epiloog

101 5 0
                                    

Twee maanden later

'Het was dapper dat je gekomen bent, maar ook ongelofelijk dom.' Lee Ross wierp een blik opzij naar het hoofd van Dusty, het dorp dat nu aan puin lag. Zijn inwoners verslagen. Toen verschoof hij zijn blik naar het jonge meisje dat geknield bij een klein meisje zat en wat tegen haar zei. Het kleine meisje had tranen in haar ogen en keek met grote ogen naar het oudere meisje dat haar pijlenkoker en boog op haar rug had hangen. 'Misschien. Maar het was het waard,' antwoordde hij het hoofd. Ken keek hem hoofdschuddend aan. 'Het is me een raadsel hoe jullie het al die jaren hebben overleefd. Maar wees voorzichtig mijn vriend, het zal niet lang meer duren voordat jullie het voltallige leger van koning Ferdinand achter jullie aan hebben zitten.' 'Zo weinig vertrouwen,' zei Lee. 'Ze kennen het bos niet. Het is ons territorium, en dat weet Ferdinand heel goed.' Ken schudde zijn hoofd. 'Ze hebben de kroonprins gebracht vanuit Neuropa. Hij is vanochtend onthoofd.' Hij keek Lee aan in afwachting van een antwoord. Eentje dat hij niet kreeg. 'Ik ben bang dat we er nu alleen voor staan. Met de koninklijke prinsen dood, en de prinses vermist en dood gewaand, is er niemand van de koninklijke lijn meer over. En de mensen zijn moe.' Ken keek hoofdschuddend naar de gebroken mensen die voor hem zaten en lagen op het plein. Sommigen huilend om familie die ze verloren hadden, anderen bloedend, weer anderen stilzwijgend. 'We kunnen ze nooit verenigen om te vechten voor een gezamenlijk doel.' Lee's blik verschoof weer naar het meisje dat nog altijd voor het kleine meisje met blonde vlechten geknield zat. Ken volgde zijn blik. 'Zij is nieuw, niet?' Lee knikte. 'Het ziet ernaar uit alsof je haar wel mag.' Lee keek aandachtig naar het mooie meisje. 'Zij zal ons redden, Ken. Let op mijn woorden.' Ken stootte een schamperend lachje uit. 'Zij?!' Ze ziet er uit alsof ze...' Hij dacht even na. 'Gebroken. Alsof ze gebroken is.' 'Misschien,' antwoordde Lee. 'Maar kijk naar haar.' Ken keek, maar zag slechts een jong, gebroken meisje. 'Ze is haar hele familie, haar vriendje en haar vrienden verloren in minder dan een jaar, en toch...' 'En toch?' vroeg Ken nieuwsgierig. 'Zie je het dan niet?' Ken keek nogmaals naar het jonge meisje. Het kleine meisje dat voor haar had gezeten vloog haar op dat moment in de armen, en enkele omstanders keken vertederd bij de aanblik. Het toverde een voorzichtige glimlach op hun gezichten. 'Hoop,' fluisterde Lee toen. 'Hoop,' zei Ken, inziend dat zijn vriend gelijk had. Hij keek nog eens naar het meisje, en op dat moment keek ze op en ontmoette zijn blik. Haar diepe groene ogen schitterden in de zon, en staarden hem zonder emotie aan. Toen begon Lee weer te spreken: 'denk daaraan, vriend. Want moeilijke tijden staan te wachten, maar hoop is de taal van degenen die niet gehoord worden. En degenen die niet gehoord worden dat zijn wij....'


Verkozen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu