Een kamer met uitzicht

10 2 0
                                    

Dit keer twijfelen wij niet eens. Doordat we ongestoord in de kamer van Belle hebben kunnen rondneuzen worden we overmoedig. Stef opent de deur in een keer, zonder twijfelen. Ik houd een paar seconden mijn ogen dicht en wacht tot ik een boze stem hoor, maar er komt niets. Afgezien van de meubels is ook deze kamer is leeg. En wat een mooie kamer is dit! Alles is in natuurkleuren. Op de grond een mooie oude parket zoals je alleen in eeuwenoude huizen tegenkomt. Aan de plafond gebroken wit geverfde dikke balken. Alle meubels zijn van hout en ijzer. Op het bed ligt een zandkleurige dekbed met een turquoise plaid erop. Op een plank staan boeken, meestal thriller of mysterie. Ik herken een paar die ik zelf heb staan of graag zou willen lezen. Een Ipod ligt op het bureau. Stef maakt aanstalte ernaar toe om te kijken of hij daar informatie uit kan halen maar kijkt meteen mij teleurgesteld aan. "Leeg!", luidt het verdict. Op het parket ligt een schappenvacht en in de hoek staat een houten schommelstoel met een dekentje erop. Op een consolen staan geurkaarsen gerangschikt. Grote ouderwetse spiegel staat uitnodigend naast de kast. Dit is wel mijn droomkamer, bedenk ik me ineens. Wie hier mag leven is een gelukkig meisje. Want het is me gelijk duidelijk, ik sta in het midden van een stijlvolle meisjeskamer. Het ruikt naar vanille, naar hout, naar bijenwas en naar de zilte lucht van de zee. Het raam is open. Buiten wordt het steeds donkerder maar de wind heeft de stapels wolken verdreven en de lage zon werpt zijn warme laatste middagstralen de kamer binnen. Terwijl ik steeds dichtbij de raam komt, ontvouwt zich een adembenemende spektakel voor mijn ogen. Stef is alweer overal aan het neuzen en ik roep hem erbij.
"Kijk hoe prachtig het uitzicht hiervandaan is. En het geluid van de golven die tot hier komt! Wat een schilderachtige plek. Heel oud worden in zo'n omgeving lijkt mij geen straf!".
Stef komt naast mij staan en samen bewonderen het landschap dat nu aan onze voeten ligt.
We zien een deel van een veranda, met een uitgebloeide blauwe regen dat tot houten dak klimt, en daarna de achtertuin. Ergens tussen twee bomen hangt een gekleurde katoenen hangmat en onder een grote eikenboom die door de herfst al bijna helemaal bruin is staat een lange tafel met ijzeren stoelen. Hier en daar zien we lampenslingers. Als deze over een paar uur aangaan zal de achtertuin in een sprookjeslandschap veranderen. Tussen het verwilde gras loopt een smal stenen pad naar een hek. Het mooiste van dit allemaal ligt erachter, want daar ligt een klein strandje tussen de rotsen. Vandaag is de donkergroene zee aardig woest. De golven slaan hun witte schuim tegen de granieten reuzen. Op het strand zien we duidelijk twee mensen lopen. We staan net iets te ver om te zien wie het zijn maar dichtbij genoeg om duidelijk te zien wat zij doen. De twee silhouetten lopen langs de branding en zijn in een druk gesprek verwikkeld. Het ene lijkt wat moeilijker te lopen en slaat op een gegeven zijn arm om de schouders van de kleinere persoon met wie hij loopt. Dit intieme gebaar haalt mij terug en ik voel me een indringer in een scene die niet voor mij bestemd is. Stef staat er nog erg geconcentreerd naar te turen, alsof hij toch gezichten op die gestalten probeer te zetten en aanwijzingen te vinden.
"Hij loopt als onze butler, vind je niet?"
"Ja, nu je het zegt. Ik was daar niet mee bezig, maar hij zou het kunnen zijn. Maar die andere dan? Met wie is hij zo in gesprek?"
"Waarschijnlijk met de eigenaresse van de lege Ipod"
"En van deze kamer dus"
"Dat lijkt mij ook. Maar die is nu veel te ver. Ik had eigenlijk mijn verrekijker mee moeten nemen. Hoe kan ik die vergeten zijn? Hiervandaan zien we net niet goed genoeg en door de stand van de zon achter hen, zijn zij eigenlijk maar twee schaduwen zonder gezicht"
"Ik heb ook niet aan een verrekijker gedacht, moet ik zeggen. Ik weet niet eens of ik er een heb"
"Nee? Ik wel! Die dingen zijn super handig. Komen altijd goed van pas"
"Als die twee echt de bewoners van dit huis zijn, dan is dit echt onze kans om deze kamer door te kammen. Ik begin met het bureau".
"Okee chef! Ik houd me met de kast bezig"
Ik heb amper de tijd om het bureau te bereiken of ik Stef een kreet van verrassing hoor slakken.
Ik draai me in een ruk om en zie ik hem voor de open kledingkast staan, zijn mond nog half open van verbazing. Ik kom naast hem staan om te kijken wat hij heeft ontdekt en ben als door de bliksem geslagen.
"Belle's jurk!!!", roep ik uit.
Aan de roede in de kast hangt een enkele jurk die ik uit duizend had herkend, netjes in een doorzichtige hoes opgehangen en klaar om aangetrokken te worden.
"Hoe bedoel je "Belle's jurk ?" vraagt Stef zo mogelijk nog meer verbaasd.
"Dit is de jurk die Belle droeg toen zijn verdronk. De trouwjurk van haar moeder eigenlijk. Die had zij bewerkt om er een zombiejurk van te maken, zo'n bruid uit hel idee. Ik heb die jurk op de foto's in de krantenknipsels gezien. Hij was viezer en nog meer beschadigd, maar dit is duidelijk dezelfde jurk. Wat dacht jij dan dat het was? Ik dacht dat dit de reden was dat je zo verbaasd was".
"Ik heb die jurk ergens anders gezien. En jij eigenlijk ook".
Ik probeer mij te herinneren waar ik nog meer die jurk zou kunnen gezien hebben maar ik heb geen idee waar Stef op doelt.
"Weet je het echt niet meer? Het meisje op de foto tussen de spiegels in de gang. De foto die verdwenen was toen je die wilde halen".
"Weet je het zeker? Je bent er maar een keer snel langs gelopen".
Stef werpt me nu een blik alsof ik de grootste onzin uitkraam en neemt niet eens de moeite antwoord te geven. Ja, dat is inderdaad een domme vraag. Uiteraard heeft Stef in een oogwenk de jurk van het meisje op de foto kunnen gadeslaan, opnemen en analyseren.
"Okee, ik geloof je op je woorden. Dit echt heel angstaanjagend. Hoe komt die jurk hier weer. En van wie is die kamer?"
Ik begin in de rondte te kijken op zoek naar aanwijzingen.
"Misschien ligt die foto ergens. Die moeten we zien te vinden. De kans is groot dat je dan gelijk weet om wie het gaat", zeg ik en ga gelijk aan het werk. Maar ik stop gauw, totaal gefrustreerd. Er staat verder niets in deze kamer. Althans niets dat we gelijk kunnen zien. Maar dit is een heel oud huis. En oude huizen hebben altijd geheime plekken, zeker onder de vloer. Ik begin op de planken te lopen. Zij kraken wel allemaal een beetje naar zitten heel goed vast. Ik loop zo door de hele kamer, ik kijk onder het bed, voel met mijn handen of iets los komt. Intussen is Stef bezig met de wanden. Misschien staat achter een plint of een muurpand een geheime plek. Ik zit geknield en vraag me af wat ik heb gemist. Ineens weet ik het en met een grote tevreden glimlach loop ik naar het schapenvacht. Ik til deze op en zie dat de planken eronder net iets korter zijn dan de rest en anders in elkaar zitten.
"Bingo!", zeg ik tegen mezelf.
Ik begin aan de planken te peuteren en een voor een komen zij los. Eronder zit een donker ruimte. Ik pak mijn telefoon om mezelf licht te geven. Vluchtig zie ik dat het aantal berichten weer boven de vijftig opgelopen is en vooral van Eva afkomstig zijn. Ik negeer ze en kijk in het belichte ruimte. Het is stoffig, maar vaker gebruikt. Erin ligt een doos maar mijn arm is net niet lang genoeg om hem te bereiken. Ik moet op de grond gaan liggen om erbij te kunnen. Ik adem steeds zwaarder door de inspanning en voel de doos met de top van mijn vingers. Ik probeer er zo mee te spelen dat de doos naar mij toe komt. Ik wil hem bijna gaan proberen te pakken als ik Stef in paniek mijn naam hoor roepen:
"Ninon, kom, we moeten nu wegwezen! Ik liep net langs het raam en zag in een flits het meisje van het strand naar binnen rennen. We moeten nú verkassen".
Ik sta gelijk als een trekpop op en zet snel de plakken in elkaar. Stef gooit het schappenvacht weer netjes op zijn plek en voordat ik nog heb kunnen ademen staan we al in de gang en maken we vaart om naar beneden te gaan. Als we bij de trap aankomen horen we iemand omhoog rennen. Een paar meters verder staat een deur een Stef trekt mij vlug naar binnen. Het blijkt een kleine badkamer te zijn met een oude badkuip en gouden kraankopjes. Ik sta stokstijf achter de deur en durf amper te ademen. Rillingen gaan over mijn hele lijf. Ik weet niet of ik ooit zo bang ben geweest. Ik knijp mijn ogen stevig dicht en hoop dat we hier veilig staan. Stef houdt mij strak tegen zich aan en maakt sussende geluiden. Ik voel zijn hart tegen mijn wang tekeer gaan maar hij doet zijn best om kalm te overkomen en mij gerust te stellen. We horen voetstappen dichterbij komen en langs de deur van ons verstopplek lopen. Ik houd het bijna niet meer en voel een brok in mijn keel. Gelukkig sterft het geluid af en na een tijd horen we een deur piepend open en dichtgaan.
Stef wacht nog een minuut en doet daarna de deur voorzichtig open.
"Kom, de kust is veilig"
We lopen de gang zo snel maar ook zo zacht mogelijk door en rennen zowat naar beneden af. Snel pakken we onze spullen weer op in het kleine kamertje beneden en haasten we ons naar de auto.
Pas als ik in de eend weer veilig zit, durf ik weer te ademen. Dikke tranen lopen langs mijn wangen en mijn handen gaan ineens heel hard trillen.
Stef buigt zich naar me toe, slaat zijn armen om me heen en kust zachtjes mijn haar.
"Rustig, Ninon, je bent veilig. Ik breng je naar huis".
Ik voel mijn lichaam zich ontspannen en zeg een beetje boos:
"Ik had die doos bijna te pakken. Ik had hem zo in mijn hand".
Ik hoor hem lachen:
"Eerst ga je bijna van je stok van de angst en daarna baal je vanwege die doos die je bijna had. Jij bent me er wel een, Rooie".
"Wie weet wat in die doos zit. We hadden vast een paar antwoorden op al onze vragen kunnen krijgen"
"Die doos loopt niet weg en het goed nieuws is dat we weten waar die ligt en dat we zaterdagavond er weer zijn, mocht je behoefte hebben aan nog meer spanning en actie"
Ik moet er nu niet aan denken dat ik daar weer in de kleine badkamer moet gaan schuilen. Aan de andere kant wil ik weten wat in die doos zit en weet ik al dat we zaterdag er weer op zoek naar zullen gaan.

31 oktoberWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu