Hoofdstuk 1; The return

303 15 1
                                    

Caden

Met een bosje witte rozen in mijn handen, liep ik de uitgestrekte tuinen van kasteel Whitewhall, in. Ik had maar één doel. Ik liep onder de boog wan witte rozen door, en kwam bij het "graf" oftewel de herdenkingsplaats van mijn moeder en zusje. Het was meer dan een jaar geleden dat ik hier voor het laatst geweest was. Soms zou ik willen dat ze er nog gewoon waren. Er was nog zoveel wat ik aan mijn moeder had willen vragen. Volgens mijn vader had ze altijd overal een antwoord op, en dat is ook wat ik me van haar herinner. Ik ging bij de herdenkingssteen op de grond zitten en legde de rozen op de steen. 'Hoi, mam,' fluister ik zachtjes. Ik weet dat ze me niet kan horen, maar het geeft me het gevoel dat ze dichter bij me is. 'Weet u, als u zou zien hoe het er nu aan toe gaat, zou u gelukkig zijn. Ik weet dat u het nooit eens bent geweest met de methoden van Ferdinand, noch met de veroordeling. En nu is dat tijdperk voorbij. En mam, ik zou willen dat u Belle ook had kunnen ontmoeten. Ik weet zeker dat u haar gemogen zou hebben. Haar kracht, enthousiasme, dapperheid. En mam, als u er nog was, had ik het u kunnen vragen. Want ik vind haar zo leuk, en mam, ik denk dat ik zelfs van haar hou. Maar ik weet niet hoe ik dat haar duidelijk kan maken, zonder dat ik haar afschrik. U had daar vast wel raad op geweten.' Ik slik de brok in mijn keel weg die plotseling is verschenen. 'Ik houd van u mam, en dat zal ik altijd blijven doen. Het spijt me dat het zo lang geleden is dat ik hier geweest ben. Dat kwam allemaal door de veroordeling, en de strijd die daar op volgde.' Ik denk terug aan die tijd. Het begin was verschrikkelijk. Zane die over iedereen de baas speelde. En ik was daar alleen. Ik had geen vrienden. Er was nauwelijks eten en het was absoluut niet georganiseerd. En toen had ik het aan gedurfd om in discussie te gaan met Zane en zijn vrienden. En ik had deze gewonnen en Nikki en Leon als vrienden er aan over gehouden. En ook al zat er toen meer regelmaat in, ik voelde me nog steeds niet thuis. Dat gebeurde pas toen zij kwam. Allereerst was ik ontwijkend geweest. Niet van plan iemand anders in mijn hart toe te laten. Want, zo had ik geleerd, dat eindigde alleen maar in pijn en verdriet. Neem als voorbeeld maar mijn moeder en tweelingzus. Beiden stierven en waren voor goed weg, maar het verdriet dat achter bleef, bleef pijnlijk schrijnen. Toen ze die pijl af schoot, en daarmee bewees dat ze het wel degelijk waard was om in de boomplaats te blijven, was er toch iets gebeurd. Het leek alsof ze een klein beetje van de kou verdreef die zich in mijn hart genesteld had. Misschien klinkt het overdreven, maar zo voelde het wel na de dood van mijn moeder en zus. Maar pas die avond, hoog in een van de bomen, midden in de nacht, begon ik me pas echt te openen. En in de dagen en weken die daarop volgden, opende ik mijn hart steeds meer. De noodzaak om te overleven, bracht ons bij elkaar. En nu was alles over. Nu bleek zij een prinses te zijn. Wat zeg ik, een koningin, want de kroning zou niet meer lang op zich laten wachten. Belle moest het nog zwaarder hebben. Opeens met de waarheid te worden geconfronteerd, maar ook met de dood van haar vader en broer, en haar vermiste moeder. Gelukkig was ze niet alleen en had ze genoeg vrienden en mensen die trouw aan haar waren. Lucius was terug gegaan naar Vrijheid. Met hem een groot deel van de oorspronkelijke inwoners van Vrijheid, en wat mensen uit Equador. Er was een goed systeem aangelegd, zodat het mogelijk was elkaar snel berichten te versturen mocht het nodig zijn. Luka was echter achtergebleven in Equador. Hij had het hier veel beter naar zijn zin, en bleef achter in het paleis. Hij was een echte steunpilaar voor Belle en ik was maar wat blij dat hij achter was gebleven. Noah was achtergebleven als wees. Niet lang nadat de opstand was afgelopen, leerde hij over de dood van zijn ouders. Zijn moeder stierf van verdriet na zijn veroordeling, en zijn vader stierf tijdens de opstand. Niet wetende dat zijn zoon nog in leven was. Ook hij woonde permanent in het paleis en hielp Belle met het besturen van Equador. Dan hadden we nog Zane, Julia, Vince, Leon en Nikki. Leon en Nikki waren teruggegaan naar hun ouders, maar woonden niet ver van het paleis vandaan. Zane en Vince hadden altijd al in de hoofdstad gewoond, en waren daardoor meestal ook in het paleis te vinden. En Julia? Tja, de roodharige was altijd al een wees geweest, en had ook een permanent verblijf in het paleis aangeboden gekregen. Maar onrustig als zij was, zwierf zij overal heen en niemand wist precies waar ze altijd was. En dan hadden we natuurlijk nog onze andere vrienden uit Vrijheid. Daves familie was gestorven tijdens de aanval op Vrijheid, maar had desondanks besloten terug te gaan naar Vrijheid. Hij hoorde daar vond hij. De families van Esther en James waren echter in Equador gebleven, en hadden huizen gevonden in de hoofdstad. Beiden zagen we nog vaak. En dan hadden we nog Caspian. Mijn rivaal en tegelijkertijd mijn vriend. Zijn liefde voor Belle was nog niet over. Dat kon iedereen zien die een beetje oplette. En ik haatte het. Misschien was het egoïstisch, maar ik wilde Belle het liefst voor mezelf. In dat opzicht was het beter geweest toen Caspian er nog niet was geweest. Toen was ik tenminste de enige die haar leuk vond.

Verkozen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu