21

663 31 9
                                    

Ik word wakker door het zonlicht dat in mijn ogen schijnt, maar iets voelt verkeerd. Maar wat? Ik draai me om en dan realiseer ik dat ik niet op de bank lig.

Ik lig op de grond.

Fijn.

Ik ga moeilijk recht op zitten en zie dat de bank, mijn bed, is overgenomen door Bradley, die in een diepe slaap is.

Fijn.

Ik zucht en loop naar de keuken om een kop koffie voor mezelf te maken, aangezien ik waarschijnlijk toch niet meer in slaap kom. Eenmaal in de keuken kom ik er achter dat er helemaal geen koffiezet apparaat is, en ik dus geen koffie kan drinken wat mijn ochtendritueel he-le-maal verpest.

Heel fijn.

Ik zucht diep en bedenk wat ik nu moet doen, want zonder koffie overleef ik de dag echt niet. Mijn telefoon geeft aan dat het rond zeven uur in de ochtend is, wat het nog erger maakt. Het huis in in een complete stilte, wat me duidelijk maakt dat de rest nog slaapt. Op internet zoek ik op waar de dichtstbijzijnde Starbucks is, en dat blijk, dankjewel god, maar op een loopafstand van vijf minuten te zijn. Ik doe een klein vreugde dansje en pak uit mijn koffer die in de woonkamer staat wat kleren en schrijf een briefje voor de jongens dat ik even weg ben, hang deze op de koelkast en voor ik het weet loop ik de duinen in, weg van het privé stand, opweg naar de bewoonde wereld. Het blijkt dus dat we in Brighton zijn, wat ongeveer twee uurtjes van Londen verwijderd is.

Na een snelle wandeling in de vroege ochtend open ik de deur van de Starbucks, de lekkere geur van koffie opsnuivend. Ik besluit maar gewoon even aan een tafeltje te gaan zitten, omdat de jongens waarschijnlijk tot de middag in bed liggen door de taferelen van vannacht. Denkend aan vannacht doet me glimlachen, en denk terug aan het boze gezicht van Bradley, de kletsnatte James en Tris en de lachende Connor.

Een kuch doet me opschrikken uit mijn gedachtes en gelijk kijk ik omhoog, in twee blauwe ogen. Ik kijk hem vragend aan, nog een beetje wazig van de slechte slaap en mijn nogal korte dagdroom.

'Ik ben hier om je bestelling op te nemen,' glimlacht hij wat me mezelf echt voor me hoofd wil laten slaan.

Gaat lekker, Tessa.

'Oh,' lach ik een beetje ongemakkelijk en veeg een pluk haar achter mijn oor. 'Gewoon een zwarte koffie graag.'

'Komt er aan.' De jongen die er uit ziet alsof hij van mijn leeftijd is lacht beleefd en verdwijnt dan achter de toonbank.

Het is nog erg vroeg in de morgen, dus ik ben de enige hier. Ik pruts een beetje met mijn ringen en negeer de hoofdpijn die ik al sinds een paar dagen heb. Ik probeer hem te negeren, maar het word steeds erger.

'Alsjeblieft,' zegt de jongen en hij zet de koffie voor me neer. Ik pak mijn portemonnee maar hij schud zijn hoofd.

'Nee, hij is van het huis, je ziet er wel uit als of je er een kan gebruiken,' lacht hij. Zie ik er zo slecht uit?

Waarschijnlijk wel.

Ik glimlach zwak en sla mijn koude handen om de beker heen.

'Is het goed dat ik bij je kom zitten?' De blonde jongen trekt zijn wenkbrauwen op.

'Moet je niet werken dan?' Vraag ik, maar hij schuift de stoel voor me al naar achter en laat zijn lange lichaam er al op zakken.

Hij haalt zijn schouders op. 'Mijn oom is hier de baas dus voor een keertje kan ik het wel maken denk ik,' lacht hij. 'Plus, je ziet er wel uit alsof je wat gezelschap kan gebruiken.'

Ik neem een slok van mijn koffie en glimlach terug. Je kan zeggen wat je wil, maar deze jongen is knap.

'Ik ben Tessa,' zeg ik terwijl ik lachend mijn hand uit steek.

'Jase, leuk je te ontmoeten,' antwoord hij op het moment dat hij mijn hand vast pakt.

-

'Dus je woont in een huis met een band en je bent daar ook bijna dood gebloed door je operatie wond, die je hebt gekregen doordat je aangereden bent door een auto?'

'Als je het zo zegt klinkt het wel heel dramatisch,' lach ik.

Jase rolt zijn ogen. 'Ik herhaal alleen maar wat jij zegt.'

Ik grinnik en kijk naar de zee. Nadat we in de Starbucks hadden gezeten, vroeg Jase of ik zin had om een eindje te gaan lopen over het strand. Toen ik hem vroeg of hij niet moest werken, zei hij dat zijn nicht toch zo kwam. Hij zette zijn nummer in mijn telefoon, zodat ik hem altijd kon bellen als ik me alleen voelde. Toen ze eenmaal gearriveerd was zijn we naar het strand toe gelopen en praten we. Het blijkt dus dat Jase eigenlijk Jason Andrews heet, maar die naam verafschuwd om redenen die ik niet begrijp, negentien jaar is, in Brighton woont maar oorspronkelijk uit Londen komt. Toeval.

Ik stop met lopen, steken in mijn hoofd maken mijn zicht troebel en ik heb het gevoel dat ik flauw ga vallen. Mijn benen doen pijn van het vele lopen. Jase kijkt bezorgt achterom.

'Tessa, alles goed?' Hij grijpt mijn arm, maar ik schud hem los.

'Ja, ja het gaat prima,' mompel ik en pak mijn telefoon uit mijn jaszak.

09:53.

Ik ben gewoon al bijna drie uur weg van huis, en net als ik me bedenkt dat de jongens natuurlijk helemaal aan het stressen zijn nu, schiet de gedachte me tebinnen dat ze natuurlijk nog gewoon liggen te slapen.

'Luister Jase, ik heb het heel leuk gehad maar ik moet nu echt naar huis,' glimlach ik naar hem en een vlaag van teleurstelling vliegt over zijn gezicht.

'Moet je echt nu weg?' Hij kijkt me een beetje verdrietig aan.

Ik knik, maar hij pakt mijn arm vast en trekt me naar zich toe, dichterbij dan de bedoeling is voor mensen die elkaar amper drie uur kennen.

'Ja,' zeg ik terwijl ik in zijn ogen kijk.

'Dat is jammer, we hadden het zo leuk, vond je niet?' Zijn warme adem streelt mijn nek. Zijn grote handen zijn nogsteeds om mijn pols geslagen.

Ik glimlach zwak, maar net als ik weg wil trekken komt hij steeds dichter bij me en sluit zijn ogen, om me te kussen denk ik. Net als ik bang ben dat zijn lippen de mijne raken, hoor ik een bekende stem.

'Ik stomp je zo richting Tokio als je nu niet binnen drie seconden uit mijn gezichtsveld verdwijnt en Theresa loslaat, vriend.'

Door de manier waarop hij mijn naam uit spreekt, weet ik precies wie er achter me staat.

Bradley.

Before I DieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu