9

763 27 1
                                    

Ik word gewekt door het warme zonlicht dat door de ramen naar binnen schijnt. Ramen, daar heb je in deze villa wel genoeg van. Het is wel mooi, het geeft een open gevoel.
Het voelt een beetje alsof ik een kater heb, ik word wakker en begin te kreunen. Ik probeer mezelf omhoog te zetten, maar ik merk al gouw dat dat onmogelijk is door de pijn die ik dan voel.
Gelijk krijg ik weer tranen in mijn ogen.
Ik besluit maar gewoon te blijven liggen, tot iemand me komt helpen. Ik voel hoe ik tril, het is erg koud. Jammer genoeg is het weekend, dus slapen de jongens waarschijnlijk uit.
Ik voel hoe ik langzaam weer wegzak ik in mijn slaap, als ik een deur open hoor gaan en wat gestommel. Gelijk hoor ik iemand naar adem happen en snelle voetstappen richting mij.

'Tessa?' Tristan schud aan mijn arm.

'Hey Tris,' lach ik zwak. De bezorgdheid spat van zijn gezicht af. Hij gaat op zijn knieën voor me zitten en wrijft over mijn hoofd. Hij trilt van woede.

'Waarom ben je hier?' Vraagt hij, proberend de kwaadheid in zijn stem te verbergen, wat hem niet lukt. Ik kan niet stoppen met huilen, ik heb zo veel pijn.
Ik probeer het wel, maar er komen geen woorden uit mijn mond. In plaats daarvan moet ik alleen maar harder huilen.

'Shhht, it's okay Tessie, ik ben bij je,' fluistert hij, maar door de manier waarop hij praat laat hij merken dat hij zelf ook wel weet dat het helemaal niet "oké" is. Hoe erg hij dat ook probeert te verbergen.
Hij legt voorzichtig mijn hoofd op zijn schoot, waardoor ik iets van de grond verschuif. Ik hoor hem naar adem happen, voor de tweede keer deze minuut.

'Tessa..' begint hij zachtjes. De paniek in zijn stem is goed te horen.
Ik kijk naar beneden en zie op de plek waar ik net heb gelegen allemaal bloed. Mijn handen glijden naar mijn buik, maar als ik ze er weer vanaf haar zijn ze verzopen in het rode spul.
Ik weet niet veel over bloed, maar ik weet wel dat als je er bijna in verdrinkt, het niet gezond is.
Op dat moment vliegt er nog een slaapkamerdeur open.

'Oh mijn god Tessa!' Connor komt naar me toe gerend.

'Hey,' kreun ik zacht. Paniek staat in zijn ogen, hij weet niet wat hij moet doen.

'What the hell Tessa!' Schreeuwt hij. Tristan gebaard hem stil, maar de andere twee slaapkamer deuren vliegen ook al open. James komt lijkbleek naast me zitten. Zijn ogen staan wijd open, hij probeert zijn ademhaling onder controle te houden.
Bradley staat in de deur opening naar het tafereel te kijken. Hij ziet er slecht uit, alsof hij elk moment zijn evenwicht kan verliezen. Ookal is dit maar van korte duur.
Snel komt hij naar me toe gelopen en neemt me over van Tristan. Hij drukt me op zijn schoot, mijn hoofd tegen zijn borst aan. Hij fluistert allemaal dingen in mijn oor en hij slaat een arm om mijn middel, mijn buik. Zijn andere hand drukt mijn hoofd tegen zijn borst aan.

'James, wil je een ambulance bellen?' Bradley is moeilijk kalm, al zeg ik het zelf.

'Ik wil niet in een ambulance,' mompel ik. 'Ik haat het daar.'

'Tessa, ze zorgen daar goed voor je,' zegt Connor. 'Iets wat wij niet kunnen.' Hij kijkt beschaamd naar de grond.

'Jullie zorgen goed voor me, ik verpest het altijd alleen. Ik ben ongeluk, jongens,' zeg ik, zonder te stoppen met huilen.

Even later hoor ik in de verte ambulance sirenes. De deur word opengehouden door James, en Bradley draagt me naar beneden, zodat de ambulance broeders niet zo ver hoeven te lopen.

'Je zit onder het bloed,' mompel ik tegen zijn bovenlichaam aan als hij me de trap af tilt.

'Het is het waard,' zegt hij terug.

Ik voel hoe Bradley me neer legt op een brancard en met de ambulance personen praat.
Terwijl ik word ingepakt met allemaal dekens en dergelijke, hoor ik ze een gesprek voeren.

'Naam?'

'Theresa Elizabeth Veronica Jones,' zegt Connor snel.

'Wat? Ik heb met haar in het ziekhuis gezeten, weet je nog? We hadden tijd te veel hoor.' Hij zucht.

'Leeftijd?'

'17, meneer.'

'Dankje, de rest zoek ik in het ziekenhuis wel op,' zegt hij terwijl hij de informatie telefonisch aan iemand doorgeeft.
Ik hoor hoe Bradley wat met de jongens overlegt en ze stemmen allemaal in. Langzaam komt Bradley naar me toe gelopen.

'Hey,' zegt hij terwijl hij mijn hand vast pakt. Inmiddels lig ik al in de ambulance.

'Hey,' zeg ik terug. 'Ik zie er vast heel lelijk uit, of niet soms?' Lach ik een beetje. Bradley schud zijn hoofd.

'Je bent altijd mooi. Ook als je half aan het sterven bent,' fluistert hij zo zacht zodat ik het amper hoor. Ik glimlach. Hij glimlacht terug.
De deuren van de ambulance slaan dicht en Bradley komt naast me zitten. Hij pakt mijn hand nog steviger vast.

'James zit voorin, en Connor en Tristan rijden achter ons aan.' Hij geeft een kneepje in mijn hand.

'Bradley?'

'Ja, Theresa?'

'Blijf bij me.'

'Altijd.'

En toen werd alles langzaam zwart.

Before I DieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu