hoofdstuk 16 Mama, ik kom

1K 78 251
                                    


Ik opende mijn ogen en de licht scheen door de gordijnen in mijn kamer.
De laatste tijd wordt het weer moeilijk om op te staan in de ochtend. Ik wil het liefst blijven slapen. Ik weet niet waarom ik uperhaubt opsta of waar ik de kracht vandaan haal. Just keep swimming, just keep swimming, just keep swimming. Het is mijn levenslange motto met dank aan nemo.

Ik stond op en de slaag van gisteren was nog te voelen. Ik liep rustig naar de badkamer en ging onder de douche staan. Ik voelde pijn in mijn borst. Hoelang ga ik dit nog blijven doen?
"Leila ik mis je nu al hoe wil je dat ik verder ga zonder jou" fluisterde ik doorheen de water stralen.
Ik draaide de kraan steeds warmer en warmer. Ik had zoveel pijn vanbinnen Op dit moment wou ik pijn vanbuiten voelen. Het water was heet en ik voelde mijn rug verbranden. Ik hoopte dat als de pijn vanbuiten hard genoeg was dat de pijn vanbinnen verzachtte. Maar zo werkte dat niet.
Ik stapte uit en zag hoe rood mijn rug was. Waarom doe ik mezelf dit aan?

Terug in mijn kamer deed ik mijn haar in een staart en trok een joggingsbroek en sweater aan. Ik keek in de spiegel en zag er slecht uit. Ik had al twee dagen niets gegeten of gedronken bedacht ik me.

Ik liep naar beneden en zag mijn oom en tante in de woonkamer zitten op de zetel. Dounia zat aan de eettafel.
Toen ze me zagen keken ze op.
Mijn tante keek me boos aan, dat was ik al gewoon. Maar mijn oom keek me met een teleurgestelde en serieuze blik aan.

"Igh tfoe daar is de moordenaar"zei Dounia terwijl ze me scheef aankijkt.

Ohnee ohnee. Mijn oom stond op en ging langs me heen. Ik kan er niet tegen als hij teleurgesteld is in mij. Mijn tante stond ook op en kwam naar me toe.

"Dan moeten we terug naar hier komen door jou, en dan horen we nog eens dat je ons ten schande hebt gezet?"

Ik voelde een harde klap op mijn gezicht.

"WAT DENK JE DAT MENSEN NU VAN ONS GAAN DENKEN EH?"

Ik voelde nog een klap. Mijn benen leken het te begeven en ik viel neer.

"Weet je wat ik met jou gaan doen?"

Ik voelde dat ik aan mijn haar werd getrokken. Ze trok me van mijn haar naar de kelderdeur.

"Nee alstublieft khalti niet naar daar, niet waar ze is gestorven, aub" smeekte ik.

Ik kon daar niet gaan. Naar de plek waar ik leila zo heb gezien. Ik kon daar niet naar toe gaan en ik stribbelde tegen. Juist op dat moment kwam mijn oom naar beneden. Ik voelde een opluchting.
Hij zag ons zo en mijn tante liet me snel los.  Mijn oom keek ons aan en ik keek hem met een smekende blik terug aan.
Met een laatste blik draaide hij zich om en liep naar weg, naar buiten.

"Neeeeee 3amou alsjeblieft" huilde ik.

Mijn oom. Mijn lieve oom. Heeft me hier gelaten wetend wat er zou gebeuren. Mijn tante keek me aan met een grijns en gooide me de kelder in.
Op dat moment deed het geen pijn meer. Wat pijn deed was dat me oom me heeft gelaten. Hij keek me aan en ging weg alsof ik niks was.
Ze trok me naar de kamer waar het gebeurde, en ik zag alles weer voor mij. De angst, de verdriet. Ik begon te huilen, te schreeuwen. Niets hielp.
Mijn tante pakte er een stok bij en sloeg me. Overal waar ze maar kon raken. Ze gooide de stok neer en kwam naar me toe. Ik voelde de harde klappen op mijn gezicht.

"Wat heb ik je ooit aangedaan, dat je me zo behandeld, wat heb ik gedaan?" huilde ik.

Ze stopte even.

"Wat je hebt gedaan? Het is wat je moeder heeft gedaan."

Mijn moeder? Meteen begon ze verder.
Ik huilde niet meer en was al gestopt. Het enige waar ik aan dacht was wat ik nu moet doen. Wat moet ik doen?
Moordenaar. Dat is mijn nieuwe naam.
Ik mis leila zo hard.
Dit is mijn verdiende loon of niet? Ik verdien dit.
Als ik niet opnam toen ze belde, of gewoon zweeg zou ze niet dood zijn. Toen ze belde moest ik naar beneden gaan.
Ondertussen was mijn tante al gestopt.

"Vuile k**b*" zei ze en liep weg.

Ik bleef een tijdje liggen en stond dan op. Het deed zoveel pijn.
Ik raapte al mijn kracht bij elkaar en liep met moeite naar boven. Ik voelde me duizelig worden maar liep door.
Ik zag mijn tante op de zetel zitten met dounia. Ze hadden drank en snacks en keken een film. Ze keken niet eens op.
Wat doe ik nog in deze huis? Iedereen haat me. Iedereen.
Ik liep verder naar de deur en zag mijn gsm op de schoenenkast. Ik nam het, liep naar buiten en sloot de deur zachtjes. Eenmaal buiten zag ik pas hoe ik er aan toe was. Er zat bloed op mijn sweater, mijn haar zat in de war en mijn gezicht zat vol bloed.
Ik kan niet meer verder zo. Ik blijf maar verliezen. De mensen van wie ik hou blijf ik kwijtraken. Ayoub haat me ook. Iedereen is weg. Ik ben alleen.
Ik zou nooit geluk kennen. Zelfs al zouden ze me vergeven.  Ik zou het mezelf nooit vergeven. Op een bankje in het park zag ik een fles water. Ik waste mijn gezicht en liep verder.
Ik wou allang weg. Weg van deze wereld, maar ik hield me sterk.
Ik heb niets dat me nog hier houdt. Ik wil stoppen met rennen, stoppen met huilen, stoppen met voelen.

"O god laat me alsjeblieft stoppen, laat me gaan"

Wanneer de emmer vol loopt en het water overstroomt, is het tijd om te gaan. Mijn emmer is vol. Ik gun het mij om te gaan. Gun het mij alsjeblieft ook god.
Ik klom over de leuning van de brug.
Ik dacht niet meer na. Heb dat genoeg gedaan.

"Yarabi vergeef mij, vergeef mij zodat ik ze terug kan zien in jannah"

"Mama je dochter komt".

Ik voelde hoe alles begon te draaien rond mij. Het werd zwart voor mijn ogen. Mijn handen die de leuning stevig vasthielden werden zwakker.
Mijn ogen werden zwaarder en mijn handen lieten los.

het leven van ChaimaeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu