Luieren. Chillen. Een luxe die ik in de afgelopen maanden nauwelijks had meegemaakt. Mijn hoofd was volgeraakt met allemaal drukke gedachtes die met school en alles daaromheen te maken hebben, zoals wanneer ik een proefwerk heb of wat ik nog allemaal moet doen voor de volgende dag, en terwijl ik thuis was kon ik die eindelijk vrijlaten, zodat ik helemaal geen zorgen meer aan mijn hoofd had.
"Hallo, Selena? Ben je wakker?"
Ik werd uit mijn dagdroom gewekt door de zachte stem van Nienke, die me met een gefronste blik aankeek en haar hand zachtjes voor mijn gezicht waaide.
"Ja sorry, ik was aan het denken," zei ik afwezig, en schudde mijn hoofd.
Nienke rolde haar ogen, en stak een hand naar me uit zodat ik op kon staan.
"Jessie vroeg of we mee naar de stad wouden," zei ze tegen me, en keek me vragend aan. "Kunnen we dat denken van jou een beetje voorkomen," voegde ze eraan toe met een knipoog.
Lachend schudde ik mijn hoofd, en pakte mijn gympen die onder mijn bed stonden.
Samen met Nienke liep ik de trap af, en toen we de keuken binnenkwamen zag ik dat mijn moeder iets aan het koken was.
"Oh Selena en Nienke, Jake en Jessie staan buiten op jullie te wachten," zei mijn moeder met een glimlach toen ze ons in het oog kreeg, en ging weer verder met koken.
Toen we buiten kwamen stonden Jessie en Jake inderdaad te wachten, en ik kon van hun gesprek iets opnemen dat over auto's ging. Jessie en Jake hadden in de gaten dat we aan kwamen lopen, en stopte hun gesprek zodat ze in de auto konden stappen. Jake wachtte, en keek me vragend aan terwijl hij naar de stoel naast de bestuurder gebaarde. Fronsend liep ik weg van mijn originele plaats, alleen om te zien dat Jake de deur openhield voor Nienke, wiens wangen een lichte rode kleur hadden gekregen. Zonder dat ik het wist glimlachte ik, en schuddend met mijn hoofd maakte ik mijn gordel vast.
"Iedereen klaar om te gaan?", vroeg Jessie terwijl hij de auto startte. Ik knikte, en achter me hoorde ik Jake en Nienke tegelijk toestemmen, waarna ze in lachen uitbarstte.
Het was een extreem zonnige dag voor deze tijd van het jaar. In Hereford sneeuwde het waarschijnlijk enorm, terwijl hier de zon volop scheen. Al kon ik niet zeggen dat ik de sneeuw niet leuk vind, heb ik het zonnige weer zeker gemist. Er was bijna geen wolkje aan de lucht.
Toen we eenmaal in de auto zaten, deed ik de radio aan. Je hebt altijd wel van die momenten waarop je enorm gelukkig bent. Met dit koude briesje dat in mijn gezicht blies, een mooi liedje op de achtergrond en mijn familie en vrienden om me heen was zeker zo’n moment. Ik heb al een lange tijd geleden dat je zulke momenten niet zomaar moet laten omgaan. Het was nooit echt zo vaak gebeurd dat ik die momenten herkende, ik liet ze zomaar voorbij gaan.
‘Jullie weten dat ik van jullie houd he?’, zei ik, en keek Jessie, Jake en Nienke aan. Jake glimlachte en knikte, Nienke verklaarde me voor gek en Jessie barste in lachen uit, op de manier die alleen mijn broer met zijn extreem zware stem kan doen.
Ik haalde de zonnebril uit mijn haar en zette hem voor mijn ogen, terwijl ik rondkeek naar iets leuks om te doen. Door middel van perfecte timing hadden we een soort van feestdag uitgekozen, waarop er allemaal kraampjes rond en in de stad stonden, wat leek op een soort van kermis. Toen ik achter me keek zag ik dat Nienke de grote teddybeer probeerde op te tillen die Jake voor haar gewonnen had. Jake zag dit ook, en tilde de grote beer met gemak op. Nienke glimlachte verlegen, en keek naar de grond terwijl ze een klein steentje schopte.
‘Selena? Omg ben jij dat?’
Ik draaide me om naar de stem waar ik de afgelopen maanden zo naar had verlangt te horen: Noa. Toen ik eenmaal was omgedraaid vroeg ik me af of ik hier wel klaar voor was. Het was niet zozeer omhaar weer te zien –ik wist dat dat onze vriendschap geen zin meer had- maar meer de conferontatie die erbij hoorde.
JE LEEST
One Way
Teen Fiction'We weten niet hoe we dit het beste moeten zeggen', zei ze, en bij we keek ze weer naar mijn vader, die nerveus aan zijn stropdas zat te trekken. 'Nou, ik weet zeker dat ik het wel aankan, ik bedoel, zo erg kan het toch niet zijn?', vroeg ik mijn...