'Zijn jullie klaar voor The Vamps?' Ik schreeuw zonder microfoon in de arena, maar ik denk niet dat het veel zin heeft. Iedereen is aan het gillen en klappen, en ik vraag me af of het voor mij, of de jongens is.
Ik steek mijn hand één laatste keer op en geef de schreeuwende massa een glimlach, voordat ik uit het zicht van alle mensen loop.
Ik trek een sprintje naar de backstage deur en wil hem van het slot halen, maar dan besef ik me dat ik niet weet wat ik wil gaan doen.
Tien minuten geleden, was ik er zeker van dat het allemaal niet meer zo veel zin had. Ik weet niet of ik er daadwerkelijk een einde aan had gemaakt, ik denk niet dat ik dat had gekund. Dat ik dat kan.
Maar nu, ik weet niet of het door de met lichtjes gevulde arena komt, of de mensen er in, of alles wat er niet gebeurt is, maar ik voel me anders. Niet een compleet ander mens natuurlijk, en mijn hart is nogsteeds gebroken, maar ik denk dat ik er ergens wel oké mee ben.
Aan de andere kant, ik ben nergens meer zeker van de laatste tijd.
Niet van mijn woonplek, studie, vrienden, veiligheid, eventueel-niet-eens-bestaande-relatie, gevoelens, van niets niet.
Maar ik denk dat na al die jaren van onzekerheid dat er een beetje bij hoort, niet? Dat het lot heeft besloten dat ik lopend ongeluk ben?
Niet veel tienermeisjes verliezen hun ouders, of hun broer. Ik praat niet veel over ze met mensen, maar dat betekend niet dat ik ze niet mis.
Ik mis hoe papa me naar school zou brengen als het heel hard regende, omdat hij wou voorkomen dat ik drijfnat op school kwam en me niet fijn zou voelen.
Ik mis de ruzies die ik had met Felix omdat ik de gesprekken die hij had met zijn vriendin had aan het afluisteren was, omdat ik volgens hem, een nieuwschierige rat ben.
Ik mis de tijden dat ik bij mama in de auto zat en dat we dan samen keihard mee aal het zingen waren met de foutste liedjes op de radio.
Ik mis de zondag-ochtenden, dat mijn vader eieren aan het koken was en mijn moeder de was deed en vaak ook naar Felix schreeuwde dat hij zijn oneindige troep moest opruimen, en dat ik dan van een afstand toe zat te kijken naar wat er gebeurde in het Jones-huishouden.
Ik denk dat het altijd wel zo geweest is, ik die toekeek naar de blonde vrouw met groene ogen, de bruin harige man met de bruine ogen en de jongen met de blonde haren en groene ogen, die hij duidelijk van zijn moeder had geërfd.
Ik keek altijd toe. Ik zag hun lichamen altijd hun standaard ding doen, tot het moment dat ze stopte met ademen. Niet dat dat hun eigen keuze was, natuurlijk.
Het is een cliché, het gebroken meisje ontmoet de gebroken jongen.
Maar het is wel mijn cliché.
Voordat ik nog dieper kan zinken in mijn gedachtes, en ik de deur kan openen, word dat al door de bruinharige jongen gedaan die mijn leven op zijn kop heeft gegooid.
Zijn grote, bruine ogen verbergen verdriet, maar ook schuld en een vleugje woede. Ik denk dat de mijne hetzelfde lezen.
'Bradley,' bevestig ik.
'Theresa,' zegt hij.
Ik hoor hem amper door de arena gevuld met gillende meisjes, dus hij pakt mijn arm en trekt me zachtjes mee naar de andere kant van de deur, voordat hij hem sluit en gebaard dat ik hem moet volgen.
Je zou denken dat ik direct de andere kant op zou rennen, maar iets in zijn blik verteld me dat ik moet blijven.
Dat heb ik altijd willen doen.
JE LEEST
Before I Die
FanfictionTHE VAMPS FANFICTION DUTCH 'Blijf bij ons, Theresa.' Dat is het probleem. Ik heb dat altijd al willen doen, maar nooit gekund. Hoogste ranking; #1 in #thevamps #1 in fanfictie