18: Het uiterst geheime dagboek

316 27 20
                                    

"Nu ik weer!" Sirius greep het boek uit Remus handen en volgde een envelope dat uit het boek viel, naar de grond.
"Wat is dat?" vroeg James. "Weer een briefje?"
Sirius pakte het op en gaf het aan hem. "Ik denk het, het lijkt erop tenminste."
James scheurde de envelope open en haalde het perkament eruit.

Hallo,

Hier is jullie volgende aanwijzing:
'Ik kom van veel, maar ben toch uniek.'
Hopelijk komen jullie daar iets verder mee.

Groetjes,
???

"Wat zou dat kunnen betekenen?" vroeg Lily. Sirius haalde zijn schouders op en liet zijn blik afvaren naar de bladzijde.
"Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik ga lezen."

EVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVB

Sneep had zo veel huiswerk opgegeven dat Harry dacht dat hij het waarschijnlijk pas in zijn zesde jaar a zou hebben en Ron zei net dat hij wou dat hij aan Hermelien had gevraagd hoeveel rattenstaarten er nou eigenlijk in een Kippenvelcocktail gingen, toen ze een verdieping hoger iemand woedend hoorden schreeuwen.
"..nóg meer werk! De godganse avond de vloer dweilen, alsof ik nog niet genoeg te doen heb.."

"Is dat niet zeg maar zijn werk?" Mompelde James. "Hij is de conciërge."

In één oogopslag zagen ze waarom Vilder zo woest was geweest. De halve gang stond blank. Nu Vilder niet meer schreeuwde, hoorden ze Jenny's gesnik door het toilet galmen.
"Wat heeft ze nou weer?" Zei Ron.

"Wat is er Jenny?" Zei Harry.
"Wie is daar?" Gorgelde Jenny mistroostig. "Komen jullie me nog meer dingen naar m'n hoofd gooien?"
"Waarom zou ik iets naar je hoofd willen gooien?"
"Geen idee, ik zat daar rustig toen een of andere grappenmaker me met een boek bekogelde."

"Ik snap nou niet wat het probleem is hier," Zei James. "Dingen gaan toch gewoon dwars door d'r heen?"
Lily keek hem boos aan. "Het gaat om het idee, James. Wie doet er nou zoiets stoms?"

"Geen idee.. het is er weer uitgespoeld. Daar ligt het." Harry en Ron volgden Jenny's wikzende vinher naar een dun boekje met een verfomfaaide zwarte kaft.
Hij zag gelijk dat het een dagboek was en aan het vale jaartal op de kaft te zien, was het vijftig jaar oud. Op de eerste pagina kon hij nog net de naam M.A. Vilijn lezen.
"Hij heeft er niks in geschreven," zei Harry teleurgesteld. "Waarom wilde iemand het dan door de plee spoelen?"

-------------------------------------------------------EVB-----------------------------------------------------

Stronk kon tot haar genoegen mededelen dat de Mandragora's humeurig en zwijgzaam werden, wat betekende dat ze hun kindertijd in rap tempo achter zich lieten.
Gladianus Smalhart was er blijkbaar van overtuigd dat hij persoonlijk een einde had gemaakt aan de aanvallen.

"Ag, houd toch je mond, Gladjanus!" boe-de James.

Harry probeerde zijn spullen bij elkaar te rapen en er ontstond een opstopping op de gang.
 "Wat is hier aan de hand?" zei de kille, lijzige stem van Draco Malfidus. Harry propte alles koortsachtig in zijn gescheurde tas, in zijn haast om weg te komen voor Malfidus.
"Wat moet dat allemaal?" zei een tweede vertrouwde stem, toen Percy Wemel zijn opwachting maakte.
 Harry zag dat Malfidus zich bukte en iets opraapte. Met een sarcastische grijns liet hij het aan Korzel en Kwast zien en Harry besefte dat hij het dagboek van Vilijn had gevonden.
"Geef terug." zei Harry kalm. Ginny staarde van het dagboek naar Harry en keek doodsbang.
"Als ik gekeken heb," zei Malfidus.
Percy zei: "Als klassenoudste -" maar Harry werd driftig. Hij pakte zijn toverstaf en riep: "Expelliarmus!", net zoals hij Sneep had horen doen toen hij Smalhart ontwapende. Het dagboek vloog uit de hand van Malfidus en Ron ving het grijnzend op.

Lily rolde met haar ogen. "Goed zo Harry! Laat eens wat toverkunst zien! Daar hebben we nog niet veel van gemerkt." zei James.

Harry ging die avond eerder naar bed dan de andere jongens op zijn slaapzaal. Harry ging op zijn hemelbed zitten en bladerde de blanco pagina's door. Hij pakte een nieuw flesje uit zijn nachtkastje, doopte zijn veer in de inkt en liet een druppel op de eerste pagina van het dagboek vallen.
Een paar tellen later glom de inkt vuurrood en toen verdween hij, alsof het door het papier werd opgezogen.

"Zwarte magie, Harry. Blijf daar nou weg.." zei Lily zangerig.

Opgewonden doopte Harry zijn veer opnieuw in de inkt en schreef: "Mijn naam is Harry Potter." Ook die woorden glommen even en verdwenen toen spoorloos.
Er welden woorden op uit het papier, in Harry's eigen inkt, woorden die hij nooit geschreven had.
"Hallo, Harry Potter. Mijn naam is Marten Vilijn."

"Weet jij iets van de Geheime Kamer?" zijn hart bonsde. Vilijns antwoord kwam snel en zijn handschrift werd slordiger, alsof hij zo snel mogelijk wilde vetellen wat hij wist.

Lily kroop dichter bij James. "Ik vind dit niet leuk, James. Dit is al de honderdste keer dat hij zich met andermans zaken bemoeit en het bevalt me maar niks!"
James kuste haar kruin en trok haar dichter bij hem. "Het komt wel goed, Lily. Hij is Harry Potter. Niks kan hem raken."

'Natuurlijk wist ik van de Geheime Kamer. In mijn tijd zeiden ze dat die een legende was en dat hij niet bestond. Maar dat was gelogen. In mijn vijfde jaar werd de Kamer geopend...

...Maar ik wist dat het opnieuw zou kunnen gebeuren. Het monster was niet dood en degene die de macht had om het vrij te laten, werd niet opgesloten.'

De pagina's van het dagboek begonnen ritselend om te slaan. Stomverbaasd zag Harry dat het vakje voor 13 juni een minuscuul televisieschermpje leek te zijn geworden. Met trillende handen hier hij het boek op en drukte zijn oog tegen het venstertje en voor hij het wist, leed hij naar voren.

"Nee, Harry!" riep Lily bezorgd.
Sirius probeerde haar op te vrolijken en zei: "Dat gebeurd er nou als je te veel leest, hé Remus?" Hij tikte Remus aan met zijn elleboog maar zag Lily boos kijken.

Dit was Zweinstein zoals Vilijn het had gekend, wat inhield dat die onbekende tovenaar het schoolhoofd was en niet Perkamentus en dat hij, Harry, niet veel meer was dan een schim, die volkomen onzichtbaar was voor de mensen van vijftig jaar geleden.

"Het zit zo, Marten," verzuchtte hij. 'Normaal zou er misschien een speciale regeling voor je getroffen zijn, maar onder de huidige omstandigheden..."
"U bedoelt na al die aanvallen?" zei Vilijn. "Maar meneer - als die persoon nou gepakt werd.. als er een eind kwam aan die toestand..."
"Hoe bedoel je?" piepte Wafelaar. "Weet je er soms meer van, Vilijn?"
"Nee, meneer," zei Vilijn vlug.

"Dat is hetzelfde wat Harry tegen Perkamentus zei," mompelde Remus. "Is vast geen goed teken."

Harry hoorde een deur krakend opengaan en iemand op schorre fluistertoon zeggen: "Vooruit.. ik mot je hier weg zien te krijgen.. kom op.. in die kist.."
Die stem kwam hem bekend voor.
Vilijn liep naar hem toe. "Je bent erbij," zei hij. "Ik moet je aangeven, Rubeus. Ze zeggen dat Zweinstein misschien gesloten wordt als die aanvallen doorgaan. Je wilde vast niet dat er doden zouden vallen, maar monsters zijn nou eenmaal slechte huisdieren. Waarschijnlijk liet je hem gewoon af en toe vrij om hem uit te laten en -"
"Hij heb 't niet gedaan!" brulde de jongen en zijn stem galmde door de donkere gang.
"Opzij!" zei Vilijn en hij trok zijn toverstaf.
Zijn spreuk verlichtte de hele gang, met een plotseling, vlammend licht. Een enorm, laag, harig lichaam, een wirwar van zwarte poten - Vilijn hier opnieuw zin toverstaf op, maar hij was te laat. Het din gooide hem omver, sprintte de gang uit en verdween uit het zicht.

"Hagrid.." zei James somber. "dat - dat zou hij toch nooit.."
"Nee natuurlijk niet!" zei Sirius opeens. "Nee, het is vast - ja, vast een vergissing. Moet wel."

EVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVBEVB

Poe.. best een lang hoofdstuk. Nog niemand heeft de goede afzender geraden.
De nieuwe aanwijzing is: 'Ik kom van veel, maar ben toch uniek'

Wie oh wie zou het toch zijn? Succes met raden en hopelijk vonden jullie het weer (en nog steeds) leuk!!!

Een Verrassend Bericht [Compleet]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu