Hoofdstuk 10; 'True nature'

129 11 0
                                    

Caden

Het was ontzettend koud in de kerkers. Onze nette kleren waren gescheurd en vuil en boden absoluut geen warmte in deze kille plek. Julia was tegen Zane aangekropen. Haar gezicht was vuil en verse tranen maakten sporen over haar vuile wangen. Zane hield haar stevig tegen zich aan en fluisterde haar wat dingen toe. Noah, Luka en ik zaten in een andere hoek voor ons uit te staren en Caspian zat helemaal achterin tegen de muur aan zijn vingers nerveus heen en weer te bewegen.

 'Ik kan het gewoon niet geloven,' zei Luka toen. 'Zo is Belle niet.'

 'Nou, slecht nieuws voor je, zo is ze wel,' zei ik kil. Luka keek me verbaasd aan, maar het was Noah die tegen me in ging.

 'Caden, wat is er toch met jou aan de hand? Je kent haar vanaf het begin en je weet net zo goed als ik dat Belle nooit zo zou doen als ze daar geen goede reden voor had,' zei hij boos.

 'Ik heb haar gesproken. Twee keer,' zei ik toen.

 'Wat? Wanneer dan?' vroeg Luka verbaasd.

 'Doet er niet toe. Het gaat er om dat ze me alle twee de keren duidelijk heeft gemaakt dat ik uit haar buurt moet blijven.' Luka en Noah waren nu stil.

 'Maar ik geloof het nog steeds niet,' mompelde Noah toen. Maar ik zag dat Luka twijfelde.

 'Ze is niet meer dezelfde Belle, begrijp het dan. Ze is een meisje geworden dat uit is op macht en niets meer om de mensen die om haar heen staan, geeft,' ging ik verder. Toen ving ik Caspians blik op. Hij keek me gekwetst aan.

 'Je hebt het mis. Jullie hebben het allemaal mis,' zei hij toen.

'Bewijs het dan?' bracht ik daar tegenin. Hij kon dit toch niet winnen. Belle was verleden tijd. Alleen een harteloze Mirose was nu nog overgebleven. Toen werden de deuren die naar de kerkers lijdden plotseling met een klap opengegooid. De enkele toorts die aan de muur hing gaf te weinig licht om de figuren die binnenkwamen te onderscheiden. Maar hun stemmen herkende ik uit duizenden.

 'Hier komen, dom wicht. Je verpest alles. Alles, hoor je me!' schreeuwde Ferdinand. Er klonk een klap.

 'Laat me los, jij bedrieger!' schreeuwde Belle toen. Er klonk weer een klap. Alle zes schoten we overeind en gingen aan de voorkant van de tralies zitten om te kijken naar de nieuwe gebeurtenissen. En toen konden we de man en het meisje eindelijk zien. Ferdinand hield Belle stevig beet en sleurde haar mee. Hij stopte voor onze cel. 

'Kijk dan wat je gedaan hebt. Het is allemaal jou schuld!' schreeuwde Ferdinand toen in haar gezicht. 'Je dacht dat je ze kon redden hé. Nou je had het mooi mis.' Belle begon te huilen. Haar haar was door de war gegooid en hing in losse strengen voor haar gezicht. Ze keek ons niet aan. 

'Antwoord me!' schreeuwde Ferdinand toen. Maar ze zei niets. En ik zag aan zijn gezicht dat hij er klaar mee was. Met een grote duw, duwde hij Belle tegen de tralies van de cel tegenover ons aan. Er klonk een doffe klap en Belle zakte op de grond neer en bleef daar zitten. Ze hief haar armen op voor haar hoofd om haar gezicht te beschermen. Maar Ferdinand was nog niet klaar met haar. Aan haar haren sleurde hij haar weer overeind en gooide haar dit keer tegen de tralies van onze cel aan. Haar hoofd klakte naar achteren en de rode handafdrukken op haar wangen waren nu duidelijk te zien. Ferdinand rommelde wat met de cel tegenover ons, en trok Belle toen weer overeind en gooide haar de cel in. Hij klapte de deur dicht.

 'Daar. En daar blijf je zitten en je gaat maar eens nadenken over wat je gedaan hebt.' Hij wierp haar nog een blik toe en stampte toen woedend weg. Belle kroop weg in de achterste hoek van de cel en trok haar benen op. Een zacht gesnik was nu uit de cel tegenover ons te horen. Zes paar ogen keken stomverbaasd naar het meisje dat tegenover ons zat. Maar het meisje zei niets en keek ons niet eens aan. De blik die Noah en Luka met elkaar wisselden ontging me niet. 

Verkozen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu