Caden'Ik wist dat je hier zou zijn.' Ik leunde tegen de deurpost aan en liet de koele wind mijn haar in de war blazen. Dat van haar was er niet veel beter aan toe. 'Hoe dan?' vroeg ze. Ze draaide zich niet om, maar bleef voor zich uit staren, uitkijkend over de hoofdstad. Heldere lichtjes en vuurtoortsen maakten duidelijk waar Laren eindigde en het platteland en de uitgestrekte bossen van Equador begonnen. 'Je komt hier altijd als je alleen wilt zijn of als je na wilt denken.' Ze draaide zich nog steeds niet om en ik waagde het om een stap naar haar toe te zetten. 'En welke van de twee opties is het dit keer volgens jou?' vroeg ze. 'Beiden.' Ik deed nog een stap naar voren. 'Het is moeilijk, weet je,' fluisterde ze toen. 'Ik weet het.' Ze draaide zich abrupt om en ik schrok toen haar natte gezicht oplichtte in het maanlicht. 'Nee, dat weet je niet.' Ik hield mijn handen voorzichtig voor me uit. Ze was als een bang vogeltje en ik was doodsbang dat ze weg zou vliegen. 'Ik heb vandaag iemand verwond, Caden. Zonder er over na te denken.' Ze keek zo wanhopig, zo angstig. 'Wat word ik, Caden, wat word ik?' fluisterde ze toen dringend. 'Een monster soms?' Ik schudde resoluut mijn hoofd. 'Nooit, Belle, nooit.' 'Hoe kan jij dat nou weer weten,' fluisterde ze. 'Jij haat me, Lindsey haat me, de rest waarschijnlijk ook, ook al zouden ze het nooit durven zeggen.' 'Ik haat je niet.' Haar gezicht vertrok even. 'Maar je zei...' Ik liet haar haar zin niet afmaken en nam haar handen in de mijne en wreef met mijn duim over haar hand. 'Ik zou je nooit kunnen haten. En het maakt niet uit wat je doet, ik zal je altijd toch weer vergeven.' 'Waarom?' zei ze toen. 'Waarom kan je me niet haten, het zou alles zoveel makkelijker maken. Ik heb je pijn gedaan. Elke keer weer. Ik heb je tienduizend keer verlaten, tienduizend keer uitgescholden en dankzij mij had je al wel tien keer dood kunnen zijn, en...' Abrupt drukte ik mijn lippen op die van haar. Heel even deed ze niets, zo geschrokken als dat ze was, maar verdwenen haar handen in mijn haar en ik legde mijn handen om haar middel. Voorzichtig duwde ik haar naar achteren totdat ze tegen de muur aanbotste. Maar ze verbrak de zoen niet. Ook niet toen ik haar optilde en ze haar benen om mij heen sloeg. Een zachte kreun ontsnapte uit mijn keel toen ze nogmaals door mijn haar wreef. En toen stopte ik abrupt en legde mijn voorhoofd tegen het hare. Onze ademhaling was gejaagd en we bliezen beiden wolkjes uit vanwege de kou, maar ik liet haar blik niet vast. 'Omdat ik van je hou,' fluisterde ik toen tegen haar. Haar schitterende ogen werden groot en toen brak er een glimlach uit op haar gezicht, zo groot, zo mooi, dat ik mijn adem even inhield. 'Ik houd van je, Belle Campbell,' fluisterde ik nogmaals en ik legde een van mijn handen op haar wang. Er ging een trilling door haar heen bij mijn aanraking en ze keek even zielsgelukkig. 'Ik houd ook van jou, Caden Whitewhall,' fluisterde ze toen. Vlinders schoten omhoog en een gevoel dat ik nog nooit eerder gevoeld had kwam omhoog. We stonden nog altijd in dezelfde positie en ik streek een losse krul uit haar gezicht weg. 'Je bent zo mooi,' fluisterde ik ademloos. Ze begon te blozen en sloeg haar ogen neer. 'Niet doen,' fluisterde ik en ik duwde haar kin zachtjes omhoog. 'Niet wegkijken.' Een lieve glimlach verscheen op haar gezicht en ze keek zorgeloos, voor het eerst in tijden leek ze weer het jonge meisje dat ze was en had de strijdster plaatsgemaakt voor een kwetsbaar meisje. En het maakte haar alleen maar mooier. Ik weet niet hoelang we daar zo stonden, ons alleen maar bewust van elkaar, toen er weer een rilling door haar heen schoot en het tot me doordrong dat ze alleen maar een dunne, witte nachtjapon droeg en het buiten tegen het vriespunt was. Ik zette haar voorzichtig neer. 'Kom op, je bent ijskoud.' Ze knikte en we liepen haar kamer binnen. Snel sloot ik de deur naar het balkon, maar desondanks was het ook hier ijskoud. Belle liep zachtjes naar een kandelaar toe en stak deze aan met behulp van een brandende kaars die op haar nachtkasje had gestaan. Het licht van de kandelaar verlichtte haar gezicht en gaf haar een spookachtige verschijning. Langzaam liep ze naar me toe en legde toen een hand op mijn borstkas. Haar vinger wreer zachtjes over mijn beurse wang en de snee in mijn voorhoofd. Ze zei er niets over. We viel niets over te zeggen.'Wil je hier blijven vannacht?' fluisterde ze toen zachtjes. Ik keek haar vragend aan. Ze was nog altijd de toekomstige koningin en had een reputatie om aan te denken. 'Ik wil niet alleen zijn vannacht,' fluisterde ze. Heel even keek ik haar aan, en toen knikte ik. Langzaam trok ik mijn shirt uit en legde mijn mantel weg. Ook mijn schoenen volgden, totdat ik alleen nog maar in mijn ondergoed en een wit T-shirt stond. Belle stond nog altijd waar ze stond en haar ogen gleden voorzichtig over mij heen. Weer werd ze rood, en ik besloot het voortouw maar te nemen. Ik kwam op haar af en tilde haar voorzichtig op. Ze slaakte een kreetje, maar ik deed haar het zwijgen toe door mijn lippen op die van haar te drukken. Vervolgens liep ik met haar in mijn armen naar het bed toe en legde haar voorzichtig neer. 'Weet je het zeker?' fluisterde ik. Haar glimlach was genoeg en ik kroop bij haar onder de dekens. Ze legde haar hoofd op mijn borstkas en slaakte een zucht van geluk. 'Caden?' fluisterde ze toen. 'Ja?' 'Laat me niet alleen. Nooit niet.' 'Belle?' vroeg ik verbaasd. Dat waren dingen die ik niet kon beloven. 'Beloof het me,' zei ze fel. 'Beloof het me.' Ik knikte en streek even door haar haren. 'Ik beloof het je.' Ze slaakte een opgeluchte zucht en deed haar ogen dicht. Het duurde niet lang voordat haar ademhaling regelmatig werd. En Belle sliep nooit zo snel en nooit zo rustig. En toen drong het tot me door dat ze zich veilig bij me voelde. En dat altijd zou blijven doen. Want dat was nou eenmaal hoe het was als twee mensen van elkaar hielden. Het was aan de ene kant een angstaanjagend gevoel en aan de andere kant maakte me het zielsgelukkig. En ik maakte me niet meer druk om morgen, of alle dagen die volgden, maar hield me alleen maar bezig met het hier en nu en het meisje dat vredig in mijn armen lag te slapen.
JE LEEST
Verkozen
FantascienzaDeel twee in de veroordeeld serie. September 4047 Neuropa. Een land met ontelbaar veel mogelijkheden. Maar de groep rebellen zijn slechts een pion in een spel dat veel groter is dan ze beseffen. Het web van geheimen wordt steeds strikter en ontsnap...