33

641 23 2
                                    

Toen ik de aantal uren die ik kon slapen aan het uitrekenen was, heb ik een héél klein rekenfoutje gemaakt.

Een rekenfout wat het uitmeppen van je wekker inhoud.

'Shit shit shit,' zeg ik terwijl ik mijn jas en schoenen tegelijk aan probeer te doen, met een tandenborstel in mijn mond.

Ik tuf het restje tandpasta snel in de wasbak en gooi de tandenborstel dan in mijn koffer, die ik snel dicht rits.

De deuren zijn nu al bijna een uur open, wat betekend dat ik nog een half uur heb om een reis te maken van twintig minuten, daarbij moet ik nog uitchecken, een taxi vinden en mijn koffer in een kluisje proppen, de goede zaal en dan mijn plekken vinden.

Te veel dingen en te weinig tijd.

En daarbij heb ik nog een vreselijk onhandige handicap; een gebroken pols.

Ik kijk de kamer nog heel snel een keertje rond om zeker te weten dat ik geen spullen ben vergeten en ren dan naar beneden en check mezelf uit.

Eenmaal buiten kijk ik over de drukke straten, opzoek naar een taxi. Ik steek mijn duim in de lucht, als teken dat ze moeten stoppen, maar iedereen rijd door.

Ik wacht, en ik wacht maar na vijf minuten is er nog steeds geen enkele taxi gestopt. Net als ik de hoop op wil geven komt er een rode Lamborghini voor me stilstaan. Het raampje rolt naar beneden en ik zie een heel bekent gezicht.

'Als we daar Theresa Jones niet hebben.'

Mijn ogen springen wijd open en ik begin spontaan te glimlachen. 'Dean!'

Hij grinnikt en geeft me een warme glimlach. 'Heb je een lift nodig?'

God bless Dean Sherwood.

Ik ren naar de bijrijderskant van de auto en stap opgelucht in, nadat ik de koffer in de achterbak heb gegooid.

Hij rijd de parkeerplaats af en verschillende mensen kijken ons na, waarschijnlijk door de nogal dure auto.

'Het is zo lang geleden Dean,' zeg ik met een glimlach op mijn gezicht, denkend aan alle herinneringen.

'Vertel mij wat! Kleine Tessie is groot geworden!'

Zoals ik misschien eerder heb verteld, mijn vader was autocoureur. En hij was goed, heel goed. Hij zat vaak op de baan, en mijn moeder maakte nachtdiensten in het ziekenhuis, dus meestal nam mijn vader me mee naar races. Als hij zelf bezig was, paste zijn vaste monteur en beste vriend op me, Dean Sherwood.

Dean kent me al sinds mijn geboorte en hij is als een oom voor me. Maar nadat pap, mam en Felix drie jaar geleden omgekomen zijn, heb ik hem steeds minder gezien. Hij verhuisde naar Engeland vlak na het ongeluk.

'Dus, je bent nog steeds van de dure auto's?' Vraag ik hem terwijl ik naar buiten staar.

'Auto's zitten in mijn bloed, Tessie,' verteld hij alsof het logisch is. 'Ik ben geen monteur meer, trouwens. Het deed me teveel aan je vader denken.'

Ik slik de brok ik mijn keel door. 'Wat doe je nu dan?'

'Ik ben fotograaf!' Verteld hij vrolijk, en de glimlach op zijn gezicht verteld me dat hij er trots op is.

Ik zal eerlijk zijn, je kan Dean Sherwood veel dingen noemen, maar fotograaf komt niet in mijn hoofd op.

'Wat fotografeer je dan?' Nu word het interessant.

Before I DieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu