, waste Gilan de borden en pan af. We zwegen nog steeds. Ik gooide honing in beide mokken. Sinds een paar weken dronken we onze koffie erg gezoet. Toen ik hem een mok aanreikte, pakte hij de mok en mijn hand. Hij kneep er even in, en keek hem in de ogen. Zoals ik al verwachtte straalde die groene ogen medelijden uit, maar ik zag er ook nog wat anders in. Iets wat ik niet vaak zag. Het was bewondering, bewondering voor hoe sterk ik al die jaren ben geweest. Bewondering voor hoe ik heb weten te overleven, en niet aan mijn verdriet ten onder ben gegaan. En toen ik goed keek, ontdekte ik ook begrip, begrip voor mijn zwijgen, en begrip voor mijn beslissing als ik het hem niet wilde vertellen.
Ik had een warm gevoel in mijn borst. Ik dacht dat het een gevoel van vriendschap was, hoopte dat het dat was.
  Voorzichtig bevrijdde ik mijn hand uit de zijne en ging naar de woonkamer. Daar zocht ik een plekje op de grond, en leunde tegen de muur. Ik had geen zin om in een stoel te gaan zitten. Waarom weet ik niet, maar ik zat liever op de grond dan op een stoel. Gilan ging tegenover me zitten, met zijn rug tegen de tafel en zijn benen voor zich uitgestrekt. Zo zaten we een lange tijd. De enige bewegingen die we maakten was als we een slokje van de sterke koffie namen.
  Van de buitenkant leek ik ontspannen, maar in mijn hoofd was ik een hele discussie aan het voeren met mezelf. De ene partij wilde hem alles vertellen, maar de tegenpartij was daar tegen en wees de voor-alles-vertellen-partij op het feit dat de enige man die alles wist dood was, en dat ik de reden van zijn dood was. Maar de voorpartij wierp weer tegen dat hij een echte vriend was en hij verdiende de waarheid, aangezien hij toch al de helft wist. De tegenpartij kwam met het argument dat die mannen hier waren, en ik had een donker vermoeden dat ze hier niet waren om vakantie te vieren. Na wat voelde als een paar uur, kwamen de partijen in mijn hoofd tot een compromis: we zouden hem eerst vertellen dat hij gevaar liep vermoord te worden en als hij het daarna nog steeds wilde weten, zou ik het hem vertellen.
  Ik haalde diep adem, en keek op naar de jongen tegenover me. 'Je wilt vast dolgraag weten wat ik over die mannen weet en wat ze me aan hebben gedaan, maar ik waarschuw je: de enige persoon aan wie ik ooit alles heb verteld, heeft het niet overleefd. Hij is vermoord en je kan vast wel raden door wie. Wil je het nog steeds weten?'
Het bleef stil voor een lange tijd. En na wat een eeuwigheid leek, knikte Gilan. 'Ik wil het graag weten, ongeacht de consequenties.'
Ik had een vermoeden dat hij dat zei omdat het mij zou helpen, maar ik sprak het niet uit.
Ik trok mijn knieën op, en sloeg mijn armen eromheen. We zwegen voor een tijdje, waarin ik mijn gedachten ordende. Ik keek hem niet aan toen ik begon, maar richtte mijn blik op de open haard waarin een klein vuurtje brandde.
'Weet je nog dat ik vannacht jou en Halt wakker schreeuwde?' Ik keek hem niet aan, maar nam aan dat hij knikte. 'Ik was in mijn slaap weer terug bij het moment dat mijn ouders vermoord werden door de Doders van D.'
'De Doders van D?' vroeg hij, niet zeker wetend of hij het goed verstaan had.
Ik knikte. 'Zo noem ik ze al sinds het moment dat ik erachter kwam dat hun leider een man is die ze heer D. noemen. Ik weet niet hoe hij heet.' Dat laatste zei ik om zijn vraag voor te zijn. 'Zoals ik dus al zei, hebben die mannen mijn ouders vermoord. Het begon allemaal toen ik vijf was,' begon ik mijn verhaal. Ik vertelde hem alles wat er die dag gebeurt was. Liet hem zelfs mijn moeders ketting zien. Daarna vertelde ik hem wat ik na die dag had gedaan. Dat was niet veel bijzonders: ik was zo snel mogelijk weg gegaan van Zeeklif, en daarna was ik in een weeshuis terecht gekomen. Ik vertelde niet erg veel details, maar Gilan begreep dat het leven daar niet echt een pretje moest zijn geweest. Gelukkig had ik één jaar voordat ik werd weggestuurd uit het weeshuis een hond gevonden die me gezelschap hield. De hond was al wat ouder toen ik hem vond, maar hij heeft zijn laatste vijf jaar van zijn leven mij gezelschap gehouden.
  'Nadat ik weggestuurd was, heb ik twee jaar door het hele land rondgezworven. Totdat een gepensioneerde generaal me vond. Zijn naam was Richard, maar ik mocht hem Dick noemen. Hij nam me in huis, en hij heeft me geholpen mijn boogschietvaardigheden te verbeteren en hij heeft me ook leren zwaardvechten. Hij had zelf geen kinderen, en zijn vrouw was al jaren geleden overleden. Ik denk dat hij het fijn vond om zijn kennis door te geven aan iemand en gezelschap te hebben. Hij heeft me ook leren vechten. Hij was de enige en eerste aan wie ik alles heb verteld.'
  Het bleef een lange tijd stil, terwijl Gilan alles in zich opnam. Uiteindelijk stelde hij de vraag, die éné vraag die ik niet wilde horen. De enige vraag waarop ik geen antwoord wilde geven, omdat het antwoord me zowat elke nacht kwelde in mijn dromen. Maar ik moest hem antwoorden, ik had hem al zo veel vertelt dat het oneerlijk zou zijn als ik hem geen antwoord gaf.
'Wat is er met Dick gebeurt?'
Wat een simpele vraag allemaal niet teweeg kan brengen. Het was normaal dat Gilan hem stelde, had ik ook gedaan, maar met die vraag kwamen alle gebeurtenissen van die dag weer terug. Ik had geprobeerd het te vergeten, maar tevergeefs. 'Hij is vermoord, door de Doders van D. En dat is mijn schuld.' Ik zag dat Gilan iets wilde gaan zeggen, vast iets dat het mijn schuld niet was, maar ik was hem voor. 'Ik heb drie jaar bij hem gewoond, en we waren allebei van overtuigd dat de Doders me niet konden vinden of dat ze het opgegeven hadden. Een van de grootste fouten die ik ooit gemaakt heb, als het niet de grootste is. Want neem dit van me aan: hoe lang het ook duurt, die mannen weten je altijd te vinden. Hoe lang het ook duurt, ze weten je te vinden. En zo vonden ze ons ook op een warme lentedag. Ze kwamen voor mij, net als al die jaren geleden. Ze zeiden dat ze Dick geen kwaad zouden doen als hij mij aan hen gaf, maar hij weigerde. Hij heeft zich voor me opgeofferd. Hij had nu nog geleefd als ik gewoon met hun mee was gegaan.'
'Maar dan was jij nu waarschijnlijk dood geweest, of was je iets anders ergs overkomen. En dat probeerde hij je voor te verhoeden.'
Ik gaf hem geen antwoord, maar verstopte alleen mijn gezicht in mijn knieën. Ik hoorde hem niet bewegen, maar voelde alleen opeens een arm om me heen. En uit mijn ooghoek zag ik hem naast me zitten. Zo zaten we voor een erg lange tijd. Hoelang weet ik niet, maar lang genoeg voor het vuur om bijna helemaal opgebrand te zijn. Het geluid van paardenhoeven deed ons allebei opschrikken. We waren al zo lang stil dat het geluid onwaarschijnlijk luid klonk in onze oren. 'Nu begrijp je denk ik wel waarom ik het je niet wilde vertellen.'
Hij toonde me alleen zijn bekende glimlachje, die ene die altijd een warm gevoel aanwakkerde in mijn borst. 'Ik ben blij dat je het me verteld heb, Lyn.' Hij stak zijn hand uit om me overeind te helpen. Ik nam hem aan en terwijl ik ging staan, zei ik: Vertel hier alsjeblieft niks over aan Halt. Beloofd?'
Hij knikte naar me. 'Beloofd.'

Ben ik de enige die nu medelijden met haar heeft, en vreest voor Gilan's leven?
En nu het moment waar iedereen op gewacht heeft: de uitslag. De winnares is @Tayla2811, aangezien zij de enige was die antwoordde. En nu de antwoorden:
1.) Dit antwoord kunnen jullie zelf wel bedenken.
2.) De man is...heer D van Percy Jackson. (Geintje ;)).
3.) Carly's relatie met heer D is *tromgeroffel*...................
Btw: mijn school begint morgen en ik ga naar de derde klas, dus dat betekent profiel kiezen. Ik heb nu ook al mijn vakken, dus ik weet niet of ik haal om elke week te updaten, maar ik ga het proberen.
Maar school gaat voor.

Am I the only one who feel sorry for her, and who fears for Gilan's life?
And now the moment everyone is waiting for: the results. The winner is @Tayla2811, because she was the only one who answered. And now the answers:
1.) You can think about this yourself.
2.) The man is...Mr. D from Percy Jackson. (No, just kidding ;)).
3.) Carly's relation with lord D is *drums*........................
Btw: my school starts tomorrow, so I don't know if I can update every week. Because I'm now in my third year, and I've all my subjects.

Dag, dag mijn jagertjes.

Xx Charlie


De Grijze Jager, De Leerlinge Uit Gallica (gaat herschreven worden)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu